Aad en andere molenvrienden,

In elk examen zitten wel eens wonderlijke vragen. Dat mag m.i. geen reden zijn het examen en de opleiding als geheel zwaar te bekritriseren. Op mijn examen werd de vraag gesteld:“Wat mag niet met 16 graden vorst?”. Ik had geen idee en heb toen geantwoord dat urineren bij deze temparatuur een gevaarlijke activiteit is. (Stel je voor dat het puntje bij het paaltje (bevroren “rietstengeltje”) komt?).

Het antwoord bleek:“roewiggen aanhalen”. (molenmakersklusje wat mij betreft).

Gelukkig nam Leen Vellekoop op dat moment de leiding over bij mijn examen met een hoop zinvolle vragen.

In het stuk over het bezoek aan de betreffende molen viel mijn oog niet zozeer op de “examenvraag”. Nee, ik vraag me af waarom je een molen in gaat spannen als het windstil is? En als het dan ook nog hard blijkt te regenen, volgens het verslag, dan kan ik in ieder geval constateren dat het veraf ligt van het oorspronkelijke vak van molenaar, zoals ik nog van oude molenaars heb gehoord en gezien.(Misschien was dit in Friesland anders natuurlijk)

In algemene zin zou ik willen dat historici, monumentenzorg en moleneigenaren naast het monument ook het vak van molenaar als onderdeel van het monument “molen” zouden zien. Waar mogelijk, hoort daar wat mij betreft ook “in zijn werk malen” bij.

In die zin geniet ik van een filmpje als dat van de bovenmolen van Aarlanderveen en ben ik oneens met de oproep om niet zo voluit te malen. We moeten natuurlijk de boel wel heel houden, maar bij een goede molen en goede lucht kan ik het waarderen wanneer ook de ervaren vrijwilligers eens flink malen. Gelukkig zien we dat hier en daar terug. Ik begrijp de terughoudendheid van Aad op dit medium. Anderszijds moeten we ook niet te benepen doen.

Vandaag was ik op de Middelmolen van Aarlanderveen. We hadden een gezellige samenkomst daar van molenvrienden. De molens maalden (rustig deze keer). Het was een mooi gezicht, het veenweideland, de hoge luchten, een zonnetje en de malende molens.

Frank