ZIERIKZEE - Wie van plan is een windmolen in z'n tuin te zetten, doet er goed aan na te gaan of die wel aan de regels van de gemeente Schouwen-Duiveland voldoet. Bepalingen over windturbines worden namelijk toegevoegd aan de gemeentelijke welstandsnota.
Dat is een meer dan tweehonderd pagina's tellend boekwerk, met daarin allerlei regels ‘om te voorkomen dat bouwwerken de openbare ruimte ontsieren’, zoals de gemeente zelf stelt. Om vooraf duidelijkheid te geven aan mensen die iets willen bouwen, zijn er precieze voorschriften opgesteld. Dat gaat van de kleur van dakpannen tot de omvang van een dakkapel en van de vorm van reclame-uitingen tot het materiaal van terrasstoelen. Ook gelden er extra (vaak beperkende) regels voor bepaalde locaties, zoals de historische binnensteden van Zierikzee en Brouwershaven.
Hoewel de basis van de nota jaar na jaar hetzelfde blijft, wordt het ding wel jaarlijks aangepast aan de praktijk. Dit keer wordt er een hoofdstuk ‘windturbines’ aan toegevoegd. Daarover bestaan nu nog geen voorschriften, waardoor elke bouwaanvraag voor zo'n molen apart moet worden behandeld en het lastig is de verschillende aanvragen eenduidig te behandelen.
Het is de gemeente opgevallen dat de vraag naar kleine windmolens voor privégebruik toeneemt. Dat zal de komende jaren alleen maar méér worden, denkt ze. Het college vergelijkt de opkomst ervan met die van tv-antennes, tientallen jaren geleden.
Eigenaren van molentjes moeten er rekening mee houden dat ze het ding zo goed mogelijk verstoppen en de turbine liefst drie of meer wieken heeft; twee wieken geeft een onrustig beeld.
Verder is het de bedoeling dat het geval rank en transparant is, zodat de molen zoveel als mogelijk onderdeel wordt van het gebouw waar hij op of bij staat.
In principe moet de molen ‘neutraal’ van kleur zijn, zodat hij wegvalt tegen de achtergrond. Wie echter in ‘stedelijk gebied’ woont, mag zijn fantasie gebruiken: daar is de keuze voor een opvallende kleur ‘denkbaar’, om zo de turbine te accentueren.
Bron: Provinciale Zeeuwse Courant door Martijn de Koning.