Goedendag,
Zo af en toe wordt er gerefereerd aan de termen authenticiteit en originaliteit op dit prikbord. Soms leidt dat tot kruidige discussies. Dat is mede ontstaan door de publicatie hierover van Dhr. Bazelmans die daarmee op nogal wat tere snaren bleek te tokkelen. Dat blijkt ook als je zo af en toe door ons natte landje toert om molens en molenaars te bezoeken. Bijna als vanzelfsprekend komt een gesprek daar dan op uit en ik zorg er natuurlijk zelf voor dat dit gebeurt. Dat doe ik om kennis te nemen van wat de betreffende man of vrouw ervan vindt.
Ik kom zelf niet uit de molenwereld, ik ben er niet in geboren of opgegroeid. Het blijkt dan dat je te weinig kennis van de materie hebt om er een afgewogen oordeel over te hebben. Meningen van allerlei molenmensen kunnen dan leiden tot beter inzicht. Dat stuk heb ik uiteraard gelezen en heb er ook een menig over. Die mening moet ik dan ook toetsen aan de praktijk. De moeilijkheid is echter dat het in de molenwereld, net als de motorwereld, allemaal individuen zijn met eigen meningen. Het is dezelfde moeilijkheid die zich voordoet in politieke partijen, geloven of religies, ideologieën etc.
Je hebt allerlei stromingen in één en dezelfde groep van ultra rechts tot ultra links. En waar ligt dan het gelijk als er sprake van een gelijk moet zijn? Als ik in mijn blote onschuld hier iets over authenticiteit zeg wat goed blijkt te passen bij een rechtse stroming, valt links over mij heen en andersom. Dat levert het gevoel op dat je uiterst voorzichtig moet manoeuvreren als er in een draadje dat je hebt gestart even, als in een zijlijntje, op die gevoelige snaren wordt getokkeld.
Ik doel natuurlijk op de als terloops gemaakte opmerking van de Mopperende Margreet, “Vinden wij dit nou echt allemaal mooi?” in “Pendrecht, The Final Take”.
Vóór je het weet heb je een reus van een discussie waarin allerlei meningen, zin en onzin, argumenten en non-argumenten voor en tegen over elkaar heen buitelen en die eigenlijk tot niets kúnnen leiden. Ik vind die opmerking helemaal niet erg en neem Margreet ook niets kwalijk. Ik gebruik hem alleen als voorbeeld waar er mogelijk nog wel meer van te vinden zijn op dit publieke klankbord.
Ook wil ik de reactie van Mike aanhalen over het plezieren van een vrijwilliger en het woordje “écht” bij monumentenbeleid. Ik vraag mij als Mio dan even af, wat is écht en wat is dan dat beleid? Wat is authenciteit en originaliteit? Wat is het beleid van Monumentenzorg hierin?
Wie betaalt, bepaalt is het gezegde en het is hier de vraag of dit klopt. Als het klopt, zou er geen discussie nodig zijn want Monumentenzorg bepaalt simpelweg op een duidelijke en eenduidige wijze de regels en de uitgangspunten bij een restauratie. Althans, dat zou zo moeten zijn.
Hoe die regels zijn? Ik weet het niet. Moet een molen echt origineel zijn of gemaakt worden bij een restauratie? En hoe ziet dat er dan uit als die molen als korenmolen is gebouwd en tot zaagmolen is gemaakt om maar iets geks te zeggen? Voorzien is van een gietijzeren as terwijl er een eikenhouten in lag en verdekkerd is, terwijl er Oud Hollands op zat? Als je gaat restaureren moet hij dan weer worden zoals die bij de bouw was, of nemen we een punt in de evolutie van die molen en maken hem daarnaar? Waar haal je dan die eikenhouten bovenas vandaan? Bouwen we die stomp weer tot molen en is die dan oud of nieuw? Etc.etc.etc.
Er is dus een instantie nodig die dat bepaalt, de Monumentenzorg. Maar ook daarvan lijkt het alsof men zich aan verschillende regels houdt, wat mogelijk ingegeven wordt door de wijze waarop plannen door beheerders/eigenaars etc. worden ingediend. Er zijn dan altijd weer aanvechtbare punten die niet origineel
(b)lijken te zijn zo lees je dan.
Hiervoor schreef ik dat discussies over dit onderwerp hier tot niets kúnnen leiden. Dat is, denk ik, omdat “wij” geen partij lijken te zijn. Als ik even het simpele voorbeeld van een vereniging neem dan heeft die vereniging een doel, een visie en een vorm van beleid. Dat wordt allemaal bepaald door de leden in de algemene ledenvergadering. Als je iets wilt veranderen zul je medestanders moeten vinden die met je voorstel meestemmen om iets gedaan of veranderd te krijgen. Niet het bestuur bepaalt, maar de leden zelf. Dat lijkt bij ons niet zo te werken.
Natuurlijk is er De Hollandsche Molen, het Gilde, Rijk, Provincie, Gemeente enzovoorts die enige inbreng kunnen hebben en mee mogen praten over het beleid. Maar ik heb de indruk dat Monumentenzorg in hoge mate het beleid bepaalt en dat er weinig in te brengen valt door “ons”. Ik zou als Mio en relatieve buitenstaander graag willen weten of er een soort vaste regel is om authenticiteit of oorspronkelijkheid of originaliteit te bewaken. Restaureren zoals de molen is gebouwd? Of naar een punt ergens in de tijd? Moet een as weer van eiken of mag het van azobé omdat dat óók hout is?
Zo rondrennend door Molenland loop ik tegen kunststof kruirollen op of ijzeren waar er eerst houten waren, stalen spruiten, schoren, staarten. Verschuivingen naar allerhande exotische soorten tropisch hardhout i.p.v. bijv. eikenhout. Gerestaureerde zaken die weer terug zijn gerestaureerd om niet te spreken van elektrische kruilieren die hartstochtelijk worden verdedigd. Waarom vervijzelen als blijkt dat die oplossing geen goede was en waarom gaat men er dan mee door? Je zou er wel een paar lijsten mee kunnen vullen.
Bij mij als Mio (lees; wellicht nog teveel belastingbetalend burger dan molenaar) gaat dan helemaal het licht uit als ik lees over de nieuwbouw van een molen als De Kameel. Kan dat binnen de stellingen van Dhr. Bazelmans? Voegt dat iets toe aan de andere molens die al in Schiedam staan? Kan dat geld (van wie is dat eigenlijk?) niet beter besteed worden binnen de molenwereld? Is die molen dan een monument of alleen maar particulier eigendom niet vallend onder Monumentenzorg? Wordt het ooit een monument?
Laatst was ik in de Hoekse Waard bij Goidschalksoord. Ook hier begrijp ik als Mio (belastingbetaler dus) niet dat er ook maar één Euro aan deze puinhoop (excusez le mot) wordt uitgegeven (doe ik toch weer ergens auw) terwijl er nog voldoende molens redelijk compleet overeind staan en snel onderhoud behoeven. Onderhoud dat hier duidelijk niet is gepleegd maar juist nagelaten waardoor deze toestand is bereikt. Landzicht? Zandwijk? Als voorbeelden. Hierover lees ik ook regelmatig op het prikbord. Molenmensen die met hart en ziel voor een molen zorgen maar gewoon in de kou worden gezet of blijven staan.
Ik ga hier nu niet roepen: “Molenaars aller landen verenigt U!”, om vervolgens met trommels en banieren op te trekken naar Monumentenzorg. Maar het zou wel helpen als die instantie zorgt voor een duidelijke, eenduidige lijn die allerlei discussies en bozige reacties overbodig maakt.
Okay, Margreet, hij is niet helemaal origineel maar hij is wél van hout!
En Mike kan dan terecht spreken over écht Monumentenbeleid waar niet aan getwijfeld hoeft te worden. Ook hoeft er dan geen onderhuids verschil te bestaan tussen vrijwilligers, vak- of beroepsmolenaars van oude of nieuwe stempel.
We werken allemaal met hart en ziel aan datgene wat ons boeit, die molens. Dat zouden we dan ook als één man/vrouw moeten doen en dat wordt met een goed en duidelijk beleid, waar geen discussie over hoeft te zijn, alleen maar beter. Dan hoef ik als Mio ook niet meer te vissen naar al die verschillende meningen, of bang te zijn ter linkerzijde of ter rechterzijde een uitglijer van jewelste te maken. Niet dat ik daarmee zit, want je staat op, klopt je kleren af en smeert thuis je eventuele miologische blauwe plek in met varkensreuzel.
Gegeven het voorgaande vraag ik mij af of het nodig, wenselijk of mogelijk is als één club een partij te zijn in de beleidsbepaling over authenticiteit, originaliteit, toekenning van restauratiegelden etc.etc. Als je als “beroepsgroep” een geldige stem, óók duidelijk en éénduidig, daarin hebt gehad, is het ook niet meer nodig over elkaar heen te buitelen op deze punten. Zoiets als 3000 zielen, één gedachte en daarmee een serieus te nemen partij.
Noem het maar Miologische Ideologie.
Groetings
Jan.