Afgelopen zaterdag 23 mei heb ik een weer molenfietstocht gemaakt, door maar liefst vier provincies. Eerst van huis naar station Baflo om per trein via Groningen en Leeuwarden naar Wolvega te gaan. Dit duurde ruim twee uur. Ik had een Kruidvat-treinkaart bij me, onbeperkt treinen voor maar € 14,99 plus € 6,– voor de fiets. Ik heb de fietsroute zo uitgestippeld dat ik steeds de wind in de rug heb gehad. Bft. 4-5 NNO. En ik heb helemaal geen landkaart, navigatie of gps gebruikt, noppes, nada. Toch geen meter verdwaald. In Wolvega aangekomen bleek m’n horloge stil te staan. Bij een juwelierszaak aan de Hoofdstraat Oost een nieuwe batterij in laten zetten. Nou, dat was 4 euro goedkoper dan bij een dergelijke zaak in Uithuizen!Wolwega blijkt een aardige kerk te bezitten, lommerrijk gelegen op een eigen terp. Het bijzondere is dat alle kerkramen luiken hebben. Nergens anders gezien. En slechts een paar straten verderop staat letterlijk de wiekenreus Windlust, die met 27,10 meter de grootste korenmolenvlucht van Nederland boven de grote rivieren heeft. Bepaalde gegevens in de Molendatabase klopten niet, zo werd 1889 als het jaartal opgegeven, maar op de baard staat 1888. En zo veel meer. Tot mijn verbazing staat er binnen op de begane grond een rosmolen. De molen is open maar er werd niet gedraaid. Molenaar Lenstra was met vegertje en blikje druk in de weer, zo proper was de molen tot aan de kap toe. Ook niet vermeld was dat de molen een vangkneppel heeft, de noordelijkste van ons land. Hoewel het reusachtige achtkant (naar schatting 11 meter doorsnee op de stellingzolder!) uit Mijdrecht afkomstig is, heeft het nog Zuid-Hollandse invloeden. Zo staat het achtkant op het stenen tussenstuk met de stellingdeuren onder het ondertafelement. Het spoorwiel is zeker 4 meter groot. Na veel foto’s gemaakt te hebben, trapte ik verder naar molen De Gooyer. Daar maakte men de molen klaar om te gaan draaien. De molenaar begon te kruien maar er kwam geen beweging in de kap. Ik hield hem tegen, want ik zag al bij aankomst dat de roede nog aan de ketting vast stond. Hilariteit alom. Ik maakte de ketting los en mocht ook een zeil voorleggen. Het was hier erg moeilijk om het zeil vanachter de klampen weg te slaan, want de binnenroede stond zo dicht bij het rieten achtkant. Een paar rietstengels dwarrelden omlaag op mijn hoofd. Opmerkelijk is dat het achtkant op halve hoogte van de veldmuren staat. Nog nooit gezien. Dus had hij voor 1917 als korenmolen van Menger in Noordwolde (Fr.) een kleinere vlucht. Nog voordat De Gooyer op gang was gekomen, fietste ik weer verder naar De Blesse, want mijn tijd was krap. Helaas was molen De Mars gesloten, zelfs geen sleutenl in de bijbehorende winkel van Welkoop. Alleen een paar foto’s geschoten.Voor Willemsoord stak ik de Overijsselse grens over en daar sloeg ik rechtsaf richting Paasloo. Wat is het landschap mooi met glooiende akkervelden en bossen. Vanuit diverse posities zag ik de machtige kerktoren van Stienwiek staan. Op de N761 rechtsaf en dan tweede linksaf, en al gauw kwam de tonmolen van Paasloo in zicht. De ton draaide, maar de vijzel – met een te beperkte hellingshoek – niet. De kruiskoppeling bleek gebroken te zijn en de ton met lamellen draaide dus voor de prins. Niet lang daarna ging de tocht door de Weerribben. Veel putters vlogen voor mij uit. Hier en daar stonden piepkleine arbeidershuisjes voor turfstekers of rietsnijders, die naar mijn smaak veel te keurig en te stijf gerestaureerd zijn. Een stacaravan zou hierbij vergeleken wat groter zijn. Zelfs de schoorstenen zijn met riet gedekt. Een poosje daarna kwamen spinnenkopmolen De Wicher en een paaltjasker in zicht, alleen een paar foto’s gemaakt. Wat verderop stonden enkele Bosman-molentjes.Bij een drietand-achtige kruising bij Muggenbeet verliet ik de Weerribben en ik koerste langs de N333 richting Blokzijl. Recht voor me zag ik de voormalige Zuiderzeedijk liggen. Het oude vestingstadje Blokzijl is rijk aan fraaie gevels, net Amsterdam in het klein. Veel toeristen en fietsers krioelden door de nauwe straten. Op de hoek van de Havenkolk met de Kerkstraat vindt men een monumentaal pand uit 1666, waarin een gevelsteen met een standerdmolen is gemetseld. De beeldhouwer had deze molen heel gedetailleerd weergegeven. Zo is het Oud-Hollandse wieksysteem goed te herkennen. Is die gevelsteen soms al bekend in onze molenwereld? Hierna fietste ik over de voormalige zeedijk naar Vollenhove (Veno in de streekdialect hier). Ik passeerde het indrukwekkende gemaal A.F. Stroink uit 1919, dat tot 1962 nog stoomaandrijving heeft gehad, daarna ‘omgedieseld’. Volgens informatie komt het water uit Drenthe zoals de Reest bij Meppel en de Drentse Hoofdvaart via de Beulakker Wiede hier langs. Tot 1940 werd het water hier rechtstreeks op zee geloosd, nu wordt het omgeleid naar het Zwartewater. Naast het gemaal is een hoogwaterkanon te zien.
Voor Veno nog even linksaf om de Monnikenmolen van St. Jansklooster te bezoeken. De zeilen waren om de hekkens geslagen, wegens een schilderbeurt en vervanging van windborden. Maar de gastvrije molenaar was al begonnen met het voorleggen van de zeilen. Merkwaardig zijn de extreem lange linker onderhoektouwen. Hij legde me uit dat de onderste twee heklatten extra lang zijn, het touw eerst een paar slagen om het onderste lat en dan pas vastbinden op het volgende lat. Ook mocht ik hier een zeil voorleggen. Tot in d ekap toe werd ik door de enthousiaste molenaar rondgeleid. Echt een leuk stellingmolentje. In Veno was het in verband met een braderie en kermis zeer druk, dat ik door het gedrang tussen de mensen veel tijd heb verloren. Wel een triest gezicht: de historische Zuiderzeestadjes Blokzijl en Vollenhove kijken nu over het nieuwe land van de Noordoostpolder (NOP) uit, wat nu tot de nieuwe provincie Flevoland behoort. Tegen de nog aanwezige hoge kademuren klotste vroeger het zeewater. In feite liggen die plaatsen letterlijk voor nop! Hadden de ingenieurs daarvan geleerd en de twee latere Flevopolders daarom nu vrijliggend zijn aangelegd? Geen land tegen Huizen, Spakenburg of Harderwijk aan bijvoorbeeld? Voor het eerst in mijn leven door de NOP gefietst, via Kraggenburg en Ens, wat toch wel aardige jaren-vijftig dorpen zijn. Zelfs de geplante eiken en beuken hebben nu al een indrukwekkende hoogte van meer dan 25 meter bereikt.Toen de NOP in 1940 werd aangelegd, zie ik in de zwart-wit films van die stoere hardwerkende arbeiders met gegroefde gezichten voor me in hun Manchester-werkkleding, pet op het hoofd, een sigaret in de mondhoek, klompen. Het zijn zulke mannen die ons land groot hebben gemaakt. Dat is heel wat anders dan de tegenwoordige ‘medewerkers’ in veiligheidskledingen met helmen, communicatie-apparatuur, zakkenvullende managers, allerlei aanbestedingsprocedures, hele stapels vergunningen en niet goed kloppende of ver overschrijdende begrotingen met kamervragen of parlementaire enquêtes. Wat een verschil. Via de brug bij Ramspol fietste ik nu over de N765 op het Kampereiland, totdat ik rond 16.00 uur in de indrukwekkende Hanzestad Kampen ben gearriveerd. Het verkeer op de IJsselbrug was vastgelopen, want er was in het oude centrum ook zoiets als in Vollenhove. In het z.g. Gotisch Huis aan de Oudestraat 158 is er een rosmolen ondergebracht. Na wat rondkijken, foto’s maken en wat lekkers bij een bakkerij voor thuis te hebben gekocht, nam ik de trein naar huis. Het lag in de bedoeling dat ik via Zalk, met molen De Valk, naar Zwolle zou doorfietsen, maar Vadertje Tijd tikte door en ik ben al moe geworden. Al met al heb ik totaal 84 kilometer gefietst en ik heb er veel van genoten. Thuis heb ik de molendatabase van de bezochte molens aangepast. Hieronder een video (De Gooyer bij Wolvega) en foto’s! https://www.youtube.com/watch?v=y1RuezTkJi0 http://www.mijnalbum.nl/Album=AMBEFTQV