Wanneer wordt een gebouw als rijksmonument betiteld?

  • Tom Blaak

    Beste collega's,

    Even geen onderwerp over molens van mijn kant, maar wel over monumenten in het algemeen en daar vallen molens toch ook onder:

    Vandaag zat ik een artikel te lezen over de voormalige suikerfabriek in Puttershoek die al enkele jaren geleden niet meer in gebruik is. De gemeente Binnenmaas gaat onderzoeken of de uit 1912 stammende fabriek als gemeentelijk monument kan worden betiteld. mede omdat de aanvraag tot rijksmonument niet gehonoreerd werd.

    Zelf begrijp ik niet waarom zo'n beeldbepalend gebouw aan het begin van het dorp en ook waar vele Puttershoekers ( onder andere mijn overgrootvader en andere familieleden) hun brood verdiende, en waar Puttershoek zijn bijnaam“het suikerdorp” aan te danken heeft, niet de toets voor plaatsing als rijksmonument weet te doorstaan?

    Wat zijn de voorwaarden om hier aan te kunnen voldoen voor gebouwen?

    Is er iemand die hier meer over weet? Wat zijn de criteria waaraan een gebouw moet voldoen voor plaatsing?

    Groet,

    Tom

  • Mike Ekelschot

    Tom, bij deze veel leesplezier:

    >> Aanwijzing en bescherming van rijksmonumenten:

    Onroerende zaken als boerderijen, kerken, kastelen en archeologische vindplaatsen kunnen uniek en waardevol zijn voor ons land. Bijvoorbeeld door hun schoonheid, of door hun wetenschappelijke of cultuurhistorische betekenis. Daarom kunnen onroerende zaken die minimaal vijftig jaar oud zijn en die voldoen aan de overige criteria van de Monumentenwet 1988 worden beschermd als rijksmonument. Dat geldt ook voor terreinen met een hoge archeologische waarde. Stads- en dorpsgezichten kunnen eveneens worden beschermd. Nederland heeft momenteel circa 51.000 ‘gebouwde’ rijksmonumenten, 1500 ‘archeologische’ rijksmonumenten en 350 van rijkswege beschermde stads- en dorpsgezichten.

    >> Monumentenwet 1988:

    http://www.st-ab.nl/wetten/0206_Monumentenwet_1988_MW.htm

    ——————————————————————————————————————

    Beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten 2009

    Met ingang van 1 januari 2009 geldt een nieuwe beleidsregel voor de aanwijzing van beschermd monumenten, de Beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten 2009.

    Vanaf 1 januari 2009 richt minister Plasterk zich op het aanwijzen van beschermde monumenten die zijn opgenomen in zogenaamde aanwijzingsprogramma’s. Uit de periode van vóór 1940 gaat het om het aanwijzingsprogramma van monumenten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het aanwijzingsprogramma voor monumenten in herstructureringswijken kan zowel monumenten van vóór als van 1940 of later betreffen. Voor de periode 1940 of later is er het aanwijzingsprogramma topmonumenten uit de Wederopbouwperiode 1959 tot en met 1965, dit in navolging op de ‘top 100’ uit de periode 1940 tot en met 1958. Ten aanzien van de archeologische monumenten zal het aanwijzingsprogramma gericht blijven op het beschermen van monumenten die bijdragen aan een evenwichtiger monumentenbestand. Dit zijn de hoofdlijnen van de nieuwe Beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten 2009.

    “Archeologie”

    Het bestand aan beschermde archeologische monumenten laat op een aantal vlakken lacunes zien, zo luidt de conclusie van het RACM-rapport “Uit balans”. In 2008 heeft de minister een 23-tal archeologische monumenten ter bescherming voorgedragen, die voor een deel in de lacunes voorzien. Ook voor de komende jaren zal er met behulp van een meerjarig aanwijzings-programma worden toegewerkt naar een archeologisch monumentenbestand dat representatief is voor wat globaal in of op de Nederlandse bodem te vinden is aan sporen uit het verre verleden.

    “Wederopbouw”

    Wat betreft de wederopbouw gaat het om het vervolg op de periode 1940 tot en met 1958, namelijk de periode 1959 tot en met 1965. Bij deze monumenten geldt dat er sprake moet zijn van een vergelijkbare monumentale waarde als van de monumenten uit de periode 1940-1965. Daartoe zal weer gebruik worden gemaakt van het landelijk referentiekader dat de afgelopen jaren door de Rijksdienst is opgebouwd en dat daartoe zal worden aangevuld. Aanwijzingsverzoeken voor monumenten uit de periode 1959 – 1965 die niet zijn opgenomen in het aanwijzingsprogramma, kunnen worden ingediend indien de monumenten voldoen aan de in de beleidsregel vermelde criteria. Meer informatie over de Wederopbouw vindt u hier.

    “Nieuwe Hollandse Waterlinie”

    In 2008 is bij de Rijksdienst het project ‘Aanvullende aanwijzing en verfijning Nieuwe Hollandse Waterlinie’ van start gegaan, ter aanvulling op de reeds bestaande, maar in enkele opzichten onvolledige, bescherming. Dit aanwijzingsprogramma voorziet in een complexgewijze bescherming van de onderdelen. Vlakelementen zoals schoots- en inundatievelden worden niet aangewezen. Hiervoor is planologische bescherming een betere oplossing.

    “Monumenten in herstructureringswijken”

    In lijn met het rijksbeleid zal de minister door middel van een beperkt aanwijzingsprogramma een aantal monumenten in herstructureringswijken aanwijzen, op voorwaarde dat daarmee een daadwerkelijke bijdrage kan worden geleverd aan een positieve herontwikkeling van de hele wijk. Het gaat dan om door het rijk aangewezen herstructureringswijken, beter bekend als de krachtwijken. Het kan monumenten betreffen die vervaardigd zijn zowel vóór als in 1940 of later.

    De Beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten 2009 is gepubliceerd in de Staatscourant van 5 januari 2009, nr 169.

    bron: RACM / http://www.st-ab.nl/wetten/0206_Monumentenwet_1988_MW.htm

  • Leo Endedijk

    Veel gebouwen uit de periode 1860-1940 zijn destijds onderzocht in het zgn. Monumenteninventarisatieproject (MIP). Hiervan zijn slechts een beperkt aantal op de rijkslijst gezet. Vergelijk het maar met de rompennota van de RdmZ destijds. Het is nu vrijwel onmogelijk om gebouwen van vóór 1940 op de rijkslijst geplaatst te krijgen. Ze moeten dan “over het hoofd gezien zijn” en ernstig in hun voortbestaan bedreigd worden. Je zou kunnen zeggen: de rijkslijst zit op slot.

    Nu wordt er al jaren gesproken over het opschonen van de lijst. Op zich niet onbegrijpelijk, maar stel je eens voor wat dat met zich meebrengt aan procedures e.d. Minister Plasterk heeft nu gekozen voor een soort natuurlijk verloop: monumenten die er niet meer zijn, of ernstig gewijzigd zijn, kunnen in de toekomst ambtshalve van de lijst gehaald worden. En daar wringt natuurlijk direct de schoen. Wie zijn dan de ambtenaren en wat zijn de criteria. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

    Leo Endedijk

  • Paul Groen

    In de laatste nieuwsbrief van de RACM staat inderdaad dat officiele verzoeken van derden voor het plaatsen van panden van voor 1940 niet meer mogelijk is. Het is alleen nog mogelijk om suggesties aan te leveren bij de RACM.

    Voor de periode na 1940 ligt dat anders.Misschien kan het oude gebouw meeliften met een jonger fabriekscomplex?

    Paul Groen