De molenbiotoopregel heeft een voorbeeldfunctie gekregen voor de biotoop voor landgoederen en buitenplaatsen.

In de laatst verschenen editie van van het blad van Bond Heemschut maakt men er gewag van. Afgelopen jaar is in de provincie Zuid-Holland het Jaar van historische buitenplaatsen en landgoederen. Omdat eigenaren van deze plaatsen ook last hebben van aantasting van hun biotoop werd er een workshop gehouden.

“Hoe kan je de omgeving beter beschermen” was de titel van de workshop gehouden door het Erfgoedhuis Zuid-Holland / provinciaal steunpunt.

Daar kwam naar voren de problemen die eigenaren hebben met de aantasting van hun landgoed maar ook eventuele zichtlijnen. In de discussie komt als voorbeeld de molenbiotoopregeling naar voren als een goed instrument voor bescherming van de omgeving van het object. Er wordt ook gerefereerd aan het provinciaal beleid van de provincie Zuid-Holland die zoals recent bleek voordeel bood bij de aantasting van de molenbiotoop in Spijkenisse. Men stelt voor dat buitens die niet in een beschermd gezicht liggen te beschermen middels een buitenplaatsbiotoop.

De regeling zou opgenomen kunnen worden in structuurvisies waarin nadrukkelijk cultuurhistorische waarden moeten worden opgenomen.

Men denkt er zelfs aan dit beleid door te trekken naar andere monumenten zoals: fabriekscomplexen.

Wij als molenaars mogen ingenomen zijn dat er breed in het monumentenveld gedacht wordt aan de bescherming van de omgeving van molens.

Minister Plasterk geeft in zijn modernisering monumentenzorg al aan dat er meer gebiedsgericht beschermd moet worden.

Het woord “molenbiotoop” is ooit bedacht door wijlen Evert Smit.

Evert was het die als vrijwillig molenaar avant-la-lettre begonnen is met deze bescherming.

We mogen blij zijn dat nu ook Bond Heemschut de biotoop in brede zin gaat verdedigen. We hebben er in ieder geval een bondgenoot bij.

Laten we hopen dat met de modernisering van de monumentenzorg dit onderwerp verankerd wordt in de zorg om molens.