Als molenaar van een monumentale korenmolen roepen de verse plannen voor windturbines langs het kanaal allerlei gedachtes bij me op. Zaterdag, bewolkt met een mager zonnetje en een straffe westenwind. “De Hoop” kraakt, steunt en zucht diep in zijn binnenste en buiten brommen de wieken en klappert er af en toe een zeil. Ik tuur naar de hemel om die gemene buien voor te zijn. Mijn blik dwaalt af naar het huis van de buren waar al de hele dag de luiken dicht zijn. De buurvrouw wordt gek van de flitsende schaduwen over de keukentafel. Pas kwam ze een praatje met me maken. “Ik hou van de molen hoor”, zegt ze. “Die paar keer per week dat hij draait doe ik de gordijnen wel dicht!” Ik vraag haar wat ze zou doen als ik elke dag zou malen zoals in vroeger dagen. Ze kijkt me vragend aan.
Ik neem haar mee terug in de tijd naar het jaar 1838 waarin de molen gebouwd werd. Drie broers doen een aanvraag voor het bouwen van een korenmolen. Het zijn Willem de molenaar, Arie de bakker en Reinier, schout van beroep. Samen willen zij geld steken in een molen zodat Willem voor Arie kan gaan malen. Toch duurde het een poosje voor de molen klaar was. Diverse bezwaren moesten uit de weg worden geruimd. Niets bijzonders, ook toen niet. Waardedaling van de omringende huizen moest toen al gecompenseerd worden. Onze mooie klassieke windmolens werden als lelijke wangedrochten gezien. De molen moest hoger worden, met een omloop eromheen zodat het verkeer op de Maasdijk er onderdoor kon rijden zonder last te hebben van draaiende wieken. Maar het was allemaal bijna opgelost tot er een nieuw bezwaar kwam van het kerkbestuur. De molen was te hoog geworden. In rechte stand hoger dan de kerktoren. Dat kon echt niet!
Door deze impasse die maanden duurde was de molen bijna geschiedenis voor hij er ooit stond. Tot de plaatselijke smid (niet geheel zonder belang want hij zou al het ijzerwerk voor de nieuwe molen mogen maken) het idee opperde het kruis op de toren `uit te rekken` en de haan een paar meter hoger te zetten. En zo geschiedde. Drie maanden later maalde `De Hoop` er lustig op los en zag de haan hoog vanaf de toren toe. De lokale economie bloeide op. Nog later zou de molen de start zijn van een enorme veevoederfabriek.
Ik besefte me dat de hedendaagse windturbine-opschudding in feite in ons molenland al eeuwen geschiedenis heeft. Dat tijd invloed heeft op onze waarneming. Misschien komen over tweehonderd jaar wel hordes Japanse toeristen naar Houten voor de molens. Het Kinderdijk van de toekomst. Niemand wil nog herinnerd worden aan het feit dat vroeger eigenlijk niemand ze wilde hebben. Want Houten is trots op zijn markante monumentale molens!
Bron: ’t Groentje door: Sven Verbeek