Het onder water lopen is geen historisch fenomeen, want de molen is pas begin jaren 80 op die plek aan de Maas gezet. Gewoon een miskleun van de toenmalige planmakers.
Hallo Willen,
Feitelijk is deze situatie hier niet historisch gegroeid. In 1981 is de molen verplaatst vanuit het dorp Beesel naar het buurtschap Kerkveld. Dat gebeurde omdat in 1974 mr. J.L.J (Joep) Derckx de molen aankocht en liet restaureren. De molen stond zeer dicht tegen de Maas aan en met de komende veranderingen van het klimaat zou de molen wel meer onder water komen staan.
Overigens is er prachtig werk geleverd door kraanbedrijf Jenniskens in samenwerking met molenmakerij Beijk! De Grauwe Beer is overigens een bezoek meer dan waard!
Even bijval voor Lolke, voor zover hij dat nodig heeft natuurlijk. Toch vreemd dat deze verplaatsing de volledige goedkeuring heeft, het incidenteel onder water lopen van de molen is toch een historisch gegroeid fenomeen. Waarom zou de verplaatsing naar een historisch verantwoorde locatie in Friesland daar nou zo veel in verschillen?
Een situatie die inmiddels 33 jaar bestaat begint toch al behoorlijk historisch te worden. Het nu verplaatsen van de molen betekent dat dit verhaal definitief verdwijnt.
Mag ik hier het volgende aan toevoegen, voordat iemand net als Peter en Bart gaat betogen dat een pas 33-jarige situatie, gecreëerd door een restauratie-als-monument, nooit als ‘historisch-documentair gegeven’ beschouwd kan worden? Precies dezelfde argumentatie als die welke Van Breenen aanhaalt en die Peter en Bart voor ‘Beesel’ kennelijk verwerpen, wordt (o.a. door DHM zelf via Leo Endedijk) aangevoerd voor het huidige zeer bewust handhaven van de nog geen 30 jaar geleden bij de toenmalige grote restauratie t.b.v. het rechtzetten aangebrachte wigvormige klomp metselwerk in de Roos in Delft.
P.S. Van Breenen, laat het hier gewoon door mij gezegd zijn: iedereen die publiekelijk zijn mening geeft heeft natuurlijk bijval nodig, vooral zo goed geschreven en onderbouwde bijval. Ik verwelkom en waardeer die dan ook zeer. Dank.
Met dat laatste ben ik het van harte eens, Peter. Alleen, de scheefstand is niet zozeer ‘historisch’, als wel alleen maar exact 58 jaar ouder dan de wig. Na hoeveel jaren precies wordt iets ‘historisch’? (Bovendien, de molen zelf is al meer dan 250 jaar oud.) En verder, de scheefstand is inderdaad geen bedoelde ontwikkeling, maar de wig wel en dat is dan ook net de reden die de ‘behouders’ voor hun standpunt aanvoeren.
Oeie, en wat dan met alle restauraties uit de jaren 70 waar er toch wel eens iets werd “historisch” gerestaureerd? Moeten de missers dan ook blijven? ;-)
Dat vinden Van Breenen en ik net als jij zeker niet, Mike. Even voor de duidelijkheid, we willen niet zozeer betogen dat zaken als de nu verlaten plek van de Grauwe Beer voor ONS historische waarde zouden hebben, als wel dat die, gezien hun eigen opvattingen in dezen, historische waarde ZOUDEN MOETEN hebben voor bijvoorbeeld de mensen van de RCE. Ofwel, men heeft alle recht om het instemmende standpunt van de RCE inzake de verplaatsing van de Grauwe Beer, hoe blij we er op zich ook om mogen zijn, als inconsequent en opportunistisch te betitelen.
Immers, om terug te keren tot dat hypothetische om historische redenen willen handhaven van vroegere restauratiemissers: hoe zit het met diegenen (zoals RCE èn DHM) die persé die klomp metselwerk uit 1987 in de Roos willen ‘behouden’ omdat die ‘behoort tot en vertelt over de geschiedenis van de molen’? Als zij consequent waren, zouden voor hen om diezelfde reden ook, naast dus bijvoorbeeld de standplaats van de Grauwe Beer vanaf 1981, de dubieuze restauratiezaken uit de jaren 70 en daarna (zoals riet waar dakleer hoort te zitten, historisch niet bij de betreffende molen passende bouwdetails en -vormen, of vrij verzonnen kleuren) gehandhaafd moeten blijven, en zeker de wezensvreemde verbouwingen en bestemmingen van (veel) langer terug.
En inderdaad heb ik mensen die zichzelf als molenliefhebbers beschouwen, wel eens horen betogen dat de verbouwing van de Ellenaar in Mierlo tot woning (1941) zelf ook historische waarde heeft en dus behoudenswaardig is, evenals die van de Valk in Montfoort (1953), zodat zij de daar in 2007-2009 uitgevoerde reconstructie tot maalvaardige molen (inclusief het terugbrengen van veldkruisen en rietdek waar woonhuisramen zaten) principieel afwijzen. Ik vraag me zoals gezegd af of zij zo consequent zijn dat zij die ‘bescherming van de materiële bouw- en gebruikshistorie’ ook willen uitstrekken tot de recentere restauratiemissers. En de recentere standplaatsen.
Horus,
hebben ze bij de Nr. 2 van Aarlanderveen die klomp metselwerk uit 1963 laten zitten, omdat dit ‘historisch gegroeid’ zou zijn? Dacht het niet! Die ging in 1974, nadat de onderbouw was rechtgezet (kent iemand die spannende tekeningen en foto's van al die scheefstaande palen nog?) per kerende post ertussenuit. Ondertussen had deze molen toentertijd, op de Pelmolen van Rijssen na, de duurste restauratie aller tijden ondergaan en er was na afloop NIETS meer van te zien! Goed, de molen stond niet meer scheef, dat was eigenlijk alles.
Ik geef toe dat als een molen al heel lang scheef heeft gestaan, de keuzes niet altijd makkelijk zijn. Dat heeft men beseft en toegepast bij de Nr. 5 van de Nederwaard en ook in Scherpenisse. Die laatste is een molen die tot voor kort nog NOOIT recht had gestaan! Waar kun je je dan (hoe letterlijk moet je dat nemen?) op baseren? Hoe zit dat trouwens in Poortvliet? Ook die molen staat scheef zolang-ie maalvaardig is en dat is al erg lang!
Molen- en monumentenzorg lijkt vaak een zaak van momentopnamen en natte vingers. Het is niet anders. Hadden ze de molen van Burum lang geleden op een stenen onderbouw gezet, dan waren er nu geen discussies geweest, laat staan Kamervragen! Welke molenmaker heeft in 1787 besloten daar doorlopende stijlen toe te passen?? Het is allemaal zijn schuld!
Groet,
Leo
Weet je zeker dat je deze post als spam wil rapporteren aan de beheerder?
Deze post wordt als spam gerapporteerd aan de beheerder van het forum. Bedankt!
Weet u zeker dat u dit topic wil verwijderen?