Zowel op Koningsdag als op 5 mei, viel het mij op, hoe weing molens in het Rijnland de nederlandse driekleur voerde op de manier zoals dat vroeger in deze streek gebruikelijk was.
Op de Rijnlandse poldermolens was het de taditie om de vlag te voeren op het bovenste end, op de manier dat de molen in de vreugde staat, en de vlaggestok netjes verticaal omhoog steekt.
Vroeger leefde de molen met de polder mee, en werd voor ingelanden van de polder de molen in de rouw of vreugde gezet, mits de molenaar een kaart ontving!
Dat deze tradities minder zijn dan vroeger, kan ik me wel voorstellen, maar juist op Koningsdag en bevrijdingsdag lijkt het me nou zo mooi om de traditie van het vlaggen, zoals vroeger gebruikelijk, in ere te houden, of weer terug te brengen.
Veel van deze gebruiken worden op een schitterende wijze beschreven in het boekje ‘In Holland staat een molen’, waar auteur A Bicker Caarten het leven op de Waterloosmolen te Rijpwetering beschrijft.
Ook het boek de molen in ons volkleven, van de zelfde auteur, beschrijft het gebruik van rouw en vreugde zeer juist.
Toen ik , ongeveer 45 jaar geleden, mijn ‘molenopvoeding’ meekreeg op een toen nog in bedrijf zijnde Rijnlandse poldermolen, was het gebruikelijk dat er op (toen nog) Koninginnedag en bevrijdingsdag gevlagd werd op de hierboven beschreven manier.
Alleen als er water in de polder was zodat er gemalen moest… worden, of het weer dermate slecht was, dat vlaggen niet verantwoord was, werd er niet gevlagd, maar ik kan me maar een enkele keer heugen dat dat zo was.
Vroeger vond vaak in het voorjaar bij de poldermolens de molenvisitatie plaats, dat hield in dat het polderbestuur (eigenaar van de molen) met de molenmaker, in bijzijn van de molenaar, de molen kwam opnemen voor het onderhoud voor het komende jaar, en vaak werd bekeken of de vlag met stok aanwezig was, en in welke staat het bevond, waaruit blijkt dat het vlaggen een bijzondere plaats innam.
Tegenwoordig ziet men vaak naast de molen een (vaak ontsierende) vlaggemast staan, waar de vlag mee gevoerd wordt, en op hoogtijdagen de molen draait of in de vreugde staat.
Wellicht iets van deze tijd, maar toch……..
Met z'n allen zijn we trots op het molenaarsambacht als immaterieel erfgoed, maar het zoveel mogelijk instand houden van oude, vaak streekgebonden tradities, is in deze volgens mij een hoofdzaak!
Misschien ligt hier een schone taak weggelegd voor het Gilde van vrijwillige Molenaars, om dit (wat meer) in de opleiding mee te nemen.
Het zou kunnen dat ik persoonlijk misschien teveel ben blijven hangen in de oude tradities, en past het bovenstaande niet meer in de molenaarsopleiding nieuwe stijl, maar ik heb zelf altijd het als een speerpunt gezien, dat de opleiding van de Vrijwillige Molenaar, zoveel mogelijk moet voortvloeien uit het (vroegere) vak molenaar, ook al komen we daar steeds verder vanaf te staan.
Ben benieuwd naar eventuele reacties.
Willem Waltman, (beroeps) molenaar op de Droogmakerij van Aarlanderveen.