“Nog dit jaar start restauratie Westbroekse molen”
-door Marijke Drieenhuizen-
Op 30 juni 2008 heeft de directie van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten in
Zeist 85 eigenaren of vertegenwoordigers van molens blij gemaakt met een geldbedrag van 11 miljoen euro
bestemd voor restauratiewerkzaamheden. Jan Schuurman was hierbij ook aanwezig omdat ook de Westbroekse
Korenmolen De Kraai in aanmerking komt voor een bedrag van ruim 135.000 euro.
Jan Schuurman (59 jaar) kwam de cheque in ontvangst nemen namens zijn moeder, de 87 jarige mevrouw E.
Schuurman - van Vulpen. Zij is de eigenaar van de molen.
Al in de oudheid verbouwden mensen graan en maalden ze dat tot meel door twee stenen over elkaar heen te
wrijven. Later werd er gewerkt met handmolens, gevolgd door water en windmolens. Watermolens kwamen in
Europa al voor sinds de vierde eeuw. Rond het jaar 1000 werden de eerste windmolens gebouwd in Frankrijk. In
Nederland kwam de eerste windmolen rond 1180 en de eerste watermolen in 1407. Dit aantal Nederlandse molens
groeide fors door tot 10.000 molens halverwege de 19de eeuw. Nederland was het land met de meeste variaties
in molens en had ook de grootste perfectie in de bouw. Door brand en blikseminslag en door de komst van
stoommachines en later dieselmotoren stagneerde het aantal molens. Er waren nu andere mogelijkheden om
energie op te wekken. De nieuwe technieken waren niet afhankelijk van de wind en konden altijd drijf-
kracht leveren, daar viel niet tegen te concurreren. Nu zijn er nog 1250 molens over in Nederland, waarvan
een kleine 1000 windmolens.
Van Wip- naar Stellingmolen
In 1877 wordt de familie Schuurman eigenaar van de in Westbroek staande wipkorenmolen. Al snel wordt beslo-
ten op zoek te gaan naar een grotere molen. In Amsterdam stond toenter- tijd aan de Sloterdijk Korenmolen
De Kraai. Deze stellingmolen werd in 1839 gebouwd in Amsterdam. Een stellingmolen is hoog opgebouwd om
zeker te zijn van een goede windvang. Halverwege de molen is een stelling opgebouwd om te molen te
kunnen bedienen. De Kraai stond op grond dat in eigendom was van de gemeente Amsterdam en wegens
stadsuitbreidingen werd de erfpacht door het Amsterdamse stadsbestuur opgezegd. In 1880 wordt de molen
vakkundig afgebroken en over de Vecht vervoerd richting Westbroek. Daar wordt de molen, waarbij de ver-
schillende houten onderdelen met pen in gat verbindingen in elkaar zitten, weer opgebouwd. De molen wordt
vervolgens gebruikt voor het malen van graan voor veevoer en heeft hiervoor ook een specifieke maalsteen.
Storm en restauraties
In de jaren 1953 en 1954 loopt de molen door verschillende stormen grote schade op aan de kap en de
staart, de plek op de stelling waar de molenaar de molen bedient. Tot 1956 wordt de molen gebruikt als windko-
renmolen. In het midden van dat jaar wordt overgeschakeld op een elektrische hamermolen die op een ander-
halve meter dikke vloer op de begane grond wordt geplaatst. In 1958 wordter een grote restauratie uitgevoerd en
wordt de molen voorzien van een zelfzwichtend wieksysteem. Er komenkleppen op de wieken in plaats van de
traditionele zeilen. De molen wordt door een gepensioneerde ingenieur geschikt gemaakt voor elektriciteits-
opwekking. De energie wordt doorgesluisd naar het PUEM-netwerk. Het oorspronkelijke gangwerk van
de molen is hierdoor grotendeels verloren gegaan. Het gewenste resultaat bleef uit en de molen stond vaker stil
dan dat hij draaide. In 1970 komt de molen helemaal stil te staan. In de jaren 1977 en 1978 volgt een restau-
ratie en wordt de molen weer draaivaardig gemaakt en zijn het tot 1981 vrijwillige molenaars die de molen
bedienen. Van 1981 tot zijn overlijden in het voorjaar van 1988 was Evert Schuurman Jr. de molenaar. Tussen
1988 en 2000 draait de molen onder leiding van de broers Jan en Kees Schuurman nog met enige regelmaat.
In 1992 wordt tijdens een nieuwe restauratie het wiekenkruis weer van zeilen voorzien en komt er een vrij-
willige molenaar, de heer M.D. Ekelschot, die met enige regelmaat de molen laat draaien.
Sinds 2004 staat de molen stil. Het riet op de kap is slecht en er wordt een zeil over de kap gespannen om verdere schade te
beperken. In 2007 gaat Kees Schuurman met pensioen en Jan Schuurman zet dan samen met zijn vrouw Jana de zaak voort.
Er wordt subsidie aan gevraagd en in 2008 wordt de subsidie toegewezen. Het restauratiewerk wordt gegund aan Jan Wilten. Hij is
de molenaar van molen Rijn en Zon aan de Adelaarstraat in Utrecht. Jan Wilten is naast molenaar ook enthousiast molenmaker.
Op zoek naar meer geld
Jan Schuurman vertelt dat er hoogstwaarschijnlijk nog dit jaar een begin gemaakt gaat worden met de restaura-
tie. De kap zal in zijn geheel verwijderd worden en in één van de bijgebouwen gerepareerd worden. Ook de
andere werkzaamheden zullen daar plaatsvinden. Het streven is om de molen weer draaivaardig te maken. Het
toegekende bedrag is daarvoor echter niet toereikend. Jan Schuurman denkt met in totaal 250.000 euro de
molen weer in goede staat te brengen is. Het ontbrekende bedrag hoopt hij deels bij de gemeente De Bilt te halen.
‘De voormalige gemeente Maartensdijk heeft destijds geld beschikbaar gesteld voor de molen in Groenekan
en heeft toen ook geld opzij gelegd voor onze molen. Dat zou geoormerkt geld moeten zijn en moet dus
nog ergens zijn’. Voor het resterende bedrag gaat hij zich tot de Provincie wenden en eventueel worden er nog
fondsen aangeschreven. De restauratiewerkzaamheden zullen rond 2010 afgerond zijn. Jan Schuurman zal nog
zes jaar actief zijn bij de molen. ‘Wat er daarna mee gaat gebeuren is nog niet bekend. Het is een monument
en moet dus blijven bestaan. Misschien verkopen of verhuren of wat er tegenwoordig steeds meer in komt,
er een zorgmolen van laten maken, zodat mensen met een handicap hier aan een passend dagbestedingproject
kunnen werken’. Vast staat wel dat de molen het dorpsgezicht van Westbroek zal blijven bepalen.