Een droeve kerst in Braamt

  • Mike Ekelschot

    mbt Braamt: zonde van zo'n goed voorzien werkpaard!

    mbt “concentratiekamp”: ik moest zelf direkt aan de film “Chicken Run” denken

    (en voor de mensen die dáár de overeenkomst nog niet hebben gezien tussen het kiekenkot en een concentratiekamp mogen die film nog eens kijken) en daar kan

    men ook hartelijk om lachen…

    Relativeringsvermogen is een groot bezit van een wijs mens denk ik dan als ik hier

    sommige (soms wellicht ondoordachte) reacties lees.

    Nog op deze:

    “Zo langzamerhand kan ik het ook wel ”walgelijk“ vinden dat steeds maar die vergelijking gemaakt wordt tussen de echte, lees beroeps, molenaars en de vrijwilligers/klungels die overal met hun tengels, klevieten en wat dies meer zij vanaf moeten blijven.”

    Ik weet waar Willem B. over spreekt en snap wat hij bedoelt, zo weet ik mij ook te kunnen stellen in Jan A. zijn punt. Zelf ben ik geen “gediplomeerd vrijwilliger”, wat volgens sommigen nog steeds een doodzonde zou moeten zijn, maar daarnaast ben ik wel al meer dan jaren “beroeps” geweest (wat maakt dat ik nog steeds niet aan een watermolen kom, da's voor waterpezers). Vér voor ik wist molenmaker te

    worden had ik al een bovenas gestempeld, roeden hersteld, opgehekt en een windpeluw vervangen; een “zondigende” vrijwilliger of een “die hard”, wie zegt het?

  • M. van den Berg

    Men is met het onderhoudsplan begonnen, voor dat het PIP in werking trad.

    Wat betreft de vloeren, deze zijn erg slecht. Deze zouden, in navolging van de windpeluw, voeghoutkoppen en hekwerk van het gevlucht, in het daaropvolgende jaar vervangen worden. Zover kwam het dus niet.

    De schade aan de kleppen en stroomlijnneuzen zijn veroorzaakt door de storm van begin 2007.

    Ik ben 's-avonds langs de Torenmolen en de Volharding van Zeddam gegaan om te kijken of alles nog in orde was. Toen in even bij de Koendersmolen stopte, waren de buitenste kleppen er net uit gewaaid.

    Al met al blijf ik hopen dat deze molen in de toekomst weer draai- en maalvaardig zal worden.

    Het is een mooie molen met een uniek wieksysteem ( samen met de Bernadette in Nieuw-Wehl) met een goede biotoop en compleet interieur.

    Gr.

    Mario

  • Tom Blaak

    Er zullen best klungels bij zitten bij de vrijwilligers, maar soms bekruipt mij het gevoel dat de vrijwilligers als volledige groep

    (uitzonderingen daargelaten) in dat hoekje geduwd worden, oftewel de goede moeten onder de kwade lijden. Er zullen onder ´´echte´´ molenaars waarschijnlijk ook best klungels ziten of gezeten hebben. Nobody is perfect, toch??

    Groetjes,

    een vrijwillig molenaar die vanaf dat hij kon lopen al met molentjes loopt en zich en zich geen leven zonder molentjes kan voorstellen.

  • Willem Bever

    Geachte heer Althof,

    Gezien uw reactie lijkt het dat ik een gevoelige snaar geraakt heb.

    Dat is natuurlijk niet de bedoeling, en zeker niet , wat betreft de molentechnische zaken, persoonlijk gericht.

    Toch wil ik op een paar puntjes nog even een toelichting geven.

    Dat ik nou als ‘beroeps’, (wanneer ben je eigenlijk beroeps?) een soort haatgevoel tegen vrijwilligers heb is absoluut niet het geval.

    Ik heb zelfs in 1981 het getuigschrift behaald, en maakte van 1986 tot 1999 deel uit van het afd bestuur z-h van het gilde, en heb menige theorie avond in Maassluis verzorgd.

    Want laten we wel wezen, het zou toch een dooie boel zijn in molenland als er geen vrijw molenaars waren, en zou ons mooie molenland verworden tot een soort ‘Baselmanslandschap’.

    Wat mij in de huidige opleiding wel tegen de borst stoot, is dat er m.i meer waarde wordt gehecht aan een molenaar die tijdens het examen perfect kan verwoorden hoe je een vang kompleet verstelt,of hoe je een tegelsteen licht, dan een molenaar die gewoon goed kan draaien of malen met een molen, en daarbij de nodige basiskennis bezit.

    Verder denk ik dat er enige onduidelijkheid bestaat over wat een beroepsmolenaar vroeger allemaal aan die molen deed.

    Nou neem maar van mij aan dat dat niet veel meer was dan malen met die molen, in ieder geval bij de water(polder)molenaars.

    Als zo'n molen in de zomer niet behoefde te malen, dan kwam de molenmaker om onderhoud te plegen ,en dat bestond vnl uit wiggen controleren/aanhalen, zo nodig de vang verstellen, en het (rollen)kruiwerk smeren.

    Zo,n vakmolenaar was om die molen te bedienen en de molenmaker voor het onderhoud, een enkele uitzondering daar gelaten.

    De molenaar waar ik het malen leerde zei altijd; de vang is het roer van je schip, en daar moet je van afblijven, daar is de molenmaker voor.

    Nu zijn de tijden wel veranderd, een molenaar mag best wat aan de vang doen als-ie een beetje sleept, maar dat er zonder dat er aanleiding toe is zomaar vangbalken verstoken worden gaat me net even te ver.

    Vandaar dat ik er voor zou zijn om de opleiding te vereenvoudigen, maar beslist niet ‘laagdrempelig’ of makkelijker te maken, maar wat meer aandacht schenken aan de praktijk.

    Ik denk dat het, zoals u al aangaf, verstandig is om hier geen ellelange discussies over te gaan voeren , maar daar misschien nog ééns persoonlijk over te ‘brainstormen’.

    Ook vanuit Aarlanderveen een prettige en vooral veilige jaarwisseling toegewenst,

    en veel susses en genoegen met uw verdere opleiding tot molenaar.

    Willem (Bever) Waltman.

  • Ruud Bax

    Een molenaar is gewoon geen molenmaker, en als je niet goed weet hoe het werkt, kun je in een minuut meer slopen dan een molenmaker in een dag kan maken, Je had vroeger niets voor niets een timmerscheefstand. als mijn wielen los zit bel ik gewoon de stichting, want ik heb gewoon niet de ervaring om een molenwiel recht te hangen en goed vast te zetten

    vr. gr. Ruud Bax

  • Willem Bever

    Zeker weten Tom,

    Ik heb (met name van overlevering) wel begrepen dat er vroger al Molenaars met een hoofdletter, en molenaars waren.

    Wat o.a het grote verschil is tussen de molenaars van vroeger en de huidige vrijw-molenaars is dat de molenaars van vroeger vrijwel dagelijks met die molen en het weer omgingen en daardoor veel dichter bij de natuur stonden.

    De huidige generatie molenaars gaan maar een paar uur per week met zo,n molen om, als het al een paar uur per week is, en dat is volgens mij het grote verschil.

    En aantal jaren geleden raakte ik hierover ééns in gesprek met een inmiddels overleden ‘vakbroeder’ uit het Noord Hollandse.

    Hij begon toen dat er bij hem in de buurt ook zo,n surrogaat molenaar zat, en dat-ie vent, zeker met een beetje buiig weer de hele dag stond te knoeien en te klungelen,en dat je er niet aan moest denken dat zo, vent een polder boven moest houden.

    Toen ik de betreffende molenaar had laten uitrazen, en hem confronteerde met het verschil tussen zoals hij het geleerd had, en het zijn hele leven al deed, en dat die ‘klungel’ het voor zijn hobby deed en het heel anders had geleerd dan hij, toen was de betreffende molenaar even stil, en zij toen dat ik toch wel gelijk had.

    Groet van de Bever.

  • Bart Hoofs

    Je word op je wenken bediend Willem: in alle wijzigingen die de opleiding doormaakt gaat het er vooral om de molen veilig te bedienen en gaat men zich meer en meer richtten op de praktijk. Je kan daarover alles lezen in de nieuwe Gildebrief. Maar ik besef terdege jouw verontrustingen.

  • Jan Althof

    Dag Willem Bever,

    Heeft u ook een e-mailadres?

    Groet,

    Jan.

    PS:

    Geachte heer Althof en u benauwt mij een beetje als iedereen weet dat Jij en Jan gewoon is en voor intimi Stonehead, Caput Lapidum oftewel Keienkop mij zeker niet tegen de borst stuiten.

    :-)

  • Barend Zinkweg

    Beste Bever,

    Over het scheiden van molenaarswerk en molenmakerswerk: dat ben ik volledig met je eens. Ik ben er dan ook knap bunzig van om met m'n jatten aan de molen te zitten en te doen of ik een molenmaker ben. Maar zoals vaker zijn er uitzonderingen. De achterkant van de bovenas is een zwak punt van de Pendrechtse Molen. Ver voor mijn tijd is daarvan de taats gebroken en die kon kennelijk niet vervangen worden. In plaats daarvan is er een soort van muts tegen aan gefabriceerd. Die muts zit echter niet precies in het midden en dus “maalt” die een heel klein beetje. De tegelsteen “praat” ook altijd een beetje en ik hou ‘m dus ook altijd goed in de gaten, dat alles goed blijft gaan. Een aantal jaren geleden is om die reden de tegelsteen ook gebroken. Bijzonder was, dat ik het heb zien gebeuren. Beneden was een zacht bonken te horen en dat wil je natuurlijk niet. Dus ging ik op zoek naar de bron van dat bonken en kwam op een bekende plek uit: het achterend van de bovenas. Daar had ik de molenmaker (Niek Favier) vroeger al eens naar laten kijken, want door die excentriciteit werd de tegelsteen naar boven gewerkt. Wat bleek nu: door die excentriciteit bleef de steen zitten, maar werd de pen opgetild en die viel dan weer terug in de pensteen en dát veroorzaakte het bonken. Terwijl ik er naar sta te kijken knapte de tegelsteen en was het bonken afgelopen. Volgens de molenmaker kan je best met een gebroken steen doormalen, als je ’m maar in de gaten hou. Rap is de tegelsteen vervangen en daar ben ik van begin tot eind bij geweest. Ik heb toen dus goed gezien hoe je zo'n klus aanpak. De “muts” is geprobeerd wat vlakker te maken om 'm minder te laten “malen” en er is een nieuwe tegelsteen achtergezet. Ik heb die tegelsteen later er weer eens tussen uit gehaald om de smeergroef te verdiepen om hem goed te kunnen blijven smeren. En onlangs meende ik te zien, dat de tegelsteen niet meer helemaal op dezelfde plek zat als daarvoor. Ik wilde dus kontroleren of alles nog in orde was. Het viel een beetje tegen om de wiggen waarmee de steen vast zat los te krijgen: je kan er ook zo makkelijk bij. Ik heb nu gezien, dat er aan één kant een scherfje af gesprongen is en dat was zonder hem te lichten niet goed mogelijk geweest.

    Samenvattend: ik ben het helemaal met je eens: schoenmaker hou je bij je leest.

    De tegelsteen in “mijn” molen vereist speciale zorg en die heb ik hem gegeven.

  • Willem Bever

    Dag Barend,

    Dank voor je correcte uiteenzetting over het hele ‘tegelsteenverhaal’ van de Pendrechtse molen.

    Zoals ik al eerder aangaf, twijfel ik geen moment aan jou/jullie kennis en/of vaardigheden, maar ik vond me toch geroepen om hier een reactie op te geven om mede naar andere (leerling)molenaars aan te geven dat dit natuurlijk niet tot de (gewone)taken van een molenaar behoort.

    Mede door dat ik wel ééns ‘iets’ heb op moeten knappen van iemand die dacht dat-ie het wist.

    Misschien nog een tip; een tegelsteen wil ook wel ééns omhoog komen als de ruimte tussen de springbeugel en de pen van de as te groot is.

    Door het opwippen van de as,zeker als de molen aangehouden wordt, wil zo,n steen wel ééns omhoog komen.

    Ook in dat geval wil de baansteen ( bij een penlager met tegelsteen of een taats) zich wel eens naar voren werken.

    Vele jaren geleden is dit bij de Broekzijds molen te Abcoude ééns gebeurd, toen de molen nog bemalen werd door molenaar D van Vliet.

    De pensteen was malende weg onder de as vandaan gekomen, en door de vloer van de kapzolder gegaan en op de middenzolder beland!

    Dit zelfde is een paar jaar terug ook gebeurd bij de Vlietmolen te Hoogmade.

    Groet van de Bever.