Afgezien van de duidelijke omschrijving blijft de naam “schulpraam” eigenlijk vreemd: alsof er met de andere ramen niet geschulpt wordt.
Men kan een boom op twee principieel verschillende manieren zagen: dwars op de stam (afkorten) en in de lengterichting (schulpen). Daarvoor zijn ook verschillende zagen nodig, met heel verschillende tandvormen. Als je naar die tanden kijkt, zie je dat de scherpe, snijdende kant(en) op heel verschillende plaatsen zitten.
- Bij schulpzagen zit het snijdende deel alleen aan de top van de zeer asymmetrische tanden.
- Bij afkortzagen zitten de snijranden aan zowel de voorkant als de achterkant van de (bijna) gelijkbenige driehoekige tanden.
Voor beide typen zagen hangen de hoeken van de tanden af van de soort hout en de bereikbare zaagsnelheid. Daar hangt vervolgens de resulterende fijnheid van de snede van af en het benodigde vermogen.
In beide gevallen snijden (schrapen, verspanen) de meskanten van de tanden loodrecht door de houtvezels!!!
De reden voor de afwijkende naam “schulpraam” zou kunnen zijn dat het (smalle) schulpraam maar twee zagen bevat (planken met een constante breedte), wat afhankelijk van de breedte van de bronplanken, smalle of brede stroken afvalhout geeft.
Als het schulpen met één zaag gebeurt kun je eerst alle bastranden/spint netjes boven elkaar leggen en die kant zagen, Vervolgens haal je de hele stapel terug en herschik je het pakket om de andere kanten zuinig af te zagen. Dit geeft bovendien de mogelijkheid de stapel enigszins te verdraaien om rekening te houden met de verjonging van de voet naar de top van de boom. De planken zijn dan onderling ongelijk van breedte en bovendien taps. Omdat de verdraaiingshoek voor het hele pakket planken (van één boom) gelijk is, worden deze planken in tweetallen tegen elkaar in getimmerd voor vloeren en lambriseringen.
De tweede methode is dus meer passen en meten zowel bij het zagen als bij de verwerking, maar er was minder resthout. Dit was de aangewezen werkwijze in een tijdperk dat het materiaal duur was en de arbeid goedkoop. In de huidige weggooicultuur is het net andersom…
De Dikke van Dale geeft 2 betekenissen aan het woord schulpen:
- iets voorzien van een rand/strook met schelpvormige versieringen
(schelp, schulp - in zijn schulp kruipen)
- een verbastering van het middeleeuws Nederlandse schorpen / schurpen; dat is een woord uit de wereld van de jacht: opensnijden van een lichaam (ontweien). Het is geen toeval dat daar aan wordt toegevoegd:
(hout) in de lengterichting doorzagen
Conclusie:
Een schulpraam heeft een speciale naam omdat er met weinig zagen (1 of 2) alleen hout van relatief kleine afmetingen wordt verzaagd. Om het verschil met de andere ramen aan te duiden zou het “eigenlijk” kantrechtraam moeten heten.
::: JaaP >>> van houtzaagmolen De Jager te Woudsend (Frl)
(Nu er al meer dan een half jaar wegens groot onderhoud niet meer gezaagd wordt - en het duurt nog wel een half jaar - is er weer meer tijd om aan het toetsenbord te zitten.)