Turbulente tijden
Weken wachtte ik op de grote revolte, maar nu deze definitief uitblijft op dit prikbord zal ik er zelf maar over beginnen.
Als een buitenstaander als Bazelmans controversiële standpunten ventileert buitelen we met zijn allen over hem en elkaar heen, maar als een insider evenzo controversiële standpunten verdedigt, dan slikken we het blijkbaar kritiekloos als zoete koek. Toegeven, ik twijfel ook niet aan de juistheid van het artikel ‘Turbulentie, waar praten we eigenlijk over?” van Nico Jurgens in de laatste Molenwereld (want daar heb ik het over) maar daar staat toch nogal wat in…
Al jarenlang wil ik al een artikel schrijven “1 op 100 regel of 1 op 30 regel, waarom toch die grote verschillen?”, maar het grote voordeel is dat nu niemand mij dit meer hoeft uit te leggen, want (citaat pag. 39) “Deze regels gaan dus steeds meer schade berokkenen aan cultureel erfgoed. Hoe eerder ze afgeschaft worden, hoe beter dat voor de molens zal zijn”. Wie denkt dat wij als molenvorsers molens gered hebben van hun waarachtige ondergang door ze te verhogen (Winschoten, Ede) komt helemaal bedrogen uit: (citaat pag. 38) “stuk voor stuk slachtoffers van de biotoopregel”.
Zo, die zit! De laatste (en enige) strohalm die we als molenwereld nog hebben in onze toch al erg moeizame strijd voor een goede molenbiotoop, wordt hierbij op buitengewoon professionele wijze om zeep geholpen. Molenaars die jarenlang hebben gestreden om de biotoopregel in hun locale bestemmingsplan te krijgen en ook tegenwoordig nog op basis van die regel het kwaad proberen tegen te gaan (Wageningen) kunnen slechts moedeloos het hoofd in de schoot leggen…
Toch staat de DRAAIENDE molen centraal in het betoog van Jurgens: gewoon wat pragmatischer omgaan met bouwhoogtes bij molens en gebouwen zo aerodynamisch ontwerpen dat ze weinig tot niet de windtoevoer hinderen. Ook het aanpassen van de (Oud-Hollandse) ophekking kan molens beter doen draaien. Dat is in twee zinnen het betoog van Jurgens samengevat en daar kan ik het eigenlijk niet mee oneens zijn. Bovendien sinds de 1200 Roe in Amsterdam en de Geestmolen in Alkmaar (beide in de top 5 van slechte biotopen van Nederland) honderdduizenden omwentelingen per jaar halen, vraag ik me soms sowieso af ‘waar praten we eigenlijk over?’; maar dit even ter zijde.
Er blijven nog een paar addertjes onder het gras: krijgen we straks ook een indeling op boomsoort en welke het meest de windstroom verstoort? (Naaldhout houdt geen wind?).
Een ander aspect laat zich minder makkelijk in formules vatten, namelijk het behoorlijk subjectieve begrip ‘landschappelijke waarde’. “Het ziet er niet uit!”, zogezegd en ga daar maar eens regels, laat staan formules voor opstellen…
Persoonlijk merk ik dat ik me meer irriteer aan het feit dat een lange bomenrij het zicht op mijn molen afschermt tot ik hem tot 100 meter genaderd ben, dan dat die haaks op de molen staande bomenrij enkele meters boven de stelling uitsteekt en zo een minimale windbelemmering veroorzaakt.
Laat ik dit gegeven eens doortrekken naar een extreem hypothetisch voorbeeld. Een dorp wil uitbreiden en dat moet helaas gebeuren aan de zijde waar een grondzeiler staat. Volgens de nieuwste inzichten kunnen we nu zeggen: Zet op 100 meter van de molen maar een copy van het Oriental Palace (dat dit Chinese restaurant vlakbij de Kortrijkse Molen bij Breukelen nauwelijks voor windbelemmering zorgt vind ik heel vreemd, maar zelfs mensen die met deze molen hebben gedraaid vertellen het me, dus wie ben ik om het in twijfel te trekken?) en bouw daar allerlei woningen en appartementen in.
Woningnood opgelost, windvang veilig gesteld, maar de kans is zeer groot dat zelfs vele mensen buiten onze molenwereld zullen roepen “Het ziet er niet uit!”……
WvdA
P.S. In mijn eerste Version 2.0 column van afgelopen zomer meldde ik dat ik het koffiehok in mijn molen er niet uit vind zien. Momenteel heeft mijn molen een primeur: het eerste koffiehok dat wordt uitgesloopt.