Een mooie aansluiting op Willem Roose zijn stuk. Verheugend ook voor Willem is de grote interesse voor de korenmolenaarscursus. Men wil dus maar graag het echte ambacht van korenmolenaar leren. Prachtig dat beroeps- en vrijwillige molenaars cursisten de fijne knepen van het vak willen bijbrengen. Dan zal het vak niet uitstervend zijn maar (helaas) op andere wijze voortleven.
Laten we nog lang mogen genieten van die kleinschalige molenaarsbedrijven zoals bijv. bij de familie Brasser in Biggekerke.
Hieronder het artikel over Herman Schippers en de molen van Terheijden deze week in Bn De Stem:
Herman Schippers heeft een uitstervend beroep.
Hij is één van de - pakweg - twintig molenaars in Nederland die nog van de molen kunnen bestaan.
'De Arend' in Terheijden is vijf dagen per week in bedrijf. Als Schippers binnen tien jaar geen opvolger vindt, is de molen alleen nog een monument.
De korenmolen is een blikvanger, goed te zien vanaf de Maasroute (A59). Gebouwd in 1742 onderging de reus verschillende gedaantewisselingen en een naamsverandering.
Op 18 mei 1741 stelde de Nassause Domeinraad voor om ‘een Nieuwen Steenen wintkoornmolen in Terheyden te setten, in plaats van de oude kotmolen die aldaar staat en gans onbequaam is…’
Met de prinselijke toestemming van Willem Karel Hendrik Friso van Oranje Nassau vond op 25 november van dat jaar de aanbesteding plaats. Inmiddels had de prins de Duitse stad Siegen geërfd. Hij liet dat heuglijke feit in 1742 vastleggen op de nieuwe molen, die zodoende de naam ‘Nassauw-Siegen’ kreeg.
Tot 1810 hebben veertien pachters en molenaars de wieken laten draaien. Het jaar 1755 was een dieptepunt. In april overleed mulder Verdiesen en in december brandde de molen volledig uit. Tijdens het herstel lag het werk zeven maanden en zeven dagen stil. De pachtsom voor de weduwe Verdiesen en haar zoon Klaas werd gekort met een bedrag van 869 guldens en 7 stuivers.
Het maalloon voor de molenaar bestond tot het jaar 1800 uit één schep meel per gemalen zak graan. Daarmee kon hij zijn eigen brood bakken of verkopen.
De naam ‘Nassauw-Siegen’ staat nog altijd te lezen op de stichtingssteen boven de ingang. Die steen heeft daar niet altijd gezeten.
In de Franse tijd, rond 1800, werden de bezittingen en rechten van de adel werden afgenomen. De steen is toen uit de molen gehaald en in Breda bewaard.
Anderhalve eeuw later ontdekte stadsarchivaris F. Brekelmans waar de steen vandaan kwam, zodat die bij de restauratie in 1968 kon worden teruggeplaatst. De molen heette inmiddels ‘De Arend’.
Nicolaas Damen kocht de naamloze molen kort na 1810 van Domeinen. De imponerende wieken, met een vlucht van bijna 25 meter, deden hem waarschijnlijk denken aan een arend. “In Wouw staat een gelijknamige korenmolen die in 1811 is gebouwd”, zegt de huidige molenaar Schippers.
“Toch is de naam niet zo algemeen als bijvoorbeeld ‘De Hoop’, want daar zijn er heel wat van in Nederland.”
De molen wisselde regelmatig van eigenaar. Toon Rombouts, die met zijn gezin in het muldershuis woonde, verloor één van zijn negen kinderen, toen die op 7-jarige leeftijd een klap kreeg van een molenwiek.
In de jaren '60 van de vorige eeuw kwam De Arend in handen van de gemeente. “De toenmalige burgemeester Van Bönninghausen tot Herinckhave had belangstelling voor monumenten en redde de molen van de ondergang”, weet Schippers. Een volledige restauratie volgde. De witte romp werd aan de westkant zwart geteerd om de inwerking van vocht tegen te gaan. Deze spectaculaire zwart-wit combinatie is bij een opknapbeurt in 1990 veranderd. De romp is sindsdien weer uitgevoerd in schoon metselwerk.
Herman Schippers is inmiddels dertig jaar molenaar, waarvan 22 jaar in De Arend. Hij is lid van het Ambachtelijk Korenmolenaars Gilde, dat veertig leden telt. Zij komen een paar keer per jaar bij elkaar en wisselen ervaringen uit. Vroeger maalde een korenmolen uitsluitend meel, maar om het hoofd boven water te houden moet je vindingrijk zijn, is Schippers' ervaring. Op de begane grond van De Arend heeft Schippers een winkel, waarin hij samen met zijn vrouw zo'n 25 verschillende meelsoorten verkoopt. “Niet allen voor brood, maar ook voor cake en pannenkoeken. We hebben alles om taarten te maken, we verkopen bakvormen, gist, eieren en cadeau-artikelen. De komst van de broodbakmachine heeft min of meer gezorgd voor het behoud van de molen”, zegt hij, “want wij leveren alles voor de thuisbakker.”
Schippers is inmiddels de twaalfde molenaar van ‘De Arend’ sinds die in 1810 door Domeinen werd verkocht.
Waarschijnlijk is hij de laatste. Want er zijn nauwelijks jongeren te vinden die het beroep van molenaar ambiëren.
- Informatie en openingstijden: www.molendearend.nl