Het Trio BarHenPol gaat los in Los Limbos!
Afgelopen vrijdag 29 mei is het Duo BarPol, voor deze gelegenheid gecompleteerd met de Strandmulder, oftewel Garrit Hendriks, op tournee geweest in de omgeving van Weert. Hier volgt het verslag van het wonderlijke avontuur!
Per mail werd mij medegedeeld dat ik om 09.15 uur zou worden opgehaald. Het was amper 09.00 uur toen de Barmobiel al voor de deur stond. De heren hadden er blijkbaar zin in! De reis naar het eerste doel was geen molen, maar een kop koffie. Onderweg werd er over en weer gedold. Garrit de Strandmulder is nogal hartstochtelijk fan van de Limburgse band Rowwen Hèze. Hij vertelde in woord en gebaar over een fanclubdag waar hij was geweest, waarop Gerard humoristisch opmerkte dat als Garrit niet aanwezig was geweest men direct zou zijn gaan bellen waar of-ie bleef….
Na een goed uur rijden sloegen we af bij Moergestel. De standerdmolen aldaar stond stil met een vlaggenstok en vlag in het bovenend. We reden meteen door naar een geschikt restaurantje want we hadden al vele foto’s van deze fraaie korenmolen. Aan het Rootven in het centrum van het dorp vonden we een uitstekende zaak die op de ramen adverteerde met koffie en appelpunt. Eenmaal gezeten werden door de allerhartelijkste serveerster drie koppen koffie met even zoveel appelpunten waar je “u” tegen zegt bezorgd. Na een half uurtje zochten we de auto weer op en reden we verder richting Weert. Tot nu toe ging werkelijk alles perfect. Wél werd het wolkendek dikker en ging de zon wat meer schuil, maar dat heb je nu eenmaal niet in de hand.
De eerste molen op het pad (met nadruk pad!) was de Sint Antonius in Weert-Laar. Via een hobbelig zandpad stuurde de Tomtom ons richting een bijzonder fraai open landschap met de molen in het vizier. Het is om pislink van te worden dat dit open gebied binnenkort zal worden volgebouwd met industrie. Welke idioot verzint dat? De bijzonder fraai gelegen beltkorenmolen zal omringd worden met bebouwing en de landschappelijke waarde c.q. de windvang zal drastisch worden gereduceerd. Wat ook niet meehelpt is dat de molen er weliswaar keurig uitziet, maar niet de indruk wekt veel te draaien. Zeilen ontbreken op het nieuwe wiekenkruis, dat tot voor kort was uitgerust met Van Bussel met regelborden, maar nu is getooid met Oudhollands op beide roeden. De Van Bussels zou hij in een volgebouwde omgeving best nog hebben kunnen gebruiken! Aan de achterkant van de kap hing een steigertje. Kennelijk is men nog bezig met schilderwerk of iets dergelijks. We schrokken sowieso van de aanblik van Weert. Er is veel hoogbouw bij gekomen en ook de begroeiing neemt fors toe. De windvang van de Wilhelmus-Hubertus – die op dit moment in de steigers staat – zal er niet op vooruit zijn gegaan!
We reden verder en sloegen af bij Kreijel voor een stop bij de St.-Joseph. Dit is een erg forse beltkorenmolen die aan bepaalde kanten nog best landelijk is gelegen. Hij staat er prima onderhouden bij. De grote vensters liggen recht onder elkaar. Je kunt door de nogal tapse vorm van de stenen romp goed zien hoe dik de muren zijn! Eén venster was voorzien van een soort lamellen. Zo kun je dus ook ventileren, niet waar? Opvallend is dat de Nederlandse Molendatabase het heeft over “Joseph”, waar op de baard de spelling “Jozef” is. Een parmantig windwijzertje staat achterop de kap.
De volgende molen waar we belandden was Windlust te Roever. Dit is ook weer een fraai onderhouden ronde stenen beltkorenmolen, mét oliewerk! De romp is bijna drie keer zo slank als zijn soortgenoot in Kreijel. De Roevense molen stond overhek met vlaggenlijn in het wiekenkruis. Het hoe en waarom was niet geheel duidelijk, maar het plaatje was er niet minder om. De zon brak even goed door en dat kwam de foto’s beslist ten goede! De zeilen hingen er slap bij en waren hier en daar opengewaaid. Dit zagen we bij veel molens in deze streek. Worden de zeilen weinig gebruikt of worden ze niet voldoende strak aangetrokken?
Het was tijd voor een toegift, zei de chauffeur. Een toegift? We waren nog niet eens halverwege de dag! We waren toch wel benieuwd wat ons stond te wachten. “Daar is het al”, vervolgde Gerard mysterieus. Het was de waterkrachtcentrale met turbine in hetzelfde Roeven. Het “molengebouw” ziet er leuk uit en de ligging bij het kanaal maakt het bijzonder fotogeniek.
Achter mij hoorde ik een hoop gekef. Een bijzonder leuk klein hondje sprong wildenthousiast tegen een tuinhek en kwispelde vrolijk met zijn staart. Het beestje maakte duidelijk dat het geaaid wilde worden en even wilde spelen.
We moesten echter snel weer verder richting Swartbroek.
Onderweg passeerden we het plaatsje Schoor, behorend tot Nederweert.
Bij een gehuchtje hoort uiteraard een klein kerkje. En laat dat er nu net staan! Het bouwseltje kan bij wijze van spreken zó naar Madurodam worden overgeplaatst. Heel bijzonder!
In Swartbroek staat de van beltmolen naar stellingmolen verhoogde achtkante korenmolen De Hoop. De bovenbouw stond tot 1904 in een mij wel heel bekende plaats: Vlaardingen! Bij de herbouw in Limburg is er wel het nodige aangepast zodat het moeilijk is hem als zodanig te herkennen. De molen verkeert in prima staat. Helaas is hij erg lastig te fotograferen!
We gingen zo langzamerhand maar eens op zoek naar een eetgelegenheid, maar in Swartbroek ben je daar erg snel mee klaar. Dan maar in het volgende dorp proberen. Dat was Tungelroy, waar de slanke beltkorenmolen Sint Anna staat. Het wiekenkruis was – zacht uitgedrukt – streekeigen weggezet. Ook hier is het lastig de molen in zijn geheel op de foto te krijgen. De staat van onderhoud lijkt ook hier prima te zijn.
In Tungelroy moet je ook niet zijn om iets te eten, want in het lokale ‘grandcafé’ kun je alleen iets drinken….
Meer succes hadden we in het beduidend grotere dorp Stramproy waar we al snel een restaurantje vonden, mét uitzicht op de volgende molen: de Sint Jan! Daar hoefden we alvast niet meer naar te zoeken….
Op het terras bestelden de Monsterse mulders een uitsmijter en ik koos voor een broodje kroket. Aangezien één broodje kroket een beetje weinig leek, nam ik er voor de zekerheid twee, niet wetende dat niet veel later een groot bord met daarop twee boomstammen van pistolets mét ieder twee kroketten voor mij werden neergezet. Naast het terras zag Gerard een standbeeldje staan. “Zou dat van Lei v/d Winkel zijn?”. Nadere inspectie wees uit dat het een beeldje is dat Ties de Wever moest nagedenken, de laatste wever van Stramproy. Binnen in het restaurant hing een grote poster van een ander voormalig icoon uit Stramproy, hoewel geboren en getogen in Leiden: de Zangeres zonder Raam (eh, Naam).
Met een vollere maag dan noodzakelijk bekeken we de bijzonder mooie standerdmolen Sint Jan, die er prachtig bijstaat.
De windvang is niet optimaal, maar ook niet verschrikkelijk dramatisch. De kast is voorzien van een bijpassend wachthuisje voor de molenaar. Het wiekenkruis stond zowaar iets komend! Op het erf staat een zelfde soort standbeeldje als dat van Ties de Wever, maar hier betreft het wel degelijk Lei v/d Winkel.
Even verderop in het dorp staat nog de Molen van Nijs, een ronde stenen beltkorenmolen met een opvallende groene kap. Ook dit is geen makkelijk te fotograferen molen, gelegen in een woonwijk met aangrenzend aan het erf een minikinderboerderijtje. Het hoge metalen groene hek rond het molenerf werkt erg ontsierend. De staat van onderhoud is wederom behoorlijk goed.
We staken de grens naar België over voor een bezoek aan Molenbeersel, waar liefst twee beltmolens op korte afstand van elkaar staan. De eerste waar we aankwamen is de Keyersmolen, een ronde witte stenen molen met een nogal opvallend kleurenschema. Ik was blij dat ik een zonnebril op had, met de gifgroene kleur van de staart! Het wiekenkruis is verbusseld op beide roeden met regelborden die de andere dan de gebruikelijke kant op scharnieren. Theo Keyers kan daar uren over uitweiden, weet ik uit ervaring. Op een groot bord naast de openstaande invaart stond aangegeven dat de molen open is voor bezoek. Heel vriendelijk, maar daar was geen tijd voor. Bij het wegrijden zwaaide molenaar Theo Keijers ons vriendelijk gedag, met een gebaar van: wat jammer nu dat jullie niet even de molen binnengaan…. Hoe sympathiek de heer Keyers ook is, we hadden de molen al eens van binnen bekeken.
Waar de Keyersmolen al een opmerkelijk uiterlijk heeft verdient de Zorgvlietmolen al helemaal geen schoonheidsprijs. Enige franje ontbreekt aan de Kreijel-achtig gebouwde stenen romp met brede kap. Het wiekenkruis heeft ultrasmalle fokken op beide roeden. De molen is bijzonder moeilijk van meerdere kanten te fotograferen doordat hij tussen de bebouwing staat.
We keerden terug naar Nederland om richting Budel te rijden. Tussendoor reden we voorbij een wel heel opmerkelijk kapelletje langs de weg. Bij Weert was Gerard in de veronderstelling dat de molen die hij zag Nooit Gedacht in Budel was. Dat kon alleen helemaal niet omdat Budel nog een kilometer of vijftien verderop lag…. Het was dan ook een andere molen, namelijk de Sint Anna te Weert-Keent. Deze vrolijk uitziende beltmolen met witte romp staat er keurig bij, met de zeilen op z’n Zeeuws geklampt. Het enige dat ik uitgesproken lelijk vind is de metalen regengoot onderaan de kap. Het springt erg in het oog, al zal het doel de middelen heiligen. Ook bij deze molen, het lijkt wel streekeigen, zijn de vensters recht onder elkaar geplaatst. Je zou toch zeggen dat het de romp verzwakt.
We zagen de Sint Oda in Weert verderop staan, maar de staat van deze beltmolen wordt er steeds slechter op. We lieten hem rechts liggen, want hij stond niet op de lijst van de dag.
Bij Budel-Schoot fotografeerden we de enigszins kitscherig ogende achtkante beltmolen Janzona, uitgedost met icopal bekleding op romp en kap en wit geschilderd hekwerk. De staat van onderhoud is ook hier uitstekend te noemen. Op het terrein staat een alleraardigst model met fokwieken.
In Budel-Centrum zagen we eindelijk eens een wiekenkruis in de rondte gaan, het eerste van de dag. Het was de Nooit Gedacht, de bekende ex-beltmolen die werd verhoogd tot stellingmolen. Het kleurenschema is ietwat bont te noemen, met de geschilderde zoomlatten als grootste opmerkelijkheid.
De zeilen zijn bevestigd aan zeilrails, maar vreemd genoeg zijn er ook zeilarmen op de buitenroede gemonteerd. Het wordt eentonig, maar ook hier is de staat van onderhoud uitmuntend.
Een straatlengte van Nooit Gedacht staat de aanmerkelijk soberder uitgevoerde buurmolen Zeldenrust. Alles aan deze beltmolen straalt authenticiteit uit, tot en met de letters boven de invaart. De helderblauwe askop steekt er wel erg bij af. Een vreemd gezicht voor deze omgeving was dat de zeilen op de roede met Oudhollands op z’n Altena’s waren weggerold. Op de andere roeden zijn fokken met regelborden aangebracht. De sleuf van de vroegere vangstok is provisorisch dichtgetimmerd want tegenwoordig is de vangtrommel weer in gebruik. Op het moment dat Garrit een foto wilde maken, klonk er een harde blaf van een hond die op het erf van een aangrenzende boerderij rondliep. De Strandmulder stond van schrik aan de grond genageld!
We reden voor de tweede maal de Belgische grens over, om de Napoleonsmolen in Hamont te bekijken. De omgeving van deze ooit verhoogde ronde stenen stellingmolen met oliewerk is niet erg mooi te noemen, met een compleet winkelcentrum met grote parkeerplaats aan de voet en een nieuwbouwwijk in abstracte bouwstijl eromheen. De molen zelf staat er prima onderhouden bij. Het harde geel van het schilderwerk springt erg in het oog, maar dat is nog tot daar aan toe. Uitgesproken afzichtelijk zijn de bloembakken aan de stelling. Eén van de zeilen was lelijk opengewaaid.
Gerard kreeg de smaak nog even te pakken en stelde voor een stukje door te rijden naar Sint-Huibrechts-Lille voor De Lilse Meulen. Daar was hij nog nooit geweest. De Lilse Meulen is een behoorlijk forse beltmolen met ook weer een opvallende kleurstelling, met veel felgroen in het houtwerk. De zeilen waren hier wél strak om het wiekenkruis geklampt. Het enige dat minder fraai is, zijn de lange aluminium vlaggenmasten met wapperende felgekleurde sponsorvaandels vlak naast de belt.
Op de weg terug wilde Gerard voor een stoplicht midden in Valkenswaard zijn stoel even afstellen, maar kwam bijna klem te zitten. Gelukkig was het euvel verholpen voordat het licht op groen sprong.
We moesten maar eens op zoek naar iets van avondeten en wat was er nu eenvoudiger dan in het restaurantje van eerder die dag in Moergestel neer te strijken? De menukaart was aan de kleine kant (“Het hoeft toch ook niet groot te zijn?”, merkte Gerard droog op), maar we hadden snel onze keuze gemaakt. Na een diner met porties die er niet om logen en ijscoupes die buiten alle proporties waren, rekenden we af en besloten de lange en prima verlopen dag, met vele mooie foto’s en aangenaam weer.