Naamgeving molens

  • leo middelkoop

    Nu ik in de database ook bezig ben met namen van molens (zoals bekend is er tegenwoordig een apart veld met een toelichting over de herkomst van naam (of namen dan wel aanduidingen) van de betreffende molen), krijg ik ineens een ingeving:

    De naam ‘De Duinjager’ verdween als zodanig, toen achtkant en binnenwerk van deze verfmolen in 1960 werden geplaatst op en in de onderbouw van de vm. oliemolen De Kat. De molen heette vanaf dat moment De Kat. Heel juist, gezien de Zaanse traditie, waarbij verplaatsen relatief veel voorkwam en ook vanwege de brandverzekering een naam op een bepaalde plaats gehandhaafd moest blijven.

    De Bosmolen te Leiderdorp verhuisde enige jaren geleden naar een andere gemeente en polder en kreeg - volgens mij terecht - de aanduiding van de polder die hij op zijn nieuwe plaats kon bemalen: De Lagenwaardse Molen.

    Maar: toen De Huisman in 1955 werd verplaatst naar de Zaanse Schans en op het pakhuis De Haan werd neergezet, behield deze zijn oude naam. Terecht? Had ‘De Huisman’ vanaf 1955 niet ‘De Haan’ moeten heten?

    Een iets ander voorbeeld: de Krimstermolen te Bedum werd in 1977 verplaatst naar een andere gemeente en een ander bemalingsgebied maar behield zijn oude naam. Inderdaad: deze molen bemaalde op zijn oude plaats niet de ‘Krimsterpolder’ (hij bemaalde De Oostelijke Bedumerpolder maar had, ter onderscheiding van andere molens, een eigen benaming). Ook heeft deze molen, toen hij in 1904 werd herbouwd, blijkbaar nog de naam ‘de Phoenix’ gehad. Die naam is volgens mij inmiddels onder het kleed verdwenen. Kortom: bij de verplaatsing van deze molen is over veel nagedacht, maar vermoedelijk niet over de naam.

    Mijn vraag is: zijn wij allen in dit soort zaken wel helemaal consequent bezig?

    Of: kiezen wij gewoon de naam uit die de keuze is van de meerderheid?

    Of: kiezen wij helemaal niets en laten wij het ‘ontstaan’ van een naam of aanduiding over aan ‘de stem des volks’?

    Groet,

    Leo

  • Chiel Treffers

    Leo, zelf had ik in 1980 helemaal niets te kiezen, sterker nog, ik had niks te vertellen. Met de opening na de restauratie in 1980 kreeg de sprangse standerdmolen een naam ( welke dat is, lees je maar op de database, ik krijg hem niet door de strot!).

    De hele sprangse bevolking kwam er tegen in verzet, maar niks mocht baten: de naam kwam er, wel overwogen door enkele ambtenaren die er achter kwamen dat er honderden jaren geleden een riviertje langs het dorp had gestroomd en dat de omgeving van dat watertje de naam had die de molen in '80 ineens moest krijgen.

    Zelfs oud-mulder Volkers schudde het oude en wijze hoofd toen hij die naam hoorde. Zijn alternatief had ik nog kunnen accepteren: in de volksmond heette (trouwens, nu nog!) de sprangse molen gewoon weg: DE MEULE.

    Gewoon, op z'n dialect en iedereen wist en weet welke er mee bedoeld wordt, tot in de wijde omtrek toe. Het naambordje, op de muur geschroefd, is na een poosje verwijderd en ten lange leste helemaal verdwenen !?!

    Chiel

  • Bart Dooren

    Leo,

    Zomaar een ingeving: als de molen voor de verplaatsing al een “echte naam” heeft blijft deze naam behouden (bijvoorbeeld Hoop Doet Leven, De Vlieger), als de naam verwijst naar een polder krijgt de molen de naam van de nieuwe polder?

    Al kom je dan binnenkort (?) met de Kalkmolen in de Doespolder wel in problemen, want twee Doesmolens??

    Bart Dooren

  • Bart Hoofs

    Nu het naambordje is verdwenen van de Sprangse molen zou ik er voor willen pleiten om ook de naam “Dye Sprancke” uit de molendatabases te verwijderen.

    Dan sterft de naam wel weer uit. Maar goed ik ben niet de mulder…

    We geven zelf als molenaar ook molens namen zoals inmiddels hier in de buurt een zgn. “graanmolen” staat. Geef dan liever de molen de naam van de laatste mulder maar beter van niet.

  • leo middelkoop

    Helemaal mee eens: als een poldermolen traditioneel al een naam heeft, dan MOET die (wat mij betreft) worden gehandhaafd als de molen wordt overgeplaatst. In de regel zal die naam toch al afwijken van de poldernaam.

    Terzijde: als de Kalkmolen straks de (wip)ondermolen van de Doespolder wordt (waar ik niets op tegen heb!): waar gaat de Munnik dan heen? Ik dacht dat die op het lijstje stond. Of gaat die naar de werf van de Freek?

    Nog een terzijde: zijn jullie nou een verhuisbedrijf of is de Rijnlandse Molenstichting dat nog steeds? Ik vind het leuk dat jullie op de Meerburger (hoe gaat die straks heten?????) passen, maar ik zie hem liever malen!

    Groet,

    Leo

  • Johan van Dijk

    Kleine opmerking, de Krimstermolen is inderdaad van Reidland naar Zuidwolde verplaatst, maar bleef daarbij wel binnen dezelfde gemeente, namelijk de gemeente Bedum. Dat de naam gehandhaafd is gebleven lijkt me in dit geval geheel terecht. De naam Phoenix is in onbruik geraakt. Mijn Lammetje ('t Witte Lam) is daarentegen zonder verplaatst te zijn wél van gemeente veranderd. Oorpsronkelijk viel de molen onder Zuidwolde in de gemeente Bedum, maar sinds de gemeentelijke herindeling van 1990 is de molen binnen de grenzen van de gemeente (stad) Groningen komen te liggen. Zelf hanteer ik derhalve meestal maar de plaatsaanduiding Groningen-Zuidwolde om zowel de historische plaatsaanduiding als de huidige eer aan te doen. Wat is in zo'n geval het beste? De databases zijn hier ook niet eenduidig in.

    Nog een voorbeeld voor wat betreft de naamgeving, de molen van Eenrum, de huidige De Lelie, heette oorspronkelijk de Veurste Meuln. Een simpele naamsaanduidig om de molen te onderscheiden van de Middelste Meuln (afgebroken 1909) en de Achterste (of Lutje) Meuln (afgebroken 1956). In 1958 is door de gemeente Eenrum (de toenmalige eigenaar) na correspondentie met de Groninger molensdeskundige Berend van der Veen Czn. besloten om de molen de naam De Lelie toe te kennen. Die naam was gekozen omdat in het familiewapen van eerste molenaar, Elema, een lelie was verwerkt. Opzich dus wel een beredeneerde naam, maar feit is wel dat onze molen nu ruim 50 jaar een naam heeft die in zijn werkzame dagen (hij was tot 1954 in gebruik) niet bestond. Daarnaast vertelt de naam de Veurste Meuln in mijn ogen veel meer een verhaal dan de naam De Lelie. Wat is jullie mening?

    Eerst even tot zover,

    Johan

  • Andreas de Vos

    Iemand schreef het al: een eigen naam van een poldermolen blijft zo, heeft-ie de naam van de polder krijgt-ie de naam van die nieuwe polder waar-ie geplaatst wordt/is.

    Aan de andere kant: bij industriemolens kun je 2 kanten op redeneren. Krijgt de molen de naam van zijn voorganger, als hij op die plek gezet wordt of houdt hij zijn oude naam?

    't Roode Hert was eerst de Witte Klok, de voorganger was eerst De Dordtse Maagd. Beide molens kregen op hun nieuwe plek de naam van hun voorganger, nl. 't Roode Hert. Dat vind ik op zich logisch.

    Bij De Kat (Zaanse Schans) is dat dus ook logisch, hoewel het net zo goed de Duinjager had kunnen blijven…

    Wat betreft de Huisman: de molen heeft de naam, hij staat op/in een schuur, in dit geval een pakhuis genaamd De Haan. Maar het is geen voormalige molenplaats. Als de plannen met De Huisman straks werkelijkheid gaan worden komt De Huisman op/in zijn eigen schuur (gelijkend op die waar hij voorheen stond) naast het pakhuis te staan. Krijgt pakhuis De Haan dan ook zijn naam weer terug? En dat naamschild klopt dan ook niet meer de huisman zit dan immers niet meer op de kippenvrijer…

    In ieder geval, ik denk dat de meeste molenaars het wel met me eens zullen zijn dat een molen een historisch juiste naam dient te krijgen. Dus niet zo'n verzinsel als in Sprang (wie noemt een windmolen nou naar een verdwenen beek die niets met windmolens van doen heeft?), of zoiets fouts als koffiemolen (jakkes).

    Dus de naam die hij had, de naam die hij in de volksmond had (de molen van …., waarbij dan meestal de naam van de laatste beroepsmolenaar/eigenaar). Of gewoon helemaal geen naam, is dat nou zo erg? Straks zijn er geen molens zonder naam meer over, da's ook een vorm van geschiedvervalsing!

    Groetsel,

    vanuit de Sluismolen,

    Andreas de Vos

  • Bob Poppen

    De molen De Liefde te Uithuizen onderging in 1961/1963 een grote herstelbeurt, waarna hij op 14 oktober 1963 officieel weer in gebruik werd genomen.

    Op de nieuw aangebrachte baard werd de naam van de molen vermeld en die naam was tot veler verrassing en van sommigen zelfs tot grote verontwaardiging niet De Liefde maar Jonge Jan.

    Daarmee hernoemde molenaar en eigenaar Jan Smid de molen naar zijn in 1962 geboren kleinkind Jan Smid.

    In 1987 verkocht Smid de molen aan de gemeente Eemsmond, toen nog gemeente Hefshuizen.

    Ter gelegenheid van die verkoop werd de oud molenaar geinterviewd door de Ommelander Courant en in het betreffende artikel van 26-2-1987 zegt Jan Smid:

    “Toen wij hier kwamen stond de naam ”De Liefde“ niet op de molen. We hebben hem toen maar omgedoopt in ‘De Jonge Jan’, naar onze kleinzoon. Die naam staat er nog steeds op. Dat zal wel niet zo blijven, want die naam had alleen voor ons maar zin.”

    In 1987 stelde Alje Bolt (die de geschiedenis van Uithuizen uitvoerig heeft beschreven) het college van B. en W. schriftelijk voor de molen zijn oorspronkelijke naam De Liefde terug te geven.

    B. en W. reageerden daarop van oordeel te zijn dat de restauratie van de molen een goede aanleiding was om te overwegen de molen zijn oorspronkelijke naam terug te geven… Tot daden kwam het echter niet.

    Toen ik in 2000 op deze molen kwam droeg hij nog steeds de naam Jonge Jan. Van vele kanten werd mij echter gevraagd te zorgen dat de originele naam weer terug zou komen.

    Eén verzoek kwam van de oud molenaarsknecht J. Y. Kremer en samen met hem heb ik het college van B. en W. opnieuw gevraagd de molen zijn oorspronkelijke naam De Liefde terug te geven.

    Bij deze aanvraag had ik diverse documenten gevoegd waaruit bleek dat de naam De Liefde inderdaad de oude, oorspronkelijke naam van de molen was.

    Na langdurige en zorgvuldige overwegingen besloot het college uiteindelijk dat de oude naam in ere hersteld moest worden.

    Dit heuglijk feit vond op 3 juli 2002 plaats in aanwezigheid van velen, waaronder oud molenaarsknecht J. Y. Kremer, de zoon van oud molenaar Smid en diens zoon Jan Smid, de bewuste kleinzoon.

    En zo kwam de voorspelling van oud molenaar Jan Smid toch nog uit.

  • Piet Groot

    Oliemolen De Pink is, na zijn werkzame leven, door P. Boorsma van de Zaansche Molen herdoopt in Het Pink.

    Had Boorsma niet iets met enkele molens in Het Kalf, een dorpje in Zaandam?

    In elk geval heette de Pink van oudsher De Pink, deze naam staat nog steeds op een oude hoozer (brandblusser) geschilderd.

    Een overgrootvader van mij is tientallen jaren Blokmaalder op de Pink geweest.

    Mijn grootvader was van mening dat de naam De Pink een verwijzing was naar het slanke achtkant van deze molen en was niet gelukkig met deze naamswijziging.

    Piet

  • Camiel Damen

    Hallo Chiel,

    Wat vind je van een mooi bordje met de tekst “WILLEM”?

    groeten,

    Camiel