Historische kleuren

  • Mike Ekelschot

    De tegenargumenten zijn onder andere:

    - dat het geen mooi gezicht is

    >

    dat is een ‘weinig’ wetenschappelijk onderbouwd en puur subjectief en dientengevolge bij monumentenbeleid (wat een wetenschap is) niet relevant.

    - de kleur zou niet staan t.o.v. van de omgeving

    > is eigenlijk hetzelfde als punt 1

    Lijkt mij raar om een een gebouw “aan te passen” aan de omgeving..

    Zouden ze dan bvb. de Eenhoorn beter ook niet grijs schilderen?

    Bij ‘mijn’ molen hebben ze enige jaren terug haar geheel bruin geschilderd….

    omdat men vond dat je bij carboline teveel de houtstructuur zag waardoor de

    molen niet mooi egaal is. En dan begin ik niet eens over het wit schilderen

    van de roeden en wat al niet meer omdat de molen daar “vrolijker” van werd.

    Kortom:

    Monumenten(molenbeleid is wetenschap dus wetenschappelijk onderbouwen!

    (en dan kom je er vroeg of later wel..)

    mvrgr.

    Mike Ekelschot, molenmaker (en molenaar, moleneigenaar, ..)

  • Bart Hoofs

    In de laatste editie van “De Zelfzwichter” (uitgave Groninger molenhuis) een soort themanummer omtrent kleurgebruik op molens. Een zeer waardevol nummer.

    Daarin thema's als:

    - kleurhistorisch onderzoek,

    - molensier nut & noodzaak waaronder verkeerd kleurengebruik,

    - de kleuren van de Groninger molens.

    Een aanrader en daarin ook het thema over authentieke kleuren op molens door H.A. Hachmer die dit ook naar voren haalt.

    Mogelijk kan Jaap van Driel hierop reageren?

    Molens van kleur “verschieten” gaat bijzonder snel. Pas zag ik de foto's van de huidige Annemie in Acht en van enige jaren terug. Inmiddels zijn is het staartwerk bijv. licht geschilderd in plaats van het zwarte van voorheen.

  • Jaap van Driel

    De titel “Historische kleuren” voor deze draad vind ik niet zo gelukkig omdat “historisch” elk punt kan zijn op de tijdlijn van de bouwtijd tot heden. Er zullen dus in de geschiedenis waarschijnlijk vele kleur(schakering)en aangebracht zijn die allemaal historisch zijn.

    Wat authentiek is aan kleuren van molenonderdelen, is dunkt mij nog moeilijker vast te stellen dan wat de oorspronkelijke uitvoeringswijze (constructie, materiaal) van die onderdelen zelf.

    Welke historische toestand de “echte” originele is, is een kwestie van de geldende mode in de restauratie-ethiek. Kort door de bocht: waar wil je voor gaan authenticiteit of voor minimalisering van de onderhoudskosten.

    In bestekken heb ik nog nooit iets gelezen over voorgeschreven kleuren. Dat betekent waarschijnlijk (mijn steekproef aan gelezen bestekken is niet zo heel groot) dat de verfkeuze vanzelfsprekend was. Dat kan twee dingen inhouden: a) er was geen keuze uit verschillende goede pigmenten b) iedereen wist hoe het hoorde (in de onderhavige regio).

    a) “Goed” is: redelijk duurzaam en beschermend pigment en bindmiddel, tegen een aanvaardbare prijs. Duurzaam=langzaam verwerend; beschermend=bacterie- en schimmelwerend door zware metalen (bijvoorbeeld koper- en loodverbindingen) in het pigment. Over het bindmiddel zullen we het hier niet hebben (teerproducten zou je kunnen opvatten als kleur- en bindmiddel in één). Toentertijd waren er niet veel geschikte pigmenten in grote hoeveelheden beschikbaar: groen, rood, wit, oker. (Kunstschilders hadden, tegen hoge prijzen, een veel uitgebreider palet.)

    Vóór het kleurenfototijdperk hebben we alleen schilderijen en gekleurde tekeningen als ijkpunten voor de “echte” kleuren - aangenomen dat je de kunstenaars vertrouwt.

    Er is een korte periode in de zwartwit-fotografie dat er iets over kleuren te zeggen valt, mits je weet welk negatieffilmmateriaal er gebruikt is. De oudere emulsies waren niet gevoelig voor rood licht zodat rode voorwerpen relatief weinig zwarting veroorzaakten: ze leken onderbelicht zodat ze in het positief (te) donker werden. Dit probleem is pas verholpen met panchromatische (zwartwit)film. Door zwartingsvergelijkingen met een bewaard gebleven schilderij is het mogelijk gebleken uit een ZW-foto van het atelier van Piet Mondriaan te reconstrueren wat de kleuren waren op een verloren gegaan schilderij.

    * Het is een bekend verhaal dat de kleuren van een molen vaak bepaald werden door wat de schilder toevallig nog op voorraad had.

    * In hoeverre bewust handhaven van kleurtradities vroeger een punt van overweging was, weet ik niet. Dat vergt cultuurhistorisch onderzoek.

    * Eén van de artikelen in nummer 2008/4 van de Zelfzwichter gaat over kleurhistorisch onderzoek. Dat gaat niet met een verfkrabber maar door uitermate voorzichtig schrapen met een scalpel. Onder later aangebrachte loodranden komen op huizen soms kleurtrappen van tien verschillende treden tevoorschijn. Tsja, als er geen oud hout met veel verflagen meer is…

    * Wisseling van eigenaar kan maar zo leiden tot ander kleurgebruik: kleur als signatuur voor eigenaar/polderbestuur.

    * Hèt kleurenschema voor Groninger molens is ook maar de gangbare (op het moment van verschijnen van 2e Groninger Molenboek), zichtbare kennis. Die lijst is volgens kenners ook nog gekleurd door de woonregio van de samensteller.

    * Kleur heeft naast een conserveringsfunctie ook nog een signaalfunctie (rood) of een verlichtingsfunctie (wit).

    * Omdat molens vroeger vaker veel ruimte om zich hadden was aanpassing aan omringende bebouwing vast niet aan de orde.

    * “Mooi” als argument (molensier) kwam zeker op de allerlaatste plaats.

    Als de verflagen op de te schilderen molen geen uitsluitsel geven, zou ik te rade gaan bij molens in de buurt die door dezelfde molenmaker in dezelfde tijd zijn gebouwd voor dezelfde eigenaar… … Raadpleeg musea en archieven voor schilderijen en aquarellen.

    Zogeheten regionale gebruiken kunnen heel wel berusten op gegroeide eenvormigheid door naäpen - wellicht een gevolg van de schaalvergroting van het werkgebied van de molenmakers/-schilders. Hierdoor kan (een groot deel van) de oorspronkelijke variatie/willekeur verdwenen zijn.

    Welke periode uit de geschiedenis van de molen moet er weer tot leven worden gebracht?

    Je kunt ook roomser dan de paus willen zijn: wat is hèt/echte/juiste RAL-nummer voor hemeltjesblauw?

    ::: JaaP >>>

    (redacteur van de Zelfzwichter)

  • Mario Collombon

    Hey Tom,

    Ja ik drukte op versturen en toen dacht ik, oja die molen heeft geen beltdeurtjes :) Ik corrigeerde mezelf, maar onder het bericht van Rob Simons.

    De tegenargumenten

    ‘dat het geen mooi gezicht is, en de kleur zou niet staan t.o.v. van de omgeving’

    Vind ik ten opzichte van jouw argument om het wél te doen slechte argumenten. Dat het niet mooi zou zijn dat is persoonlijke smaak, en daar gaat het niet om. Het gaat erom dat die molen die kleuren had. Dat het niet zou staan ten opzichte van de omgeving…..waarom niet?

    De kleuren op de molen zelf zijn weliswaar moeilijk te achterhalen, maar je hebt op je website een prachtige kleurenfoto staan. Aan de hand daarvan moet toch het een en ander te bepalen zijn.

    groeten Mario

  • maarten dolman

    Graag wil ik reageren op deze goede discussie.

    Kleur historie is zeer belangrijk. Er is in de 60er jaren een tendens geweest om veel molens in de landelijke monumenten kleuren te schilderen. Dit kwam tevens door de enorme “bruincultuur” bij oude boerderijen, grote ramen ed. Veel molens hebben in deze periode hierdoor hun streek eigenschap verloren denk maar aan de molen Rijn en Lek in Wijk bij Duurstede.

    Op oude foto' s is te zien dat deze molen een witte staartbalk heeft met groene schoren en spruiten. Deze Utrechtse kleurstelling is in IJsselstein aangebracht en ook in Montfoort, maar op deze molen een paar jaargeleden weer verdwenen.

    Op oude foto.s is dit voorral voor 1940 terug te vinden in de provincie Utrecht. Ook alle stadsmolens hadden oorspronkelijk deze kleur. Met de restauratie van de Ster is deze kleurstelling niet meer terug gekomen Zo ook bij de Kraaij in Westbroek. .In Noord Holland is met hier strenger op denk maar aan De Zaansche Molen die hier zorgvuldig mee omgaat. Ook de Schermer en en op de Kinderdijk worden de oude kleuren weer aangebracht. Als we dan in Nederland een discussie voeren over molenbehoud, restauratie en herstel van molenrompen, laten we dan de historie, de geschiedenis van de molen in zijn eigen sreek laten spreken.doormiddel van kleuren. Ik denk wat ik las in het blad molens, dat historisch onderzoek bij restauratie van groot belang is. We behouden niet alleen een molen, maar ook de regionale historie die onlosmakelijk verbonden is met de molen uit zijn eigen tijdsperiode.

  • Willem van Breenen

    Ik ben het helemaal met je eens Maarten. Zo werd de molen van Cothen, mede door mijn blijvende verzoekjes gelukkig (deels) weer in de oude kleuren geschilderd. En iedereen in het dorp vindt het zo ook prachtig. Het glimmen van het schilderwerk is blijkbaar belangrijker dan de kleur.

    De molen van Wijk bij Duurstede is een prachtig voorbeeld van hoe een molen als kameleon kan verschieten van kleur. Iedere restauratie, dus elke 20 jaar, wordt er voor iets uitbundigers gekozen: en iedereen vindt het prachtig. Prins Claus kwam de molen openen: dus veel rood-wit-blauw deze keer.

    In de jaren ‘60 werd ook een groot aantal kerken in de binnenstad van Utrecht volgens de mode gerestaureerd. Pleisterwerk verdween, ’historische bouwsporen' werden zichtbaar gemaakt. Deze terugbrengen in een originelere staat is vast niet mogelijk. Een molen in ieder geval zijn kleuren terug te geven, is alleen afhankelijk van de pot verf.

    maarten dolman schreef:

    >

    > Graag wil ik reageren op deze goede discussie.

    > Kleur historie is zeer belangrijk. Er is in de 60er jaren een

    > tendens geweest om veel molens in de landelijke monumenten

    > kleuren te schilderen. Dit kwam tevens door de enorme

    > “bruincultuur” bij oude boerderijen, grote ramen ed. Veel

    > molens hebben in deze periode hierdoor hun streek eigenschap

    > verloren denk maar aan de molen Rijn en Lek in Wijk bij

    > Duurstede.

    > Op oude foto' s is te zien dat deze molen een witte

    > staartbalk heeft met groene schoren en spruiten. Deze

    > Utrechtse kleurstelling is in IJsselstein aangebracht en ook

    > in Montfoort, maar op deze molen een paar jaargeleden weer

    > verdwenen.

    > Op oude foto.s is dit voorral voor 1940 terug te vinden in

    > de provincie Utrecht. Ook alle stadsmolens hadden

    > oorspronkelijk deze kleur. Met de restauratie van de Ster is

    > deze kleurstelling niet meer terug gekomen Zo ook bij de

    > Kraaij in Westbroek. .In Noord Holland is met hier strenger

    > op denk maar aan De Zaansche Molen die hier zorgvuldig mee

    > omgaat. Ook de Schermer en en op de Kinderdijk worden de oude

    > kleuren weer aangebracht. Als we dan in Nederland een

    > discussie voeren over molenbehoud, restauratie en herstel van

    > molenrompen, laten we dan de historie, de geschiedenis van de

    > molen in zijn eigen sreek laten spreken.doormiddel van

    > kleuren. Ik denk wat ik las in het blad molens, dat

    > historisch onderzoek bij restauratie van groot belang is. We

    > behouden niet alleen een molen, maar ook de regionale

    > historie die onlosmakelijk verbonden is met de molen uit zijn

    > eigen tijdsperiode.

  • Paul Groen

    Met alle andere prikkers ben ik het eens, maar graag wil ik de discussie nog wat complexer maken.

    Het gaat er feitelijk om waneer je bij een monument de tijd stil zet. Eigenlijk een idefix want de tijd schijdt voort en er komt dus continue geschiedenis bij. Maar hierover een andere keer verder.

    De Casus bij molen “De Deen”':

    Eind jaren '50 van de vorige eeuw was Nederland volop in de wederopbouw periode. Het verveloze, vervallen Brabantse molenbestand zag er naar de maatstaven van die tijd niet uit. Molens werden dan ook bij bosjes gesloopt.

    Bij de eerste restauratiegolf in de jaren '60 was het dus zaak om de molens fraaier te maken. De firma Adriaens uit Weert had hiervoor een aparte stijl ontwikkeld. Het hekwerk kreeg witte middenzomers en een witte achterzomer, het staartwerk werd roomkleurig opgeschilderd. de molen kreeg veel rode accenten, vaak werden de blikken stroomlijnneuzen weggehaald en last but not least, er werd door George Adriaens zelf een stoere baard met letters en symbolen in houtsnijwerk vervaardigd. (Molens kregen zelfs namen die ze nooit gehad hadden)

    Molen “De Deen” in Luyksgestel is in 1964 gerestaureerd en heeft nog altijd min of meer deze verschijningsvorm. Binnenkort wordt de molen opnieuw gerestaureerd, en in dit specifieke geval hebben we ervoor gekozen om het beeld van 1964 te handhaven. De reden hiervan is dat de molen al 45 jaar geleden deze gedaantewisseling ondergaan heeft. Met het handhaven van de kleurstelling behoudt je ook een stuk van de geschiedenis van het molenbehoud na de 2e wereldoorlog.

    Het is een smaak die duidelijk afwijkt van de gangbare opvatting van het terug restaureren van molens naar de periode dat ze het laatst in bedrijf waren. Maar eerlijk gezegd vind ik er wel wat voor te zeggen.

    Eigenlijk zouden we bij molenbehoud wat minder vanuit vuistregels moeten denken maar meer maatwerk moeten toepassen. We krijgen dan een pluriform molenbestand dat de geschiedenis van de molens beter vertegenwoordigt en aantrekkelijker is om te bezoeken.

    Paul Groen

  • Paul Groen

    En de hamvraag is dus:

    Mag je een restauratie opnieuw restaureren?

    Of moet je altijd terug gaan naar de bron, de essentie van het bouwwerk?

    Ik ben benieuwd naar jullie reacties.

    Paul

  • Mike Ekelschot

    Beste Paul,

    Hoewel jij deze stelling natuurlijk zet op molens kan ik als antwoord geven; ja én nee.

    In de conservatie/restauratie van stenen objecten (dit kan gaan van oud-egyptische beeldjes tot grootse gesculpteerde 17de eeuwse pilaren of frontons uit de jaren '50)

    is het de regel (lees: wet) dat men altijd reversibel restaureert en conserveert. Dit om enerzijds met een minimale ingreep het object leesbaar of leesbaarder te malen en er anderzijds te kunnen garanderen dat “wat wij nu doen”, en waar men later wellicht andere gedachten op na houd, gemakkelijk gewijzigd kan worden zonder veel “sloop en breekwerk” waardoor het object onherstelbaar wordt aangetast. Hier is dus het “restauratie opnieuw restaureren” doodnormaal als

    dit noodzakelijk is voor het leesbaar houden van de wezenlijke geschiedenis(!)

    Met het zicht op molens zag ik bvb. De Kraai (Westbroek) liever terug in zijn periode met zwichtkleppen en al die andere zaken dan een “13 dozijn” korenmolen met OH-tuig.

    Hier op ‘mijn’ molen in Malderen zie ik ook liever de Verhaeghe roeden terug mét de sobere kleurstelling. Ten eerste omdat dit zo was aan deze molen vóór de ‘reconstructie van 1970/94’ en ook om het feit dat “écht orginele” staakmolens met

    het uitzicht zoals ze waren gezwind aan het verdwijnen zijn door molens steeds

    te willen verfraaien (en ze daarmee steeds verder van hun doel af te zetten).

    “Eigenlijk zouden we bij molenbehoud wat minder vanuit vuistregels moeten denken maar meer maatwerk moeten toepassen. We krijgen dan een pluriform molenbestand dat de geschiedenis van de molens beter vertegenwoordigt en aantrekkelijker is om te bezoeken. ”

    De dag dat ze hier bij de dienst Onroerend Erfgoed of bij het RACM kunnen

    werken met “meer dan vuistregels” zijn jij en ik wellicht al met pensioen…

    Met bvb de Bazelmans-discussie is er al een goede stap gezet in de richting van een andere blik op molens dan deze die al jaren leeft.

    Als deze blik verruimend en progressief is op een geheel open manier (naar inspraak toe) dan sta ik daar meer dan achter en is dit thema daar een wezenlijk

    onderdeel van.

  • Aad schouten

    Ha die Tom.

    Ja ik vond het indertijd erg jammer dat de molen bij jullie zo geschilderd werd.

    als je aan de rijsoordse molen dacht dan was dat een molen met een geheel geel schilderd gevlucht,dat was in mijn beleving echt iets van deze molen.

    het waarom dat is mij nooit duidelijk geworden dat dit veranderd moest worden.

    wat ik wel weet is dat molenaar dekker er fel op reageerde als er alleen al naar gevraagd werd

    het is veder een prachtige molen,waar dan ook nog regelmatig gemalen wordt.

    hulde voor de stichting en haar molenaars

    ik hoorde eens een amtenaar van de prov zeggen ach het is maar verf ,je kunt er zo weer met een andere kleur overheen.

    zelf hebben wij als werkgroep van de jonge sophia duidelijk gekozen om zover mogelijk de molen de kleuren te geven die de molen gehad heeft.

    het uitgangs punt waar wij voor gekozen hebben was toen de molen voor het laatst in bedrijf was

    dit was de lijn die wij overwegend aangehouden hebben.

    dat dit niet overal mee gelukt is daar zijn wij ons wel van bewust.

    hier op de molen moest op een bepaald moment ook het een en ander anders geschilderd worden o a de witte sokken op de roeden ,deze hadden bij het moment van verwijderen al zo n 30 jaar op gezeten.

    zelf vond ik dit niet leuk het gebeurde dan ook op een achterbakse wijze ,want ik kwam op een dag thuis en het kwaad was geschied.

    dit gebeurde ook met het kruihaspel die moest ook zonodig in de standaard keuren geschilderd worden ,maar ook dit is weer ongedaan gemaakt .zo zie je maar het kan verkeren

    heel veel van deze zaken die worden door persoonlijke smaak gedaan door der gene die er op dat moment over gaan.

    maar ook deze zijn van passeerende aard ,dus is en blijft er hoop zullen wij maar denken

    in de bijna 30 jaar dat ik hier molenaar ben zijn er al zo n 5 verschilende opzichters geweest die zich bemoeid hebben met deze molen……….

    en er zullen er ongetwijfeld nog vele volgen, en daarmee dan ook verschilende inzichten.

    vr gr Aad

    .