Het Moderne Molenleven Version 2.0 deel 15
WvdA sombert…
Het lukte me maar niet om optimistisch te worden. Het lag zeker niet aan de locatie: het uitzicht vanuit de Walcherse strandtent was zondermeer adembenemend, het schitterende zomerse weer stemde zelfs de grootste grafzerk blijmoedig en de sfeer op de jongste AKG-vergadering – want daar heb ik het thans over – was, zoals gewoonlijk, buitengewoon gezellig.
Maar toch speelde steeds diezelfde vraag in mijn hoofd: Hoe moet het nu toch verder de komende 10 à 15 jaar met het AKG?. Onweerlegbaar feit was (en is) dat ik onderhand al ruim 20 jaar het jongste lid ben en – mocht er al sprake zijn van ‘jonge’ aanwas – dan waren het mensen van rond mijn leeftijd; 20ers ontbreken al vele jaren.
Zojuist had ik voor de eerste keer een hygiënecode in ontvangst genomen. Dat moet nou eenmaal tegenwoordig en ik wil geen spelbreker zijn. Maar wat een gigantische hoop gezeik is dat! En dat allemaal over een product dat nog geen twee decennia geleden gewoon ‘bruin van de molen’ heette, dat met succes in de markt was gezet met als trefwoorden ‘gezond’ en ‘lekker’, waar je bij de Echte Bakker zelfs nog een centje extra voor kreeg en waarvoor je geen enkel formulier voor behoefde in te vullen; Wat een gezeik tegenwoordig ja…. Geen wonder dat niemand meer beroepsmolenaar wil worden.
Mijn gedachten dwaalden steeds verder af: Een paar weken geleden had ik in de VPRO-gids een artikel gelezen over de nieuwe serie “De slag om Brussel’ (persfoto’s van het presentatieduo waren genomen met De Bloem in Amsterdam pontificaal op de achtergrond; dat moet de aandacht van meer molenliefhebbers getrokken hebben). Moraal van het verhaal: In Nederland zijn we meester in het bedenken van regeltjes en als iemand het lef heeft om er iets van te zeggen, wijzen we – volkomen onterecht – naar Brussel. De regelgeving rond voedselveiligheid werd specifiek genoemd in het artikel…
Er ontstonden wat dwarsverbanden in mijn hersens tussen bovengenoemde zaken, toen ik plots wakker werd. Het ging over winkeltjes, natuurlijk ging het over winkeltjes. Het gaat al 10 jaar over bijna niets anders dan winkeltjes. Dat is logisch. Dat is het enige waar je nog iets mee kunt verdienen (toeristische neven-activiteiten even buiten beschouwing gelaten); niet met malen. Sterker nog: voor een goede ‘molenwinkel’ heb je eigenlijk geen molen meer nodig. Dat is onlangs empirisch bewezen door een ex-medewerkster van mij: zij opende dit voorjaar een ‘molenwinkel’ in het winkelcentrum van een stad op zo’n 25 km. afstand en het loopt als een trein!
Tijdens de rondvraag durfde één persoon het aan om de cruciale vraag te stellen: “Hoe moet het nu toch verder de komende 10 à 15 jaar met het AKG?”. Er ontstond enige discussie, maar veel leverde het concreet niet op. En om eerlijk te zijn: Ik heb zelf ook niet een pasklaar antwoord….
Als gezellige leuterclub kunnen we nog jaren vooruit: De sfeer is ongekend goed: dit zijn gepassioneerde molenliefhebbers pur sang met een voorbeeldige werkers- en ondernemingsmentaliteit die er altijd het beste van proberen te maken; hulde!
Ondertussen werd het warm op het strandtentteras, benauwd warm zelfs. Terwijl ik mij door de duinen terug begaf naar mijn auto, brak het zweet mij uit. In het zuiden waren de eerste verschijnselen merkbaar van datgene dat tot het zwaarste onweer sinds jaren zou gaan leiden. “Wat een mooie symboliek”, dacht ik….
WvdA
(het column over mijn ambivalente houding t.o.v. techniek komt een volgende keer)