Discussie Bazelmans

  • Rob Pols

    Met stijgende gevoelens van verwondering heb ik kennis genomen van het artikel “Een molentoekomst zonder dogma's” in de nieuwe Molens van december, waarin Jos Bazelmans in discussie gaat met Leo Endedijk van De Hollandsche Molen. Nu ben ik het zeker niet altijd eens met DHM, maar wat Professor Jos nu allemaal weer orakelt doen bij mij de (vele) haren rijzen.

    Ik citeer enkele passages:

    “Misschien ben ik te naïef geweest en had ik mijn betoog anders moeten formuleren.” Aha! Bezint eer ge begint de volgende keer, professor? Iemand in die hoedanigheid zou toch op zijn minst enige voorzichtigheid moeten betrachten.

    Over bouwhistorisch onderzoek:

    “Ik zou de voorkeur geven aan een gedifferentieerde benadering. Er zal per individuele molen een totale analyse moeten worden gemaakt.”

    Heel goed, maar je vertelt er niet bij wie dat moet gaan uitvoeren en hoe en waarvan dit betaald moet worden.

    “Misschien moeten we een bouwhistorisch onderzoek wel verplicht stellen bij grote restauratieprojecten.” Mee eens, maar waarom alleen bij grote projecten?

    Verbazingwekkend vond ik de volgende citaten:

    “Als er een cruciaal onderdeel van het binnenwerk van de torenmolen van Zeddam kapot gaat, moet je dat dan per se vervangen? Van mij hoeft dat niet, ook niet als dat betekent dat de molen niet meer kan draaien.” Dus als het bovenwiel van deze oudste Nederlandse molen het op een dag begeeft, moet de molen voorgoed stil blijven staan? Zou er de afgelopen vijfhonderd jaar nooit eens een cruciaal onderdeel kapot zijn gegaan en vernieuwd? Schei eens uit….

    “Waarom wordt er geen minimumgrens vastgesteld van het aantal omwentelingen. Als je dat aantal haalt, kom je in aanmerking voor een bepaald bedrag aan subsidie. Dan is het dus niet meer nodig om bij wijze van spreken nog honderdduizend omwentelingen extra te maken. Hierdoor beperk je de kans op slijtage”. Wacht even: was er toevallig niet al een draaipremie? Sommige molenaars hebben kennelijk alvast een voorschot genomen op dit anti-slijtage draaien als ik hier en daar wat tellerstanden zie…. Gáán met die molen! Euh, nee, dat geeft alleen maar slijtage….

    “De molen van Wadenoijen vangt naar mijn informatie nog ruim voldoende wind”. Hoe oud is die informatie, beste Jos? Als je eens over de snelweg van Gorinchem naar Tiel (of andersom) bent gereden kon je nog nét een stukje van het bovenste end zien vanwege de ‘ruim voldoende’ windvang. Ik ben het er wél eens (dat las ik ergens, maar ik weet zo gauw niet meer waar) dat de veel te hoge bomen dicht bij de molen het grootste probleem vormen en door het rooien ervan of drastisch snoeien de molen in principe niet eens weg zou hoeven. Ideaal is iets anders, maar het kan altijd (veel) slechter.

    Over de situatie van De Otter in Amsterdam:

    “Deze lange ontwikkeling moet je laten zien, zeker bij deze molen die nog op zijn oorspronkelijke plek staat en daar ook een sterke historische band mee heeft.”

    Mijn voorstel: maak van deze lange ontwikkeling een fototentoonstelling zodat iedereen die daar belangstelling voor heeft dit kan bekijken, maar luister naar de reactie van Endedijk die zegt “dat de omgeving zo ingrijpend is veranderd dat een verplaatsing de enige overgebleven redding is van dit monument.”

    Prof. Jos, misschien ben je wel een heel aardige kerel, maar ik kan het écht niet met je eens worden. Ik krijg soms het idee dat je te ver van de materie af staat.

    Ga bijvoorbeeld eens een middagje langs in bij een volop malende viergang in Aarlanderveen en laat je overtuigen door mensen uit de praktijk. Hopelijk verandert dat je inzichten!

    Groeten, Rob Pols.

  • Lieven Denewet

    De beschouwingen van Prof. Bazelmans zijn, naar mijn inzicht, grotendeels gebaseerd op een verdieping, een zingeving, een reflectie. Weliswaar kunnen enkele praktijktoepassingen dan als bedreigend worden ervaren (b.v. de vraag naar de opportuniteit van vernieuwing van onderdelen tot rompcompletering en nieuwbouw), maar naar mijn gevoelen hoeft dit niet te leiden tot een verminderde restauratieactiviteit.

    Ik durf zelfs te stellen dat precies de ruimere maatschappelijke inbreiding (zowel op wetenschappelijk als op populair belevingsniveau) bijdraagt tot een groter fundament als verantwoording voor de molenzorg.

    En wat de torenmolen van Zeddam aangaat geloof ik niet dat prof. Bazelmans nu letterlijk aanstuurt om de draaitoekomst van deze molen te blokkeren!

    Maar stel dat er een optie zou groeien om deze torenmolen zijn middeleeuws aspect terug te geven (met b.v. een dwarsgetuigd wiekenkruis), dan kunnen we inderdaad allerlei pro's en contra's - mogelijk al bij deze! - inroepen, evenwel zonder dat we daarom hoeven te stellen dat hiermee een rem zal gezet worden op molenbehoud en -restauraties.

  • Frank T

    De discussie hoe het nu verder moet met de molens is een stap verder met inbreng vanuit diverse hoeken.

    Een aantal korte notities - beetje hap snap!

    Het is juist goed dat niet primair wordt geredeneerd vanuit het willen draaien en malen. Dat een molen kan malen of in een geheel vrije biotoop staat zegt namelijk helemaal niets over de waarde als monument van cultuurgeschiedenis.

    Zeddam is een goed voorbeeld voor wat een gedifferentieerde aanpak inhoudt: zo'n historisch topstuk vraagt een totaal andere aanpak dan De Mars te De Blesse, om maar eens een voorbeeld te noemen. Die laatste kan zelfs meteen van de monumentenlijst worden afgevoerd!

    Het laten zien van de ontwikkelingen welke hebben plaatsgevonden c.q. het accepteren van de overgeleverde situatie is een belangrijk principe in de monumentenzorg (zie o.a. Charter van Venetie).

    Het is geen fatalistische gedacht om te zeggen dat bepaalde molens (op lange termijn) niet meer draaien kunnen om welke oorzaak dan ook. Let wel: dit is uiteraard geen streven! Maar aangezien monumentenzorg de ouderenzorg is binnen de totale zorg en de ontwikkeling van onze gebouwde en landschappelijke omgeving, is het wel een natuurlijk principe dat er zaken komen en op termijn ook weer gaan. Monumentenzorg als ouderenzorg, maar dan voor een veel langere termijn dan het gemiddelde mensenleven duurt.

    Ga maar eens na als we twee generaties terug zouden kunnen in de tijd: sommige plaatsen zou je niet meer terugherkennen. De kunst is om wat werkelijk van historisch belang is voor lange termijn vast te houden. Maar zoals Bazelmans terecht opmerkt: Wat zegt het over onze maatschappij dat er zoveel molens worden herbouwd/hersteld? Is er niet te veel nostalgie?

    Ik zie zo'n tendens ook in de architectuur: de jaren 30-woningen en andere retro-uitingen zijn zeer gewild. Is dit een tegenreactie op de onstuitbare globalisering? Dit terwijl ook prachtige eigentijdse ontwerpen te maken zijn. Het zou goed zijn als juist monumentenzorgers meer kennis zouden nemen van moderne architectuur en de taal die een ontwerper spreekt. Molens bijvoorbeeld, zijn in hun productieve tijd nooit vanuit Anton Pieck gedachten ontworpen. Er zit in de molens juist veel (historische, dat wel natuurlijk) abstractie: hoe los ik een probleem op op een zo eenvoudig mogelijke manier met de beschikbare techniek en materialen? De molenmaker was tegelijk ingenieur en was dus zeer analytisch ingesteld - anders kon hij zo'n complex werktuig nooit bouwen.

    Hoe zou het toch komen dat een groot deel van de samenleving molens louter vanuit nostalgisch perspectief waardeert (och en ach) en niet openstaat voor een analytische benadering, die over het object heen gaat en die oog heeft voor de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden, inclusief ontwikkelingen die niet gelijk bij het clichebeeld van de molen horen?

    Zie ook:

    http://www.molenkunde.eu/pdf/MolenerfgoedNietGeredMetGeldAlleen.pdf

    Groetjes, Frank

  • Willem Roose

    Mooi gezegd Lieven: beschouwingen grotendeels gebaseerd op verdieping, zingeving en refectie. En dat zijn het ook. En zo moet dat m.i. ook zijn. Ik heb persoonlijk helemaal geen negatieve gevoelens bij het lezen van het artikel. Dat Jos Bazelmans de toon van zijn betoog achteraf betreurd? Nou en? Hij heeft overduidelijk het nodige losgemaakt in onze molenwereld en ik ervaar dat als positief; waarmee ik overigens niet beweer dat ik zijn standpunten klakkeloos overneem.

    Groet,

    Willem

    Dat geschiedenis blijkbaar ‘leeft’ ontdekte ik deze week toen er notabene in de VPRO-gids een interview stond met een vrijwillig molenaar in opleiding; MIO schijnt zoiemand tegenwoordig te heten. Maar anyway, als we onze onderlinge meningsverschillen even aan de kant schuiven, is zoiets best positief te noemen ;-)

  • Gerben D. Wijnja

    Mede dankzij die nostalgie hebben we nu een enthousiast, gedreven, deskundig en gemotiveerd gild(e) van vrijwillige molenaars die hun molen(s) koesteren, of dat nou een gouwe ouwe is, of een gerestaureerde.

    Voor beide is plaats. Dat hebben ze bewezen. En dat verdienen ze, zowel de molens als de mensen die ervoor streden, in goede harmonie met hun omgeving.

    Dat de maatschappij (de mensen) nu molens wil(len) herbouwen, is ook een teken dat respect verdient. De behoefte daaraan moet niet klakkeloos weggewuifd worden. Ook zij zullen zichzelf (moeten) bewijzen. Ook daarmee wordt geschiedenis geschreven en cultuur geschapen. HULDE voor de ambities in KOEDIJK bijvoorbeeld.En recent NIJHUZUM ! Er zullen hopelijk meer volgen. (HARLINGEN????)

    De aankleding van ons landschap, dorps- of stadsgezicht is ermee gediend. Er wordt al te veel verknoeid!

    In de komende UTSKOAT besteden we aan deze discussie ook nog even aandacht.

    Gerben D. Wijnja

    www.utskoat.nl

  • Piet Groot

    Zelf mis ik in deze discussie één belangrijk aspect.

    De Rijksdienst voor Monumentenzorg was een wezenlijk andere organisatie dan het RACM nu.

    De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, de andere rijksdienst waaruit het RACM is voortgekomen, heb ik altijd ervaren als de DESTRUCTIEVE poot van onze vaderlandse monumentenzorg.

    Na een opgraving worden enkele artefacten uit hun context gehaald en opgeborgen, de overige gedumpt, terwijl een rapport over de opgraving vaak nooit verschijnt.

    Bij de huidige RACM heeft naar mijn mening de geest van de ROB nu de overhand, wat ik betreur.

    Restaureren van een monument betekent in mijn ogen: bewaren wat mogelijk is en vervangen wat noodzakelijk is door een exacte copie.

    Piet Groot

  • Gerben D. Wijnja

    Ik noem zoiets gewetensvol restaureren, zoals dat ook bij de spinnekop van Nijhuzum het geval was.

    Gerben

  • Tim Dreessen

    Frank,

    als ik je goed begrijp moeten we accepteren dat molens op den duur stil kunnen komen te staan, ook door (negatieve) ontwikkelingen in de molenbiotoop (als natuurlijk principe).

    Naar mijn mening dreig je de inspanningen van velen om hun molenbiotoop te verdedigen door een dergelijke ‘'laisser faire’' houding te ondergraven. Het hoeft geen gegeven te zijn dat molenbiotopen het onderspit delven. Idealiter wordt in het kader van de goede ruimtelijke ordening de molenbiotoop gerespecteerd.

    Bovendien zijn molens zijn door de eeuwen heen voortdurend vernieuwd, gerepareerd en verplaatst, dat is vanuit historisch oogpunt dus geen nieuws. Als een antieke koekoeksklok het begeeft is het m.i. de kunst juist zodanig te restaureren dat hij weer kan gaan lopen zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan de authenticiteit ervan. Van stilstaan wordt e.e.a. niet beter, met juist verlies van oude onderdelen tot gevolg.

  • Piet Groot

    Frank,

    Wanneer de oorspronkelijke molenomgeving is verdwenen, dient de molen in mijn ogen te worden verplaatst, tenzij de omgeving door afbraak weer aan de molen wordt aangepast.

    De molen en de windvang zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

    Piet

  • Gerben D. Wijnja

    Ik heb wel eens vaker geschreven dat je een molen als monument niet los moet halen van z'n omgeving. D.z.w. als je een molen monumentwaardig vindt, behoort z'n omgeving dat ook te zijn omdat je hem daar niet los van kunt en mag zien. Je zou die omgeving een beschermde status moeten geven, zoiets als een beschermd dorps- of stadsgezicht. Dan zouden authentieke bijgebouwen als paardenstallen, wagenhokken, hooischuren, motormaalderijtjes en “straatmeubilair” dat annex is met de molen die beschermde status moeten hebben.

    Wat houdt dit vervolgens in: wordt de omgeving monumentonwaardig dan mag je een molen verplaatsen naar een gebied waar hij weer in zijn waarde komt en wordt gelaten, waar hij weer water kan verzetten, hout zagen enz. Op zich hoeft er niks tegen verplaatsing te zijn als je het zo benadert. Eeuwenlang zijn molens verplaatst. Wat je wel hebt dat is dat mensen zich aan de molen in z'n onwaardige omgeving zijn gaan hechten doordat ze erbij wonen en dat “toch wel leuk vinden”. Je zou voor die mensen dus iets moeten uitvinden om verplaatsing te kunnen realiseren. Ideeën ?????

    Gerben