oude spreuk

  • Rolf

    De spreuk zelf, het opschrift luidt : Den Heemel geeft, Wie vangd die heeft.

    De tekst onder de gravure van de Moolenaar is doordrenkt van een onversneden 17e eeuws calvinisme, zwaar moraliserend en met een dreigende opgeheven vinger. Voor dit gedachtengoed bestaat ook vandaag de dag nog steeds een aanzienlijke groep liefhebbers.

    De uitdrukking ‘de hemel geeft, wie vangt die heeft’ vertoont wel enige verwantschap met de bekende bijbeltekst ‘wie heeft, die zal gegeven worden’ … voor sommigen een diepe wijsheid, voor anderen een groot onrecht … maar dit terzijde. Thans wordt de uitdrukking vooral opgevat als : grijp je kans.

    Wellicht hebben de gebroeders Luyken met deze spreuk ook een link willen leggen naar de werking en de techniek van de molen zelf. De molenaar was immers voor zijn inkomen afhankelijk van wat ‘de hemel geeft’ : de wind, en als hij op het juiste moment zijn molen op de wind zette kon hij daarmee de kost verdienen.

    Of vangen in 1694 ook al ‘verdienen’ kon betekenen weet ik niet. Als de vraag ‘mag ik effe vange’ nu door een beginnend molenaar in opleiding wordt gesteld kun je dat als gastgevend molenaar toestaan, en dan maar hopen dat de molen het niet al te hevig te verduren krijgt. Echter buiten het molencircuit betekent dit toch vooral dat men geld wil zien.

    Maar het molenvolk zal bij het ‘wie vangt’ vermoedelijk meteen aan de vang op de molen zelf hebben gedacht. Wie vangt die heeft het verdiend, het graan is erdoor, gemalen. Of wie vangt die wil geen groter risico nemen bij opkomend zwaar weer. En wie vangt doet dat met vakmanschap en beleid : niet te straf want dan zou de as kunnen breken, ook niet te vroeg omdat dan bij wijze van spreken de winst voorbij waait, maar zeker niet te laat omdat de molen dan door de vang kan gaan met kans op in brand vliegen en allerlei ander ongemak.

    De prent (de afbeelding met de tekst) is op handgeschept papier te koop in de papiermolen van het Nederlands Openluchtmuseum, ook deze winter weer geopend. Grijp je kans.

    Rolf Klip

  • bert van Uffelen

    Degene wiens wieg in het juiste huis heeft gestaan enz.:

    Toch jammer als je NIET in het juiste huis geboren bent!!

    En ja, er zijn nog steeds mensen die zo denken!

    Ik wens IEDEREEN op het prikbord alle goeds!

  • Lolke Rang

    Geachte heer Bakker, ik meen dat u het tweede deel van het versje geheel verkeerd interpreteert. Volgens mij moet dat als één retorische vraag worden gelezen (er staat een komma achter ‘mis’, geen punt, dubbele punt of vraagteken):

    Wie deeldt'er aan Genaade mis,

    Die toegekeerd van herten is,

    Naa't Eeuwig onophoud'lick Geeven.

    Ofwel, nadat de dichter in het eerste deel heeft beschreven hoe de wieken van iemands molen, mits die ‘wel gedraaid’ staat, dus goed op de wind gezet is, ‘wel worden bewaaid’ (zodat het noodzakelijke werk gedaan kan worden), vraagt hij zich in de religieuze toepassing van dit beeld retorisch af:

    Wie zou er genade te weinig ontvangen, als hij met zijn hart gericht is naar het eeuwige onophoudelijke geven?

    (Er staat niet ‘deelt’, maar ‘deeldt’ gevolgd door een apostrof, ofwel ‘deeldet’: ‘zou delen’. ‘Toegekeerd’ betekent hier niet ‘gesloten’, maar ‘in de goede richting gewend’, parallel aan ‘wel gedraaid’.)

    Terzijde, de complete bewuste pagina, dus inclusief onderwerp, volgnummer (48), motto, gravure en gedicht, uit Luykens boek staat op pagina 8 van mijn tweede druk van ‘Molens’ van Stokhuyzen.

    Luykens beste is overigens die over de advocaat, die mijn vader (rechter) boven zijn bureau had hangen. De door u genoemde tweedeling in alle andere versjes is hier totaal afwezig: dit is echt een gedicht uit één stuk!

    Het stof, en slijk der aard'

    En is de twist niet waard.

    Wierd Jezus Christus recht geëerd

    Van die Hem met de mond belijden,

    En wel betracht hetgeen Hij leerd'

    Van derven, laten ende mijden

    Naar willekeur van 't Hoogste Recht,

    De Rechts Geleerdheid had 't slecht.

  • Johan Bakker

    Hartelijk dank voor deze correctie/aanvulling. Het is een verrijking ervan en vergroot de onderlinge samenhang van het gedicht. Toch ben ik het niet helemaal met je eens. ‘Wie zou er genade te weinig ontvangen’ is volgens mij niet juist. Genade is absoluut. Je hebt/ krijgt het of niet. Het is dan ook niet in de zin van minder bedeeld, maar in de zin van raak of mis schieten. Daarom zou het volgens mij zijn Wie zou geen deel hebben aan genade als hij zijn hart richt op het eeuwig onophoudelijk geven.

    Destijds leerde ik het gedicht kennen op de molen van Terbregge, waar het in het kantoor aan de wand hing. De molenaar, Arie Kluit, citeerde het vaak. Het motto, ‘De hemel geeft wie vangt die heeft’ zelfs heel vaak bij het ophalen van de vang. Het prentje met de tekst stond ook afgedrukt op de papieren zakken voor de winkel van molen De Noord op het Oostplein, zo vertelde hij mij.

  • Aad Schouten

    JA daar kunnen wij dikwijls maar slecht mee om gaan ,t's ja of nee,zwart of wit,we zoeken liever het grijse op….

    Overings wel een mooi gedicht, zowel de molen kant als de geestelijke strekking er van.