Het Moderne Molenleven Version 2.0. deel 9
Dynamische authenticiteit
U kent ze wel: mensen die het ene zeggen, maar het andere doen. Als ik ergens een hekel aan heb dan zijn het wel deze hypocriete draaikonten. Lichtelijk gechoqueerd was ik derhalve toen ik enkele dagen geleden tot de conclusie kwam dat ik zelf zo’n hypocriete draaikont ben.
Met de nodige interesse maakte ik recent kennis met de discussie over IKEA-molens. Hoewel ooit recentelijk door mij gebruikt, ga ik er niet van uit dat deze term ooit door mij is bedacht. Feit is wel dat ik redelijk sympathiek sta tegenover het hier gebruikte kernwoord ‘authenticiteit’: dingen in hun oorspronkelijke vorm laten, of desnoods als zodanig reconstrueren, oorspronkelijke materialen gebruiken enzovoorts.
Een snelle rondgang door mijn Leeuw leerde mij echter dat ik mij gedurende de jaren ’90 nu niet bepaald aan het authenticiteits-credo heb gehouden: de hele molen zit vol met kokers en kleppen, voorzien van alle behalve authentieke kruiskopschroeven en popnagels; door mij zelf aangebracht, tsja….
Maar het is nog veel erger: in mijn Arend (notabene het toonbeeld van authenticiteit) werden de afhouders van de schuddebakken enige jaren geleden genadeloos gewijzigd: die irritante onwerkbare ‘klosjes’ maakten plaats voor zo’n horizontaal latje waarover men diverse gewichtjes kan verschuiven (U merkt het: het ontbreken van een molenaarsdiploma laat maar weer eens ernstig zien in wat voor een amateurvocabulaire ik mij moet uitdrukken…). Daarnaast is er ook het een en ander aan de authentieke schuddebakken zelf vertimmerd; met kruiskopschroeven notabene. En ook hier geldt: door mij zelf aangebracht, tsja…
Hoe leuter ik mij hier uit zonder door u allen verketterd te worden? Het antwoord luidt: dynamische authenticiteit. De door mij aangebrachte wijzigingen vonden allemaal plaats in een periode dat ik mij heel erg ‘beroepsmolenaar’ voelde en nog steeds sta ik als zodanig bij de Kamer van Koophandel ingeschreven. Mijn ingrepen zijn dus niets meer - en ook niets minder – dan een continuering van wat eerdere beroepsmolenaars aan de molens zouden hebben veranderd en dat vinden we toch allemaal zo interessant? Daarom vinden we het toch (bijvoorbeeld) zo ontzettend leuk om Overijsselse details te ontdekken in de verder zo oer-Hollandse molen nummer 2 van de Aarlanderveense molenviergang? Precies! Over 50 – of desnoods 100- jaar ontdekken molinologen allerlei details aan de Leeuw en de(n) Arend die verwijzen naar een periode dat een achterlijke enthousiast uit Zeeland deze molens zogenaamd ‘beroepsmatig’ in bedrijf hield? Dat dit – achteraf bezien – tegen beter weten in gebeurde is geen argument: Dat deden alle beroepsmolenaar in de periode 1960-1975 immers ook.
Mag ik derhalve de vrede met u sluiten, lieve molen-goegemeente? Toen ik in de nazomer van dit jaar voorzichtig iets soortgelijks bepleitte (“het jaar nul”) kwamen er welgeteld NUL reacties en wie zwijgt stemt toe…
Tot slot nog iets over het weelderig ophangen van molenplaatjes in molens. Omdat ik de context denk te begrijpen, begrijp ik dat dit eveneens als weinig authentiek wordt ervaren. Toch is dit betrekkelijk: op een buil in een molen op het Deense eiland Bornholm trof ik een aantal jaren geleden diverse oude Zaanse (!) molenfoto’s aan en dat gaf die molen toch iets.. authentieks.
Mocht u echter molen De Lelie in Koudekerke en/of de Nooit Gedacht in Arnemuiden bezoeken en denken: Het had wel iets minder gemogen met al die molenplaatjes! Dan heeft u gelijk en beken ik schuld. Het is allemaal mijn schuld; mea culpa! Echter, de meeste plaatjes zijn bevestigd met punaises. In een dergelijk geval spreken we over revisibele dynamische authenticiteit.
WvdA