Blijkens een artikel in NRC van deze week maalt Johan Slingeland 1.000 uur per jaar met de Putmolen met gemiddeld 54 enden.
Je weet het niet altijd met Johan. Nog niet zo lang geleden pronkte hij met “de enige werkende molenviergang ter wereld”. In het artikel van deze week verklaarde hij het molenaarsberoep dood. Naast de molen staat een pomp. Die kan het ook.
Zeker, van een economisch zinvolle bedrijfstak is geen sprake meer. Langs die meetlat is het malen met molens marginaal en museaal.
Maar…. Vijftig jaar geleden zijn mensen met visie de kennis en de vaardigheden van het molenaarschap gaan vastleggen en door gaan geven. De kunst is, om dat te doen, zonder dat er een steeds fletsere kopie ontstaat. Elke molenaar moet zijn molen onder alle omstandigheden kunnen beheersen. We moeten niet de teugels laten vieren, “want het hoeft toch niet meer”. Waar dat wel is gebeurd, vind ik dat de teugels weer moeten worden aangehaald.
Bij Johan maak ik me daar geen zorgen over. Die kan net zo goed met de Putmolen malen als zijn voorgangers van honderd jaar geleden.
Hoezo dood ? Het ambacht leeft.