Beste Leo, hartelijk dank voor de extra achtergrondinformatie. Het is me echter een volstrekt raadsel hoe JIJ de (onderstaande) passage waarin ik het ‘nieuwe molenbeleid’ nog eens hekelde, kunt koppelen aan mijn commentaar op en oordeel over de restauratie van de Hertogin van Brabant, en dus kunt denken dat ik de planners en uitvoerenden van dat project er van zou beschuldigen dat die restauratie teveel volgens de principes van het ‘nieuwe molenbeleid’ zou worden uitgevoerd. Nog afgezien van het feit dat ik in genoemde passage bewust het woord ‘elders’ heb gebruikt: je zou eerder kunnen zeggen dat ik, met mijn aanval op het ‘vernielen’ van die Potroede, de planners en uitvoerenden verweet NIET GENOEG volgens de principes van het ‘nieuwe molenbeleid’ te werken!
U zult echter wel weten dat er elders, met name onder de invloedrijke aanhangers van de ‘materialistische school’ binnen de monumentenzorg, zoals de bedenkers van het ‘nieuwe molenbeleid’, niet zo gemakkelijk over dat weggooien gedacht en geredeneerd wordt: voor hen betekent het afdanken van ‘authentiek materiaal’ ook meteen een evenredige vermindering van de monumentale waarde van het betrokken object, zodat zij bijvoorbeeld een molen veel liever zien stilstaan met onbruikbaar geworden oude roeden uit de bedrijfstijd, dan draaien met nieuwe.
En voor de rest zul je weinig kunnen afdingen op mijn bovenstaande weergave als zodanig van de opvattingen achter het ‘nieuwe molenbeleid’ en van de praktische consequenties daarvan: op dit prikbord heeft bijvoorbeeld Frank Terpstra er meer dan eens voor gepleit om bepaalde molens veel minder of zelfs helemaal niet meer te laten draaien ten behoeve van de bescherming en het behoud van ‘authentiek materiaal’ dat bij voortzetting van het draaien onmiddellijk of op den duur noodzakelijkerwijs vervangen en dus weggegooid zou moeten worden.