In incidentele gevallen iets met een molen willen uitdrukken, kenbaar maken, mee willen delen of vreugde of rouw uitdrukken zie ik geen bezwaren tegen. In vroegere tijden werd dat ook gedaan. Wanneer zaken die niet “des molens” zijn gewoon gaan of moeten worden dan moet dat, mijns inziens, evenwel ten sterkste afgewezen worden.
Echter… nieuwe molengebruiken zijn er, in wezen, toch al (lang)? Voor dat de molens – welke kinetische energie (wind) voor productie benutten – vervangen zijn geworden door machines die dat met thermische energie (verbrandingsprocessen) doen werden de molens, als zij afgedaan waren, geheel of gedeeltelijk gesloopt. Nadat het werk van de molens voor zo ong. tweederde met behulp van thermische energie gedaan werd kwam steeds meer de roep van mensen, die niets met molens van doen hadden, de molens voor het landschap, dorps- of stadsgezicht te behouden. Deze roep heeft er toe geleid dat de molens als monumenten behouden blijven. Dit als monumenten behouden hield wel in dat het in de jaren ’60 en zeker eerste helft van de ’70e jaren van de vorige eeuw alleen op de molen als bouwwerk met wat bewegende delen sloeg. In die zin dat als het aan de buitenkant maar op een traditionele molen leek werd het voldoende gevonden. Op het elementaire gaande werk na, als dat nog aanwezig was, werd zo ong. al het andere dat aan het vroegere molenbedrijf van een molen herinnerde verwijderd of weg gerestaureerd. Het publiek is daarmee op het verkeerde been gezet, met als gevolg dat het publiek (en ook wel vanuit de “molenwereld”), anders dan vanwege het daaraan verbonden financiële voordeel (subsidies), geen boodschap aan de monumentenstatus van molen met zijn specifieke molenbedrijf heeft. De in wezen steriele uiterlijke verschijning met het liefst enige bewegende delen, wordt dan ook als hoofdreden en daarmee doorslag gevende factor gezien om de windmolens te behouden. Wat voor het publiek en vrij velen uit de “molenwereld” tot nu toe nog steeds zo is.
Veel molens kunnen daarom niet meer malen. Soms omdat ze geen gaande werk meer hebben en / of doordat ze niets meer te malen hebben. Nogal wat van die molens zijn daarbij (bijna) smetteloos schoon, waarbij je de molenaars vaak in kakelbonte vrije-tijds kleren rond ziet lopen. Is dit een zo goed mogelijke benadering van de gebruiken van vroeger of geeft dit een beeld van de gebruiken hoe vroeger met windmolens gewerkt en geleefd werd?
Wanneer ik bijvoorbeeld vertel dat ik de (Hantumer) molen bemaal in de geest van de (beroeps)molenaars voor mij dan krijg ik meestal te horen - ook wel (vaak) van diegenen die actief met molens bezig zijn – dat zo met een molen omgaan niet meer van deze tijd is. Mijn antwoord is dan dat ik in deze tijd met het verleden van de molen bezig ben . D.w.z. dat ik het verleden van de molen, zo goed dat in deze tijd gaat, zichtbaar en beleefbaar en daarmee in herinnering probeer te houden! Anders gezegd: de molen zijn monumentenstatus waar probeer te laten maken. Helaas blijkt daarbij dat de meesten dat niet (willen of kunnen?) begrijpen en als weerwoord hebben: ja maar, die molen is toch zo’n mooi gezicht en helemaal als hij draait?.
Voor mij zijn er daarom al lang molengebruiken welke door de beroepsmolenaars (die ik gekend heb) verafschuwt werden en daarmee, t.a.v. hoelang er molens zijn, als nieuw beschouwt kunnen of moeten worden.