Zeilen voordragen

  • O. Visser

    Ja, ik heb ook het liefst dat de zeilen (net) op de onderste heklat liggen. In de eerste plaats om onnodige en ongewenste wervelingen in de lucht to voorkomen (daarom ook het zeil op de achterzoom). Als de zeilen eigenlijk wat te kort zijn dan leg ik het zeil wel op de onderste heklat; dan zijn ze boven maar wat te kort. Op zo'n manier haal ik dan met zulke te korte zeilen toch nog zoveel mogelijk vermogen uit de wind. In de tweede plaats vind ik het op niks lijken wanneer de zeilen niet op de uiterste heklat liggen (geldt ook voor het zeil op de achterzoom).

    Wat betreft het gat rond de askop: de meeste vrijwillig molenaars zullen aan de molen niet merken wanneer het zeil niet op de achterzoom ligt omdat zij daarvoor niet genoeg zodanig malen dat het uiterste uit de molen gehaald moet worden (binnen wat verantwoord is natuurlijk). Of ik dat wel doe? Ja, soms moet ik het uiterste uit de molen zien te halen. De Hantumer watermolen is nog in de gelukkige omstandigheid dat er water is om te malen. Voor de molen is het in verhouding tot vroeger - 480 ha - nu maar een poldertje meer - ongeveer een 100 ha - maar om dat met de molen droog te houden moet er soms wel alles uit de molen gehaald worden. Ik zit namelijk met een paar boeren die liever géén water in de sloot hebben dan een klein beetje en regen die vandaag gevallen is hebben ze het liefst van dat die gisteren al weg gemalen was. Doordat de molen dus soms bij weinig wind moet malen voor wat hij waard is merk je het verschil in wel of net geen zeil op de achterzoom. Bij kruien geldt ook zoiets: bij een stabiele wind net boven de wind malen en bij een schifterige wind er net onder of nog meer onder de wind malen. De molenaars van vroeger maalden veel een veel meer dan wij nu doen. Zij zullen dus ongetwijfeld het verschil tussen een zo'n klein mogelijk gat rond de as en een (wat) groter gat opgemerkt hebben. Daarom het gat rond de askop zo klein mogelijk.

    Daar kwam nog bij dat de molenaars in vroeger jaren moesten malen en daarnaast nog ander werk te doen hadden. Als dus de molen met een klein mogelijk gat rond de as een paar einden meer liep dan was dat meegenomen en scheelde hen in tijd, tijd die zij voor iets anders konden benutten.

    Ja, ik weet ook dat je op oude foto's nogal vaak molens ziet met ook (te) kleine zeilen. Als zo'n foto echter goed bekeken wordt dan blijkt dat die te kleine zeilen nou niet bepaald op weelde wijzen maar eerder op armoe. Anders gezegd: de molen leverde niet zoveel (meer) op dat de molenaar zich zomaar een stel nieuwe zeilen kon veroorloven.

    Wat de nieuwe zeilmaker in Leeuwarden betreft weet ik daar (nog) niets van. Ik werk voor de Stichting Monumentebehoud Dongeradeel en in de loop der jaren hebben we wel eens zeilen laten maken maar dat hoeft nou ook niet ieder jaar. Een adres om voor de toekomst te onthouden is het zeker.

    Oane Visser,

    Molenaar Hantumer watermolen,

    Fryslân.

  • O. Visser

    Het laatste woord dat Henk Epskamp in het filmpje over hem zegt is “prachtig”. Hert positieve is dat hij tevreden met zijn werk is en hopelijk de molenaar(s) ook. Ik wil echter toch weer opmerken dat de zeilen te klein geworden zijn.

    Betreffende de streekgebruiken voor de zeilen: wie kent die (nog)? Hier in het Noorden is het helemaal bar. De meeste molens in het Noorden werden na de eerste wereldoorlog voor een groot deel voorzien van zelfzwichting. Wel gemakkelijker en veiliger voor de molenaar c.q. molen maar de kennis van de streekeigenschappen v.w.b. de zeilen verdween met de zeilen. Bovendien is er bij gekomen dat er niet veel zeilmakers meer over zijn. Je moet dus vaak in een heel andere streek zeilen laten maken. Verwachten dat die zeilmaker dan kennis van de streekgebruiken heeft waar de betreffende molen staat is te veel gevraagd. Niet dat het onwil van die zeilmaker is, maar als de (vrijwillig) molenaar die kennis niet heeft hoe zal die zeilmaker dan wel kennis hebben van de alle streekgebruiken in Nederland? Op zo'n manier gaan dan de streekgebruiken verloren.

    Dus… wie kennis van streekeigenschappen voor wat betreft de molens en aanverwante zaken heeft kan die het beste opschrijven. Mogelijk is er dan eens iemand die deze kennis in een database of op een andere manier, wil bundelen zodat deze kennis voor toekomst behouden blijft.

    Oane Visser,

    Molenaar Hantumer watermolen,

    Fryslân.

  • Margreet

    Graag wil ik twee keer reageren op Oane. Het uiterste uit een molen halen betekent niet altijd zo hard mogelijk draaien. In het geval van een olie- en korenmolen betekent het meer, een zo gelijkmatig mogelijke, maar toch behoorlijke gang erin houden. Ook in het Noorden van het land! Ik merk dat wanneer mijn geliefde een middagje maalt, dat het soort stoere opmerkingen over electriciteit op het vangtouw zetten e.d. niet zo erg van toepassing zijn. Er zijn middagen van veel bijleggen en weer zwichten, omdat de wind niet zo gelijkmatig waait dat er ook een gelijkmatig product gemalen kan worden. Met olieslaan geldt iets dergelijks, maar in mindere mate, als het ‘ te ’ hard gaat moet er wel een geschikt moment zijn om bijvoorbeeld te zwichten. Niet bijvoorbeeld als er net een nieuw ladinkje lijnmeel op het vuister ligt. Dat wij weleens smachten naar de terugkeer van de zelfzwichting heb ik op dit prikbord weleens gemeld. Zelfzwichting is danook de laatste ontwikkeling hier. Dus over het verloren gaan van kennis over zeilen kun je hier vooral krokodillentranen huilen. Overigens heb ik weleens gelezen dat oudere molenaars voor zwichtstanden met zelfzwichting zeilentijd termen gebruikten. Groeten,Margreet

  • O. Visser

    Beste Margreet,

    Met het uiterste uit de molen halen bedoelde ik nu niet zo hard mogelijk malen maar met weinig wind toch zo veel mogelijk einden lopen. Met voldoende of harde wind komt de zeilvoering en op de wind staan van een molen minder nauw. Je moet natuurlijk een goed product kunnen leveren en dan is voor een koren- of oliemolen (voor de meeste molens trouwens) een 85 einden eigenlijk wel het maximum.

    Maar zoals gezegd: met weinig wind merk je verschil als de zeilen wel of niet op de achterzoom en / of uiterste heklat liggen. Ook helpt juist dan dat het gat rond de askop zo klein mogelijk is. Als voorbeeld de Hantumer molen gisterenmiddag: het water stond te hoog maar bijna geen wind. Omstreeks twee uur leek het er op dat het net kon malen. De molen ingeslagen maar malen was er nog niet bij. De wind was een 2 beaufort. De molen ging met een 16 à 17 einden rond en de uitschootvloer werd soms wel eens nat. Eigenlijk de moeite van het inslaan niet waard. Als de molen nou met dezelfde wind doordat de zeilen zoveel mogelijk hekwerk bedekken een 20, 21 of 22 einden loopt dan is het wel weer de moeite waard.

    Omstreeks zes uur trok de wind iets aan en begon de molen water te geven. Was het gat rond de as kleiner geweest dan had de molen eerder gemalen en na zessen beter dan hij deed. Tien voor elven heb ik de vang er op gelegd en uitgeslagen. Bij een kleiner gat rond de as was dat vast een half uur eerder geweest. Even boven de 20 einden malen of er even onder scheelt zo een half uur in tijd.

    Ja, de zeilen van de Hantumer molen zijn ook aan de korte kant. Het gat rond de as had kleiner gekund maar door ruilen met zeilen is het nu eenmaal zo en deze moeten eerst versleten zijn voor ik over nieuwe begin.

    Een hoop die dit lezen zullen mogelijk denken waar maakt die man zich nou zo druk om: een 17 of 20 einden wat maakt het uit?

    In vroeger tijden was het echter een ander verhaal. Bij teveel water moest een watermolen malen; ook al was het de moeite amper waard, want anders had je weer een boer uit de polder op de stoep staan die wilde dat de molen maalde. Bij koren- en andere molens was het de molenaar zelf die het het liefste had dat de molen ook bij weinig wind nog productief was. Hij moest er zijn geld mee verdienen. Ik heb ook het liefst dat de molen ook met weinig wind wat presteert omdat ik die 100 ha die er nog van het vroegere waterschap Het Hantumerleeg over is met de molen probeer droog te houden. Ik kom er trouwens een heel eind mee maar helemaal lukt het niet. Zoals eerder al geschreven moet het water zo snel mogelijk weg gemalen worden en willen de boeren niet op een windmolen wachten. Het gemaal moet dus soms wel een in het werk gezet worden.

    Wat betreft de zelfzwichting ben ik het met je eens dat het de kwaliteit van het product ten goede komt of je kleppen open of dicht kunt trekken of dat je de zeilen moet zwichten. Voor de kwaliteit van het product dat een watermolen levert maakt zelfzwichting of zeilen niet uit. Het water blijft echt wel hetzelfde. Wel maakt de productiviteit soms uit. Het komt bij mij dus ook wel voor dat ik de zeilen zonder meer voor zelfzwichting zou willen ruilen. In november en maart wil het graag dat er nogal zware buien uit ongeveer het WestNoordWesten aan komen drijven. Tussen die buien geen, of bijna geen wind (0 – 3) en in de buien veel te veel (een paar minuten of een kwartiertje 6 – 8). Met zeilen blijf je dan zwichten en weer voorleggen. Soms drie of vier keer in een uur; en het malen schiet niet op. Voor jullie is het dan nog erger omdat een zo’n molen nog meer gebaat is bij een beetje een egale gang.

    Maar ja, we hebben (nog) geen zelfzwichting en moeten het maar met de zeilen doen.

    Met groeten,

    Oane Visser,

    Molenaar Hantumer molen,

    Fryslân.