Hier is het verslag met de foto's!
Zaterdag 17 mei. Het beloofde wat met het mooie weer. Het is wel gezegd mijn vierde poging om naar Woerden te gaan, de eerste drie waren mislukt, twee door treinstremmingen en een door slecht weer. Vandaag weer een treinstremming tussen Utrecht en Woerden, maar de website van de NS adviseerde om via Lelystad, Duivendrecht en Breukelen naar Woerden te treinen. En met een Kruidvat-treinkaartje van € 13,99 plus € 6,– voor mijn fiets een lekker goedkope reis. Om tien voor zeven ’s morgens van huis vertrokken en tegen half 11 aangekomen in Woerden. Meteen naar De Windhond toe. Een met bakstenen geplaveide steil „bergpaadje” bracht mij driekwart rond over de wal naar de moleningang. Daar deed ik mijn gele Giant op slot en ging naar boven. Al gauw kwam Karel Dolman mij begroeten, zijn vader is molenaar in IJsselstein. Ik stelde mij voor. „Ben jij jaren geleden die kleine jongen die ZKH prins Claus een zoen gaf tijdens een jaarvergadering van De Hollandsche Molen?”, vroeg ik. Hij knikte. „Ik vind het schandalig dat een bekende molenaar als Wim van Krieken door de gemeente als een oud vod is weggestuurd” en daar was Karel het volkomen mee eens. Enthousiast leidde hij mij rond in het authentieke en sfeervolle interieur, maar het woongedeelte doet nog kaal en leeg aan. Op de stelling een mooi uitzicht over Woerden met de imponerende kerktorens. De molen draaide met 4 volle voor de prins, want er was weinig wind. Heel mooi zijn de molenwagen en de Crossley-zuiggasmotor in het bijgebouwtje ernaast. De molenwagen staat ook afgebeeld op de achteromslag en op pagina 20 in het Zuid-Hollandse molenboek van 1980, negen jaar voordat Woerden bij provincie Utrecht werd ingedeeld. Ik bleef maar een half uur in de molen en nadat ik het gastenboek had ingevuld en Karel Dolman voor zijn gastvrijheid bedankte, zette ik mijn fietstocht voort.
Aan de weg richting Linschoten/Montfoort sloeg ik bij het rode huis met het opschrift Allart Kwast op de gevel rechtsaf, over de smalle toeristische Haardijk langs een kronkelend riviertje naar Oudewater. Let wel: ik heb geen landkaart bij me en ook geen routebeschrijving op papier. Ik heb gewoon TomTom in mijn hoofd!!! Hier mogen geen auto’s komen, behalve voor de aanwonenden. Er waren dan ook veel fietsers te zien, aangelokt door het fraaie weer. Van wielrenners tot fietsende echtparen aan toe. Ikzelf droeg een wieleroutfit in Rabobank-kleuren met een fietshelm.
Wat een mooie boerderijen rijgen zich aaneen langs de Haardijk en Linschoterdijk. Voor een monumentenliefhebber heerlijk om hier te zijn. De ene nog mooier dan de andere, meestal nog compleet met een hooiberg erachter. De ramen op de bovenverdieping zijn vaak het fraaist bewerkt. Je wordt als het ware in de oude tijden teruggeworpen, een aan de andere kant van het water voorbij tuffende stoet oldtimer auto’s maakten het beeld compleet, er zijn zelfs modellen van voor 1930 met een verticale voorruit. Voor een van de boerderijen staat een schattige tuinbank in de vorm van twee gietijzeren zwanen die twee planken vasthouden. Die is ook te zien op Google streetview. De boerderijen worden hier heel goed onderhouden en zo te zien hebben rietdekkers geen gebrek aan werk.
Ik pauzeerde even in het historische stadje Oudewater, waarboven een fraaie kerktoren met dubbele wolfsdak en een carillon de plaats domineert.
Al gauw peddelde ik door naar Polsbroekerdam, langs de kale bakstenen watertoren, waar ik de Cabauwse wipmolen in de verte zag draaien. Het lintdorpje Cabauw aan de Lopiker Wetering heeft in verhouding een opvallend forse kerk. De volgende plaats is Schoonhoven, daar ging ik m’n broodlunch even aanspreken met wat drinken uit de bidons.
Hierna nam ik de veerpont over de Lek en ik fietste over de drukke Lekdijk door naar Groot-Ammers. De overtocht kost voor een fietser 65 cent. Bij het binnenkomen van het dorp zag ik een dode kat in de berm. Een zwarte kat met een rood halsbandje. Ik als fervent kattenliefhebber reed nu met veel minder tempo. Na een paar honderd meter keerde ik toch om en riep iemand bij een van de huizen diep onderaan de Lekdijk om op het arme verkeersslachtoffer te wijzen. Die is meteen daarna weggehaald. Ik kan het dier toch niet in de brandende zon laten liggen,? Nu kan de kat een waardiger eindbestemming krijgen.
Na wat zoeken vond ik het ooievaarsdorp Het Liesveld, waar De Jonge Sofia stond te draaien. Ik heb de molenaar Piet Lodder per e-mail al van mijn komst laten weten. „Je bent van harte welkom. Zeg bij de receptie maar dat je een afspraak hebt met mij, dan hoef je geen entree te betalen.”. Er was een pad naast het bezoekerscentrum naar de molen en daar fietste ik gewoon door. Deze molen doet mij al wat. Ik heb namelijk een vanghaak en het ijzeren gedeelte van de steenkraan voor de herbouw van De Jonge Sofia geschonken. Het is al meer dan 12 jaar geleden dat ik die dingen nog in handen heb gehad. Piet Lodder leidde me rond in de vrij kleine molen die molenbouwkundig gezien zijn wortels in wipkorenmolens had. Zoals de twee buitendeuren op paard-en-wagen hoogte, zodat een luiwerk niet nodig is. Binnen kunnen de zakken gelijk op de maalstoel gelegd worden. Die deuren zijn ongetwijfeld uniek in Nederland voor een korenmolen-grondzeiler. Maar een paard-en-wagen kan hier helaas nooit komen, want een smal houten voetgangersbruggetje over een sloot dat de molen met het ooievaarsdorp verbindt, verhindert dit. De kapvloer bestaat uit een stalen rooster, zodat men naar de as met het bovenwiel kan kijken. Ik heb de geschonken onderdelen onmiddellijk herkend, zij zijn het! Maar de steenkraan had in mijn periode een korte schroefspindel en afkomstig uit een van de gesloopte Schiedamse molens. Daar liggen de maalstenen op een soort van een podium tot jouw buikhoogte, zodat de molenaar de kaar en de maalbak in één oogopslag kan zien. Dat vind ik wel aanbevelenswaardig. Daar hoeft een loper maar een klein beetje omhoog gedraaid te worden en na het opzij zwenken van de kraan kan de loper naast het podium op zijn kant gedraaid worden. Dit heeft wijlen I.J. de Kramer mij eens uitgelegd. Vandaar de korte spindel. Maar hier is de spindel wél langer: Blijkbaar is de oude korte spindel eraf gezaagd en is er een nieuwe lange spindel op gelast. Maar dat vierkante blokje met de haken, waaraan de steenbeugels hangen, herkende ik wel tot iedere oppervlaktedetail! Ik werd er emotioneel van. Alsof ik oude vrienden ben tegengekomen.
Na veel foto’s gemaakt te hebben, fietste ik weer verder, naar de veerpont van Bergambacht, jawel 5 cent duurder dan die van Schoonhoven. Door een opgebroken weg reed ik door de oostkant van Bergambacht en na wat zoeken vond ik aan de noordkant de mooie molen Den Arend. Deze staat wegens een onderhoudsbeurt stil. Er hangt een fraaie blauwe baard onder de kap. Zou het sprookje van blauwbaard soms hiervandaan komen? Ik beschouw Bergambacht wel als dé geboorteplaats van het fokwiek-systeem, want Ir. Fauël heeft in 1935 experimenten uitgevoerd met fokkezeilen van een zeilbootje op de wieken van Den Arend. Er zijn hier nog landweggetjes met karakteristieke houten palen voor bovenleidingen: in mijn jeugdjaren nog overal algemeen, maar nu haast uitgestorven. Via Stolwijk met de slanke, maar scheefstaande gotische kerktoren ging de tocht verder langs de Vlist naar Haastrecht. Overal gele bloemen langs de sloten zoals lis en koolzaad. Wat een imposante verschijning is de draaiende Boezemmolen No 6 met 30 meter vlucht. De top van de bovenste wiek is al zo hoog als een flatgebouw van tien verdiepingen! Alleen een paar foto’s genomen en in het dorp Haastrecht staan er fotogenieke deftige panden.
Na enige kilometers zag ik de Haastrechtse poldermolen, een van de vijf poldermolens met stelling in Nederland. In Gouda draaiden de molens ’t Slot en De Roode Leeuw, alleen maar foto’s gemaakt en helaas niet binnen geweest, geen tijd meer voor. De Molendatabase vereist dat de bovenste „staatsiefoto” een draaiende molen moet voorstellen en zo heb ik de oude „stilstaande” foto’s door de mijne vervangen. Op de Markt met het beroemde gotische stadhuis kocht ik een grote zak superheerlijke Goudse stroopwafels, want alleen hier zijn die het lekkerst! Om 16.47 uur nam ik de trein weer naar huis. Ik kan terugkijken op een prachtige fietstocht van 77 kilometer met veel napret in mijn hoofd! En zonder landkaart helemaal goed geslaagd. -D
http://www.mijnalbum.nl/Album=NIKQ7HTM