Completering tweede molen Lienden lijkt het te redden

  • Lolke

    https://www.omroepgelderland.nl/nieuws/6603881/Droom-van-de-Liendense-zorgmolen-lijkt-uit-te-komen

    https://www.omroepgelderland.nl/gemist?pagina=programma&programma=31&aflevering=43404

    (09:17 - 10:59)

    Hoewel de initiatiefnemers de molen uit 1864 dus weer volledig in de oorspronkelijke staat willen brengen, was de Rijksmonumentendienst aanvankelijk niet voor. Deze adviseerde om de molen in de huidige vorm te laten. Dit vertelt ook een historisch verhaal, over de onttakeling van molens. Volgens de dienst zijn er bovendien al genoeg gerestaureerde molens.

    Let ter kennismaking met de huidige ‘fijnzinnige’ en ‘betrokken’ RCE-mentaliteit vooral goed op die laatste zin! En uit de radioreportage onderaan het artikel blijkt dat de RCE zelfs een officieel bezwaarschrift bij de gemeente heeft ingediend tegen het completeringsplan; ik betwijfel ten zeerste of ze dat bij een sloopplan ook hadden gedaan. Voor 'was aanvankelijk niet voor' moeten we dan ook doodgewoon lezen 'is tegen'.

    Om geen veel schunniger taal te gebruiken: wat hebben dergelijke volledig van de dagelijkse menselijke realiteit en leefomgeving losgeraakte studeerkamergeleerden met bovendien overduidelijk geen enkele affiniteit met de schoonheid van monumenten (stel je deze uitspraak eens voor: 'Volgens de dienst heeft het Rijksmuseum bovendien al genoeg schilderijen') in vredesnaam bij een monumentenbehoudende overheidsinstantie te zoeken?? Laten ze hun ‘talenten’ beperken tot waar ze thuishoren: het beheer van bodemvondstencollecties en van de fossielencollectie van Naturalis!

  • Johan

    Als molenfan begrijp ik je emotie over de houding van de RCE helemaal, maar juist dat voorbeeld van het Rijksmuseum illustreert dat het standpunt van de RCE helemaal niet zo gek is. Het Rijksmuseum - of willekeurig welk ander museum - verzamelt immers ook niet alle schilderijen van alle oude en jongere meesters. Zo'n museum gaat heel zorgvuldig na of een bepaald werk in de collectie past, of het iets toevoegt aan wat ze al in de collectie hebben, of het uniek genoeg is, etc. En zelfs dan nog wordt niet altijd de gehele collectie ook permanent tentoongesteld. Het monumentenbudget van de rijksoverheid is niet onuitputtelijk, dus lijkt het me niet meer dan logisch dat RCE dan liever steun geeft aan unieke gevallen dan aan de zoveelste “dertien in een dozijn” midden-negentiendeeeuwse dorpskorenmolen. 

    Des te mooier om te lezen dat in dit Liendense geval de plaatselijke en regionale overheid wel enthousiast zijn.

  • Lolke

    Beste Johan, je zou helemaal gelijk hebben met je kritische opmerkingen n.a.v. mijn voorbeeld als de RCE op het standpunt zou staan dat die Liendense molen/molenromp in geen enkel opzicht voldoende monumentwaardig is (en dus niet op de monumentenlijst zou horen te staan). Maar dat is niet de situatie: de RCE zou bij restauratie ‘in de huidige vorm’ van ganser harte hebben meegewerkt en meebetaald. Alsof een gerestaureerde kale romp werkelijk ‘iets zou toevoegen’ aan het monumentenbestand, laat staan méér dan een gerestaureerde molen! Inderdaad is zoals je schrijft het monumentenbudget niet onuitputtelijk; vind je met dat in gedachten de huidige situatie, net als kennelijk de RCE, werkelijk in volle ernst een ‘uniek geval’ en subsidiëring van restauratie als kale romp dus werkelijk een volkomen verantwoorde besteding binnen dat eindige budget, verantwoorder dan subsidiëring van restauratie als complete molen?

    Dat argument van 'Dit vertelt ook een historisch verhaal, over de onttakeling van molens' is hier als het gaat om de daarmee bedoelde behoudenswaardigheid van een object of situatie voor mij, excusez le mot, totale kul. Toen een aantal jaren geleden bij mij in de buurt de Hell's Angels hun clubhuis, een typisch doorsnee jaren-zestig-bedrijfsgebouw als laatste restant van het eeuwenoude industriegebied ter plaatse aan de Weespertrekvaart (met vroeger o.a. een aantal typische kalkovens en twee indrukwekkende houtloodsen), moesten verlaten om plaats te maken voor woningbouw, heb ik ze kort daarvoor door het hek heen nog sarcastisch geadviseerd om om monumentenbescherming te vragen vanwege het ‘historische verhaal’ dat hun onderkomen als enige object ter plaatse nog kon vertellen. Waarmee ik maar wil zeggen: dat ‘vertellen van een historisch verhaal’ zegt op zichzelf totaal niets over de behoudenswaardigheid van een object/situatie; daarvoor moet ten eerste dat verhaal interessant genoeg zijn, en moeten ten tweede zowel verhaal als object/situatie voldoende culturele inhoud hebben. Wat ik noch bij Angels' Place, noch bij een kale molenromp kon of kan ontdekken. (Zeker niet als de betreffende molen destijds, zoals hier, niet doelgericht via een concreet verbouwingsplan maar enkel wegens bouwvalligheid was onttakeld.) En gek genoeg was de RCE het inzake Angels' Place kennelijk om de een of andere reden wèl met mijn mening eens; ik heb althans destijds volstrekt niets kunnen opvangen van belangstelling hunnerzijds voor dit ‘historische relict’.

    Dan nog dit, in aanvulling op die vergelijking met het beleid van het Rijksmuseum: de RCE heeft naast het beheren van kunstwerken, als hoedanig monumenten in mijn ogen allereerst beschouwd horen te worden (en DAARNA pas als relicten), anders dan een museumdirectie nog een tweede, ‘welstands’-taak: het beschermen van waardevolle stads- en dorpsbeelden; waardevol voor zowel het algemene ‘publiek’ als (vooral) voor de plaatselijke bevolking, voor wie het om hun dagelijkse leefomgeving gaat. En zeker gezien vanuit deze tweede taakstelling kan er geen enkele twijfel over bestaan welke keuze inzake de restauratie in het Liendense geval door de RCE gemaakt had moeten worden. Dat dat niet is gebeurd beschouw ik, net als het op de monumentenlijst willen plaatsen van door de burgers regelrecht en algemeen gehate gebouwen (zoals bijvoorbeeld het, gelukkig inmiddels gesloopte, Wibauthuis hier in Amsterdam), als een ondubbelzinnige indicatie dat de huidige RCE-ambtenaren volstrekt niet beseffen, en duidelijk ook niet willen beseffen, waarvoor ze eigenlijk namens de Nederlandse bevolking aangesteld zijn en door die bevolking betaald worden. Maar ja, sinds de TV-serie ‘Yes Minister’ weten we allemaal dat het in de ogen van top-rijksambtenaren volkomen vanzelfsprekend is dat ZIJ de enige werkelijke beleidsmakers zijn en horen te zijn. Wat de RCE zelf een aantal jaren geleden ondubbelzinnig demonstreerde door zijn rol (dreigen met afvoeren van de monumentenlijst bij en vanwege verplaatsing, iets waarvoor in de monumentenwet zelf geen enkele basis te vinden is, en met juridische stappen tegen die voorgenomen verplaatsing) in de beruchte affaire rond de door de RCE aldus getraineerde reddende restauratie annex verplaatsing van De Nachtegaal in Middenbeemster.