Het Duo BarPol dwars door de Hoekse Waard
Dinsdag 23 december is het Duo BarPol weer eens actief geweest. Maandagavond stuurde Bar (Gerard Barendse voor intimi) een e-mail of Pol soms zin had in een rondje Hoekse óf Alblasserwaard. Ik mocht het kennelijk zelf aangeven. Tevens kon er gekozen worden voor dinsdag of woensdag. Aangezien er ook nog kerstinkopen moesten worden gedaan (oftewel, je wezenloos zoeken naar cadeaus op een verlanglijstje die niet lijken te bestaan) gaf ik de voorkeur aan de volgende dag. De Hoekse Waard leek me wel wat, aangezien ik met mijn Nikon D40 nog geen foto's had van de Hoekse molens en van de meeste Alblasserwaardse wel.
Om 10.00 uur zetelde Bar zich bij Pol thuis in een stoel om eerst nog eens de laatste stand van zaken in het wereldje door te nemen bij een kop koffie met de onvermijdelijke kerstkrans. Om even na half elf stapten we in de Barmobiel om naar de Hoekse Waard te scheuren. De TomTom hadden we niet nodig, zo zei Bar. Zó ver is het tenslotte ook weer niet vanuit Vlaardingen en Bar wist de weg uit zijn hoofd.
Toen we de Beneluxtunnel tussen Vlaardingen/Schiedam en Pernis uitreden maakte de zonnige winterlucht plaats voor mist die steeds dichter leek te worden.
De mist was zelfs zo dik dat de Pendrechtse Molen bij Barendrecht volstrekt onzichtbaar was. Ook na de volgende tunnel, de Heinenoord, was het ongevraagde dikke gordijn als een grauwsluier over het landschap getrokken.
O, o, het zal toch niet…. Op het prikbord had Bar gelezen dat de Oostmolen in Mijnsheerenland zou draaien. Pas toen we deze grote en prachtig sober zwart geteerde wipmolen passeerden konden we hem zien. De molen draaide nog niet, wat niet verwonderlijk was aangezien het bijkans bladstil was. Wél konden we molenaar Tom Blaak op het erf zien en zagen we dat de deur in de ondertoren open stond. Vervolgens was het even zoeken naar de juiste route naar de molen (even doorrijden en dan naar links en weer naar links de parallelweg langs de Provinciale weg op). Onverwacht is altijd het leukste en dus was Tom oprecht verbaasd dat wij vanuit de mist opdoemden. Na een allerhartelijkste ontvangst voegde zich een persoon bij het gezelschap die zich bekendmaakte als Kees Poppeliers. In zijn kielzog had hij nog twee molenmensen bij zich, waarvan ik er één al eens eerder had ontmoet maar ditmaal niet herkende vanwege de forse ijsmuts over het hoofd. Onder de ijsmuts zat niemand minder dan ‘Ernhemmer’ Rolf Klip! Zijn reisgenoot was Edwin Wissink en ook hij bleek een bijzonder sympathieke gesprekspartner. Terwijl Tom de molen op de wind kruide liep ik de trap op naar het bovenhuis. Dit was niet geheel zonder gevaar vanwege de vochtige mist en de algen op de treden. Nu is een wip- of standerdmolen toch al niet het type molen waarbij ik me het meest op mijn gemak voel (ik ben altijd een soort bang achterover van die lange trap te stuiteren). Gelukkig was deze ‘helletocht’ meer dan de moeite waard. Het bovenhuis staat stijf van de inscripties, zoals op de bovenzetel en de vangbalk. Het invallende zonlicht zorgde bovendien voor een schitterend effect bij het maken van de foto's. Opvallend zijn de luiken in de zijwegen (één per zijweeg). Zijn er meer wippen die dit hebben? De Oostmolen is een heel karakteristieke wip; er zijn zeker Waardse en Altenase kenmerken zichtbaar, maar hij staat eigenlijk geheel op zichzelf als wipmolen. De vlucht liegt er ook niet bepaald om; 27.40 meter!
Na veilig weer beneden te zijn gekomen zat Bar bij de kachel in de ondertoren, waar ook Rolf, Edwin en Tom plaatsnamen. De heer Poppeliers ging koffie zetten maar waarschuwde al dat dit niet zijn specialiteit was. De zon kwam inmiddels door en Tom legde het wiekenkruis rondvol. Ondertussen werd er binnen gezellig gepraat over onder andere het Openluchtmuseum in Arnhem waar Rolf en Edwin actief zijn. De molen ging het zowaar (zij het moeizaam) doen. Tergend langzaam kwamen de einden langs het raam voorbij. De ruimte tussen het wiekenkruis en torenstijlen is niet erg groot. Jammer is dat pal naast de molen een veel te groot woonhuis is gebouwd. Tom ging toen eens inspecteren hoe het met de koffie stond, maar Kees bleek inderdaad geen notoire koffiezetter; het water zat nog steeds in de koffiepot en niet in het reservoir…. Uiteindelijk kwam de koffie er toch en met een kokosmakron erbij werd het nog even gezellig. Helemaal toen de naam ‘Tom de Kersensmurf’ werd gewijzigd in ‘Koffiesmurf’.
Na nog wat foto's te hebben genomen van de molen in de zeilen stapte het Duo BarPol in de auto voor de volgende molen. Die stond niet veel verderop, want naar de molen van de St.-Anthonypolder was het slechts een paar kilometer rijden. Toch passeerden we eerst nog de achtkante stellingkorenmolen De Hoop in het dorpje Maasdam. Ik was een aantal jaren geleden bij deze molen voor een fotostop, maar toen stonden de bomen in het blad wat het fotograferen van korte afstand hier helemaal onmogelijk maakte. Nu kon ik de molen iets beter vastleggen. De Hoop is een opvallende verschijning door zijn smalle, hoge gestalte. De molen doet niet erg groot aan en mooi is niet het woord dat in me opkomt, maar apart is hij wel.
De Hoop staat er redelijk goed bij, maar met name het rietdek en het hekwerk van het wiekenkruis kan een reparatie wel gebruiken.
Opvallend is dat de zeilen zijn geklampt door middel van één zeilklamp. Dat is op een korenmolen een niet alledaags gezicht. Het drietal Kees Poppeliers, Edwin Wissink en Rolf Klip kwamen we hier weer tegen. Dit zou ook niet de laatste keer zijn deze dag!
Op een steenworp afstand van De Hoop staat de molen van de St.-Anthonypolder. Bij een eerder bezoek aan Maasdam kon het navigatiesysteem geen wijs uit het opgegeven adres, maar het hoe en waarom werd achteraf niet duidelijk. Zó ingewikkeld is de route bepaald niet! Sterker, het is één lange rechte weg…
Gek genoeg was ik nog nooit bij deze robuuste ronde stenen poldermolen geweest. De molen staat er na de laatste recente flinke restauratie prima bij en ook aan de biotoop mankeert eigenlijk niets noemenswaardig. In tegendeel: het landschap langs de binnenbedijkte Maas is werkelijk prachtig. Het is er heerlijk stil en landschappelijk zowat ongerept. Dat verwacht je niet zo snel onder de rook van Rotterdam en Dordrecht. Ook van deze molen waren de zeilen door middel van één klamp vastgezet (op z'n Zeeuws nog wel!), maar in tegenstelling tot de korenmolen zijn hier wel twee klampen per eind aanwezig. De kap is uitgesproken plat, wat ook geldt voor het achterkeuvelens. Zeker malend is het een pracht van een poldermolen, dat geloof ik graag.
We vervolgenden onze weg binnendoor via een hele fraaie, landelijke route, naar Westmaas en passeerden onderweg weer de Oostmolen die in verte door de bomen heen langzaam rondging en reden ook - ruim -langs de grondzeiler-korenmolen De Goede Hoop in Mijnsheerenland die geheel staat ingegroeid. Vanaf deze zijde is de molen nog het best te zien, maar aangezien ik geen telelens op mijn camera heb was het niet de moeite waard te stoppen.
Net voor Klaaswaal reden we langs een pand waarop de tekst ‘Greupmolen’ staat. Dit slaat op een voormalige grondzeiler-korenmolen die even verderop stond en waarvan de romp niet eens zo lang geleden werd gesloopt.
In Westmaas bekeken we uitgebreid de recent gerestaureerde stellingmolen Windlust. Deze witgepleisterde molen heeft sinds mensenheugenis weer zeilen op het wiekenkruis. Het is een opvallende verschijning met zijn slanke, sierlijke romp en het naar verhouding erg brede wiekenkruis. Het molentje (vlucht iets meer dan twintig meter) staat er weer mooi strak bij. Erg makkelijk is hij niet te fotograferen door de omliggende bebouwing en de geparkeerde auto's. Het Duo BarPol moest daarom noodgedwongen voor molenpaparazzi spelen door de camera's boven de schutting van een aanpalende tuin te bedienen, hetgeen wel fraaie plaatjes opleverde.
Na de plaatselijke warme bakker te hebben bezocht voor croissants en ander lekker spul reden we naar Zuid-Beijerland voor een bezoek aan de ronde stenen grondzeiler-korenmolen Landzigt van Maarten Hunink. De molen ging langzaam onbelast rond met twee witte en twee roodbruine zeilen. Binnen werden we enthousiast onthaald door Maarten Hunink die gezellig herinneringen begon op te halen met Bar. Ondertussen begin ik - hoewel het gesprek erg leuk en gezellig was - wat zenuwachtig heen en weer te drentelen. Ik keek eens rond of er soms ergens een toilet was en liep zo onopvallend mogelijk naar het ‘praathok’ om er een snelle blik in te werpen. Nergens een wc! En om nu pontificaal buiten midden op de dijk te gaan staan urineren was ook niet echt een optie. “Zoek je soms iets?”, vroeg Bar. “Ja, een wc”, antwoordde ik. “Nou”, zei Maarten, “Hierachter bij de container. Doen we zelf ook altijd, haha”. Zo gezegd, zo gedaan. Vanachter de heg ontdekte ik meteen een goede spot om de baard te fotograferen. Onderwijl bedacht ik me dat mijn goede vriend Tim Dreessen hier zijn getuigschrift behaalde. In de tussentijd ging Maarten tussen de werkzaamheden door koffie zetten (“Ik drink zelf meestal thee, maar voor gasten zet ik wel een bakkie koffie”). Dat gaf mij de gelegenheid de molen verder te verkennen. Ik kon geen sporen zien van het tragedie van 1990. Wel is alles natuurlijk vrij nieuw, zoals het donkerbruine spoorwiel. De steenzolder staat behoorlijk vol met twee koppels stenen en een grote ronde ton ernaast. Dit klinkt een beetje molenleek-achtig, maar ik zou niet weten hoe ik dit zou moeten benoemen. Wellicht is dit een elektrisch koppel.
Maarten vertelde nog allerlei verhalen over de tijd dat er in de molen nog geen elektriciteit was. Tot aan de storm van 1990 maalde hij bij licht uit ouderwetse lantaarns! De herbouwwerkzaamheden door de molenmakers leidden ertoe dat er toch stroom werd aangelegd. Ook vermakelijk was het verhaal van het stroom opwekken door middel van een dynamo gekoppeld aan het gaande werk. Die moest een accu opladen. Alleen ontbrak aanvankelijk een koppeling tussen de dynamo en het gaande werk, waardoor bij een dag met weinig wind de molen zo langzaam liep dat deze de accu weer leegtrok! Later heeft Maarten er een schakelaar tussen gezet om dat probleem te tackelen. Helaas is alles verloren gegaan bij de genoemde storm en de gevolgen daarvan. Op dat moment kwam er een bekend drietal in de molen. De heren waren ons weer achterna gekomen!
Nadat we hartelijk werden uitgelaten door Maarten reden we terug richting Oud-Beijerland. Onderweg passeerden we de Simonia in Piershil. Aangezien parkeren er vrij lastig is en ik redelijk recente foto's van deze molen heb, reden we meteen door naar Nieuw-Beijerland voor een stop bij De Swaen, een ronde stenen grondzeiler uit 1703. Ondanks het vroege bouwjaar is de molen niet erg fors gebouwd. Het is een model schoorsteen, smal en recht. De molen ligt pal langs de dijk. Zó pal dat het kruirad bijna tegen het gaas van de afscheiding hangt. Landschappelijk is de molen schitterend gelegen. Ondanks het inmiddels sombere weer en de schemering was het nog nét helder genoeg om een paar mooie plaatjes te schieten, hoewel de camera beslist niet bewogen moest worden in verband met bewegingsonscherpte - had ik nu toch maar het statief meegenomen, dacht ik even. Achteraf was dit niet nodig geweest, want veruit de meeste foto's zijn scherp. De Swaen heeft geen binnenwerk meer en is ingericht als recreatiehuisje. Kevin Strijker houdt hem al jaren volop draaiende. Over de onderhoudstoestand van De Swaen kan ik niets kwaads bedenken en dat zou ik ook niet willen.
Tot zover dit tochtje. Mogelijk volgende week een vervolg….
Namens het Duo BarPol,
Rob (Pol)s