BRONKHORST - Als jochie sloop Geert Brugman met zijn kameraadjes dikwijls rond de Bronkhorster molen. Wat is er nu mooier voor de jeugd dan stiekem in een verlaten molen kruipen? En dus wrongen de jongens zich door de gammele deuren en klommen hoog in de nok. Als ze sloffende voetstappen hoorden, wisten ze dat de eigenaar in aantocht kwam.
Maar voordat ‘Henne van de mölle’, de laatste Breukink in een geslacht dat bijna 200 jaar de molen bestierde, de sleutel in het slot had gestoken, waren de jongens al lang en breed gevlucht.
Anno-nu is diezelfde Geert Brugman een van de zes vrijwillige molenaars op het robuuste monument. Samen met hoofdmolenaar Geert Buys, Knut Jensen, Dirk Koopmans, Bertie Blok en Hans Koskamp houdt hij vooral op zaterdagen de wieken in beweging, tot plezier van de toeristen die er gratis toegang hebben.
De geschiedenis gaat terug tot de vijftiende eeuw, toen de Heren van Bronkhorst nog ‘het recht van de wind’ uitoefenden en stad en ommelanden verplicht waren het graan in die molen te laten malen. Het had geen haar gescheeld of de Bronkhorster molen was uit het landschap verdwenen. Nadat in 1960 de molen was gerestaureerd, draaide hij nog amper. ‘Henne van de mölle’ was vooral boer; de molen was economisch vaak meer een last dan een lust. En dat terwijl in 1844 voorvader Christiaan nog ongeveer op zijn knieën had gelegen voor koning Willem II om de toen afgebrande houten molen te mogen herbouwen als koren- en pelmolen. “Werpt zich met nedrige bede voor den troon van Uwe Majesteit den ondergetekende Christiaan Breukink”, schreef hij. Zijn ‘bede’ werd verhoord.
De wieken draaiden economisch gezond totdat in de eerste helft van de vorige eeuw machines het werk van de molens overnamen. Toen Bart Massink in 1980 de molenaarswoning en de molen kocht, bleek de overheid niet bereid restauratiegeld te steken in een particuliere onderneming. Het gevolg: de gerestaureerde molen raakte nog meer in verval.
Het is aan de industrieel ir. Willem ten Duis - Bronkhorster import - te danken dat de molen werd gered. Hij kocht het monument voor fl. 45.000,-, richtte een stichting op, gaarde bij overheden, Prins Bernhardfonds en particulieren geld bijeen voor de restauratie (1990) en verkocht de molen vervolgens voor één gulden aan de gemeentelijke overheid waarbij hij bedong dat de stichting de molen kan exploiteren. Sindsdien zorgen enthousiaste vrijwillige molenaars ervoor dat in Bronkhorst de wieken blijven draaien.
Bron: de Stentor
.