Hallo Jan,
Zou het niet zo kunnen zijn, dat we hier te maken hebben met twee soorten van energie, oftewel arbeidsvermogen. Vroeger op de HBS had men daar twee heel mooie uitdrukkingen voor, nl. Arbeidsvermogen van Plaats en Arbeidsvermogen van Beweging (potentiele energie en kinetische energie).
Bij een min of meer normale watermolen wordt water opgestuwd in een rivier of beek of stuwvijver en ontstaat er een energievoorraad (Arbeidsvermogen van Plaats), die benut kan worden om een waterrad aan te drijven waardoor het arbeidsvermogen van plaats van de verbruikte hoeveelheid water afneemt.Deze afname wordt in het rad benut om de molen aan te drijven
Bij een schipmolen benut men het arbeidsvermogen van beweging van een stromende hoeveelheid water om een waterrad aan te drijven. Hier dus geen verschil tussen het arbeidsvermogen van plaats voor en na het wiel, maar wel een afname van de stroomsnelheid vlak na het rad, waardoor het arbeidsvermogen van beweging van de verbruikte hoeveelheid water eveneens afneemt. En ook hier dient de afname om de molen aan te drijven
De biologische les over het geslachtsleven van mieren heb ik ter harte genomen. Het feit was mij niet bekend en ik zal er in mijn toekomstig taalgebruik ernstig rekening mee houden.
Groet, jAAp