De vertrouwde buurman van korenmolen “De Lelie” in Puttershoek, vm. stoomgemaal 't Hooft van Benthuizen, wordt deze week gesloopt. Men is reeds begonnen met het verwijderen van het asbest, in de daarop volgende weken zal het pand tegen de grond gewerkt worden. Puttershoek verliest hiermee een karakteristiek en beeldbepalend pand. Hoewel er meerdere malen geprobeerd is om het gemaal tot rijksmonument te benoemen, vond de rijksdienst het pand niet monumentaal genoeg vanwege de aanwezigheid van een machinistenwoning (1933) in het ketelhuis. Hoe anders is de situatie bij molens waar iedere wijziging tot de historie van de molen gerekend wordt en behouden dient te blijven.
De historie van het gemaal begint rond 1870. Otto Boudewijn ‘t Hooft van Benthuizen nam het initiatief tot het stichten van een gemeenschappelijke stoombemaling voor de polder Nieuw-Bonaventura en boezem de Binnenmaas. Het gemaal was dus zowel polder- als boezemgemaal. In 1870 werd het gemaal uitgerust met 2 schepraderen met elk een eigen stoommachine. In 1890 werden de schepraderen en stoommachines vervangen door slakkenhuispompen met moderne stoommachines. In 1933 werd het gemaal ten slotte geëlektrificeerd en voorzien van een machinistenwoning in het vm. ketelhuis. Begin 20e eeuw was het gemaal tevens in gebruik als kerkgebouw voor de vrijgezinde gemeente. Pas toen zij een eigen kerkgebouw tot hun beschikking kregen vierviel deze nevenfunctie. Vanaf de jaren ’80 was het gemaal in gebruik als poldermuseum. Diverse machines (waaronder een stoommachine uit een gemaal bij IJsselmonde) en modellen hadden hun plaats in het gemaal. Vanwege teruglopende bezoekersaantallen werd het museum begin 21e eeuw gesloten.
Jesse in 't Veld
Molenaar “De Lelie”, Puttershoek