Achtkante molen zonder vangstok.

  • Piet Groot

    Tussen 1632 en 1949 stond in Beets (N.H.) een kleine achtkante binnenkruier.

    Deze molen was voorzien van twee koppel stenen op de maalzolder.

    Mijn grootvader Pieter Buys was de laatste molenaar, de molen is gesloopt toen ik één was, dus ik heb er geen herinneringen aan.

    Wel heb ik mijn ouders gevraagd wat zij zich herinnerden over deze molen.

    Ook heb ik sinds mijn veertiende veel overgebleven onderdelen bewaard.

    Ik heb dus een redelijk beeld van deze, volgens mij in 1632 nieuw gebouwde en sindsdien weinig gewijzigde molen.

    Er is één zaak waar ik nog niet uit ben.

    Deze molen had geen buitenvangstok, bij westelijke wind liep het vangtouw door de trapgaten naar beneden, bij oostelijke wind werd het vangtouw door een katrol in de achterkeuvelens naar de grond geleid.

    Het katrol heb ik nog, er is ook een foto waar de molen malend uit het oosten op afgebeeld staat, het vangtouw is hierop zichtbaar.

    Heeft iemand een beschrijving van een dergelijke constructie?

    Piet

  • Martin E. van Doornik

    Als ik het goed heb is het “De Hoop” aan de Beemsterringvaart, verdwenen molendatabase nr. 1675. Inderdaad een bijzonder geval.

  • Piet Groot

    Martin,

    Nog een leuk detail:

    De molen is destijds gebouwd in een omgeving met tientallen nieuw gebouwde binnenkruiers met een scheprad; terwijl in de omgeving toen standerdmolens gebruikt werden als korenmolen.

    Gezien de aanwezigheid van een negende penant,precies in het midden, hou ik het voor waarschijnlijk dat de koningsspil oorspronkelijk was gelagerd op de begane grond. Deze penant was even oud als de rest van de fundering.

    Gezien de locatie van de molen is het trouwens uitgesloten dat op deze plaats ooit een watermolen heeft gestaan.

    De putbalk met taatspot lag in elk geval toen mijn grootvader de molen kocht op de maalzolder ( de eerste zolder )

    Deze putbalk ligt nu in Winsum, onderzoek zal naar verwachting weinig uithalen; wanneer iemand een koningsspil zou laten inkorten, zou hij het restant waarschijnlijk gebruiken voor de nieuwe putbalk.

    .

    Piet

  • Andreas de Vos

    Grappig inderdaad, misschien lag het toepassen van een binnenkruier als korenmolen juist wel in dat gegeven dat er nabij zoveel binnenkruiers als poldermolen werden gezet: koud kunstje om de molenmaker er 1 extra te laten maken. Wie weet, misschien was het wel een overgebleven molen (hadden ze in de Schermer niet een compleet achtkant op reserve?)

    Wat die vang betreft: de molen lijkt me niet een kleine, eerder een gemiddelde maat binnenkruier. Ca. 20-22 meter vlucht? Dan is het vangtouw rechtstreeks aan de vangbalk (via een enkelschijfsblok aan de kapgording) niet echt voor de hand liggend. Misschien met een extra blok onder aan de vangbalk. In ieder geval heeft die vang vermoedelijk een ijzeren haak gehad, dus niet de in binnenkruiers meer gebruikelijke klos of duim. Een trommelvang zou ook nog kunnen trouwens, lijkt me meer voor de hand liggend dan een binnenvangstok, vanwege de benodigde ruimte.

    Groeten,

    Andreas de Vos

  • Piet Groot

    Even de putbalk goed bekeken, de balk heeft een rechthoekige doorsnede, alleen de onderkant is op de hoeken vlak, de bovenkant EN de sierlijk uitgewerkte kopse kanten hebben een gelijke afschuining van 45 graden. De taatspot is ovaal.

    Een eerder leven als een stuk van de koningsspil is dus minder voor de hand liggend dan ik dacht.

    Heeft iemand een idee waar een penant midden in de molen nog meer voor kan dienen?

    De molen had een windas en een 3- en 4 schijfstakel op de maalzolder om de stenen te lichten.

    Op de grond had de molen in 3 velden loopdeuren , één richting het toegangspad voor de molenkar, twee richting de Beemsterringvaart naar twee afzonderlijke steigers, dit om zowel bij westelijke als oostelijke wind boten te kunnen beladen.

    Bij de steiger aan de oostkant kon een tjalk aanmeren, die aan de westkant was alleen geschikt voor de (kleine) eigen molenboot voor het afleveren van meel bij oostenwind.

  • Piet Groot

    Het was wel degelijk een kleine binnenkruier, de vlucht was 69 voet.

    Dus een stuk kleiner dan een Beemstermolen.

  • Andreas de Vos

    69 voet, met ca. 0,3m per voet geeft dat een vlucht van 20,7meter, dus wat ik al schreef, tussen 20-22 meter. Ter vergelijking, de Sluismolen is 21,20 dus dat scheelt maar 0,5 meter. En afgaande op de foto (met de molenaar voor de deur) dacht ik al zoiets, vandaar die inschatting.

    Inderdaad wel kleiner dan een Beemster molen die al gauw rond de 24-25 meter vlucht zit. Toch, de betreffende molenmaker is misschien meer thuis in binnenkruiers dan in standerdkasten en heeft waarschijnlijk meer hout op voorraad gehad om binnenkruiers van te maken dan voor een standerdkast. Dan zit je toch op andere houtmaten voor veel onderdelen.

    Om op jouw vraag over die middenpenant terug te komen (je andere reactie): misschien als middensteun voor een zware vloerbalk, zeg maar onderslagbalk voor de beganegrond vloer?

    Lagen de steenkoppels op de eerste bintlaag, of op een halfzolder, zoals bijvoorbeeld in de Otter te Oterleek? In het laatste geval is het dan mogelijk dat de taatspot van de spil ook op die halfzolder stond (zoals in Oterleek) of misschien dat die putbalk opgelegd was op een stel extra balken (zoals die in de Otter te Oterleek gebruikt worden voor de bovenlagers van de steenspillen en de steenkraan). Maar dan met ijzerbalken op de hoogte van de eerste bintlaag (luizolder).

    Groetsels,

    Andreas de Vos

  • O. Visser

    Wat de vlucht betreft zal die iets minder dan 20 meter geweest zijn. De Amsterdamse voet (de meest gebruikte lengtemaat in oude tijden) zal namelijk gebruikt zijn en die was (volgende de Wikipedia) 0,283133 cm. Wanneer die voetlengte met 69 vermenigvuldigt wordt geeft dat een vlucht van 19,536177 meter.

    Oane Visser,

    Molenaar Hantumer molen.

    Fryslân.

  • Piet Groot

    Dit komt beter in de richting, Beets ligt in Westfriesland, in het rechtsgebied van Hoorn.

    Uitgaand van de Hoornse voet van 0,2777 m.(verdeeld in 10 duimen) zou dit een roelengte van 19,16 m. opleveren.

    De laatste (houten) roeden kwamen tweedehands uit de watermolen van de Kleine Koog in Oosthuizen en waren iets korter dan de oorspronkelijke.

    In 1894 werd als roelengte van deze watermolen 19,10 m. opgegeven.

    Volgens overlevering zouden deze roeden gemaakt zijn door Vredenduin uit Koog a/d Zaan.

  • Piet Groot

    De stenen lagen op de maalzolder, dus niet op een beun.

    De molen had trouwens maar twee zolders, de andere was de kruizolder.

    Ik ben er niet zeker van of het achtkant één of twee vaste legeringen had.