@Jacob:
“…gedacht dat dat de derde heklat…”
en @Rob in de reactie daarop.
De vereiste vorm van het gevlucht (de zeeg) hangt af (zou moeten afhangen) van:
-1- het windregiem (dus de locatie van de molen);
-2- de realiseerbare snellopendheid bij een gegeven profieltype (en via de overbrengingsverhouding het daarmee haalbare gemiddelde toerental voor het werktuig en ook het koppel en het vermogen dat het werktuig vraagt).
Omdat beide variabelen verschillen van molen tot molen heeft het geen zin te zoeken naar een overal geldig nummer van de neutrale heklat.
Het zou me niet verbazen dat als onze voorvaderen voor ieder geval de optimale zeeg hadden kunnen berekenen, de verschillen in het nummer van de neutrale nu groter zouden zijn.
In een niet-innovatieve (ambachtelijke, praktijkregels toepassende) groep komt er nu eenmaal op den duur steeds minder variatie in de oplossingen voor een probleem.
Opvallender, om niet te zeggen zeer curieus, vond ik de verklaring die de heer Ter Voorde gaf voor de “negatieve hoek” van de buitenste heklatten (in mijn woorden naverteld):
…pas als de molen op gang komt en de centrifugale (hij zoekt naar dat woord, maar komt er niet op) luchtstroming tegen de zeilen aan het einde van de roeden groter wordt, veroorzaakt deze stroming langs het “negatieve hellingsvlak”een extra aandrijvende kracht…
Het is moeilijk in iemands hoofd te kijken om de bedoeling van een wat wazige tekst te achterhalen, maar er zitten mijns inziens ten minste twee fouten in de redenering:
-1- De hoek die in het spraakgebruik wordt aangeduid met “negatief” is in feite positief. Wat er toe doet is de hoek tussen het draaivlak en de koorde van het gehele profiel ter plekke, dus vanaf de voorkant van het windbord tot het achterlijk van het zeil.
-2- De (eventuele; ik geloof er niet in!) centrifugale snelheidscomponent levert alleen, zoals de naam al zegt, een kracht naar buiten — NIET in de draairichting.
Hoe dan ook, het filmpje is óók de moeite waard om nog eens over de techniek na te denken.
::: JaaP >>>