Historische kleuren

  • Rob Simons

    Paul Groen schreef:

    >

    > Met alle andere prikkers ben ik het eens, maar graag wil ik

    > de discussie nog wat complexer maken.

    >

    > Het gaat er feitelijk om waneer je bij een monument de tijd

    > stil zet. Eigenlijk een idefix want de tijd schijdt voort en

    > er komt dus continue geschiedenis bij. Maar hierover een

    > andere keer verder.

    >

    > De Casus bij molen “De Deen”':

    >

    > Eind jaren '50 van de vorige eeuw was Nederland volop in de

    > wederopbouw periode. Het verveloze, vervallen Brabantse

    > molenbestand zag er naar de maatstaven van die tijd niet uit.

    > Molens werden dan ook bij bosjes gesloopt.

    >

    > Bij de eerste restauratiegolf in de jaren '60 was het dus

    > zaak om de molens fraaier te maken. De firma Adriaens uit

    > Weert had hiervoor een aparte stijl ontwikkeld. Het hekwerk

    > kreeg witte middenzomers en een witte achterzomer, het

    > staartwerk werd roomkleurig opgeschilderd. de molen kreeg

    > veel rode accenten, vaak werden de blikken stroomlijnneuzen

    > weggehaald en last but not least, er werd door George

    > Adriaens zelf een stoere baard met letters en symbolen in

    > houtsnijwerk vervaardigd. (Molens kregen zelfs namen die ze

    > nooit gehad hadden)

    Ja, vooral in de jaren '70 zag je die witte zoomlatten; vaak ook een kruirad en vangstok.

    Inderdaad is de keuze naar de tijdsperiode waarnaar je wilt restaureren moeilijk. In sommige gevallen kan ik me er ook in vinden om dit te doet naar bv. het geval de Deen.

    > Molen “De Deen” in Luyksgestel is in 1964 gerestaureerd en

    > heeft nog altijd min of meer deze verschijningsvorm.

    > Binnenkort wordt de molen opnieuw gerestaureerd, en in dit

    > specifieke geval hebben we ervoor gekozen om het beeld van

    > 1964 te handhaven. De reden hiervan is dat de molen al 45

    > jaar geleden deze gedaantewisseling ondergaan heeft. Met het

    > handhaven van de kleurstelling behoudt je ook een stuk van de

    > geschiedenis van het molenbehoud na de 2e wereldoorlog.

    Toch is het moeilijk, willen de gedachte van de jaren 60-70 (het verfraaien) handhaven, of willen we de molen echt restaureren naar de situatie zoals die het laatst in bedrijf was? Het eerste geval is vaak ook al geschiedenis..

    Feit is wel dat de situatie na 1964 weinig opgebracht heeft: de molen heeft weinig gedraaid en heeft meerdere restauraties moeten ondergaan tot op dag van vandaag; geen ideale situatie dus..

    > Het is een smaak die duidelijk afwijkt van de gangbare

    > opvatting van het terug restaureren van molens naar de

    > periode dat ze het laatst in bedrijf waren. Maar eerlijk

    > gezegd vind ik er wel wat voor te zeggen.

    Ik ken molens die in de jaren '70 zijn gerestaureerd en flink veranderd, maar waar ik het toch aanvaardbaar van vindt..

    > Eigenlijk zouden we bij molenbehoud wat minder vanuit

    > vuistregels moeten denken maar meer maatwerk moeten

    > toepassen. We krijgen dan een pluriform molenbestand dat de

    > geschiedenis van de molens beter vertegenwoordigt en

    > aantrekkelijker is om te bezoeken.

    Mee eens.

  • leo middelkoop

    Juist bij deze molen is er een onmiskenbare (en dramatische) kleurenfoto die recht doet aan de molen en zijn omgeving. Johan Bakker merkte al op dat de kleuren van de molen en van de boeidelen op de nabijgelegen huizen vrijwel dezelfde zijn.

    In ieder geval weten wij hoe de molen er in 1940 uitzag, zelfs gesteld dat deze Agfa-dia mogelijk verkleurd is. Het geel op de foto is in het echt - denk ik - net een tint feller geweest.

    Bij deze molen ben ik snel klaar: als dít argument niet kan overtuigen, wat dan wel?

    Bij andere molens kan dat heel anders zijn. Zoals ik wel eens verteld heb, wezen oude foto's van De Kleine Molen (De Hommel) te Haarlem op een geteerde molen. De notulen van het polderbestuur wezen echter iets anders uit: de molen was bij oplevering in 1880 geverfd. In 1913 besloot het bestuur, omdat de molen betrekkelijk kort na een schilderbeurt er weer matig uitzag, de molen voortaan maar te teren. Goedkoper en makkelijker. Zo stond de molen erbij toen deze in 1944 definitief buiten bedrijf kwam.

    In 1964 kreeg de molen, bij restauratie door de Zaanse molenmaker Jongejans, Zaanse kleuren, compleet met een windpeluw ‘blauw met wolkjes’! Een kleurenfoto uit die korte periode (1964-1967, totaan de brand) heb ik nooit gezien. Ik denk dat de molen toen overwegen groen was geverfd.

    Na herstel van de brandschade (1972) is de molen overwegend in molengroen en molengeel geschilderd en dat is volgens mij nog steeds zo.

    Deze molen heeft dus in zijn bijna 130-jarig bestaan minstens vier gedaantes gehad. Welke is de juiste? Als je ervan uitgaat, hoe hij eruit zag, toen hij nog in bedrijf was, zou je moeten kiezen voor ‘geteerd’. Maar dat is pertinent niet het uitgangspunt geweest bij de bouw!

    Succes!

    Leo

  • leo middelkoop

    Het lijkt mij goed om een molen te restaureren naar een staat, waarin die ooit heeft verkeerd. Niet een situatie creëren die in het verleden nooit heeft bestaan. Maar ook hier zal wel eens (moeten) worden geïmproviseerd.

    Ik vind de argumenten om De Deen te restaureren naar de huidige stijl, prima. Ik hoop dat het er gauw van komt, want de molen staat er maar slecht bij.

    Ik ben heel benieuwd naar wat het bouwkundig onderzoek van De Deen heeft opgeleverd. De theorie over de zetelkruier die omgebouwd werd tot beltmolen met een veel kleinere vlucht: hoe zit dit precies?

    “Wie gaat zijn molen nou sterk verkleinen?” heb ik daar tegenin te brengen.

    Overigens meen ik dat deze molen na de zware stormschade van 1963 niet in 1964 is gerestaureerd, maar pas in 1968.

    Groet,

    Leo

  • Mario Collombon

    “Het geel op de foto is in het echt - denk ik - net een tint feller geweest”

    de staart van de molen is notabene al geel van kleur, dus ik snap het tegenargument ook niet dat dat de molen met geel wiekenkruis niet in de omgeving zou passen.

    groeten Mario

  • Frank Klören

    Beste Molenprikkers,

    Paul geeft aan dat hij breekt met de gewoonte om de molen terug te restaureren conform de situatie toen de molen buiten bedrijf ging. Het lijkt dat dit het gangbare uitgangspunt is. Was dat maar zo! Veel molens zijn teruggerestaureerd naar (vermeend) eerdere situaties. Machinehuizen en aangebouwde maalderijgebouwtjes, moderne wieksystemen, kleuren etc zijn verwijderd. Hoeveel Dekkerwieken, stroomlijnneuzen -van Busselneuzen, zelfzwichting moet men al niet terugbrengen! Moeten we dan ook grote ramen in sommige poldermolens terugbrengen?

    Ik weet niet of dit allemaal haalbaal of wenselijk is. Een groot bewustzijn hieromtrent bij herstel of restauratie beveel ik van harte aan.

    Frank

  • Bart Hoofs

    Vanuit de Kempische molenwerving afgelopen voorjaar zijn er enkele serieuze leerlingen overgebleven. Daaronder ook iemand uit Luyksgestel zelf die interesse heeft voor molen “De Deen”. Hij lest nu bij een prima leermeester. Laten we hopen dat hij slaagt.

    Inderdaad molen “De Deen” heeft de laatste jaren weinig gedraaid. Zonde. Toch is het een bijzonder mooie molen met veel historie. Paul kan dat weten wat een korte periode (toen hij nog woonachtig was in Veldhoven) liet hij de molen draaien.

    Helaas was dat maar een korte opleving.

    Momenteel wordt er door De Hollandsche Molen (Mark Ravesloot) en de molenstichting Noord-Brabant fors gestreden voor een biotoopbedreiging.

    Waakzaamheid is geboden en zelfs op het platteland dreigen hoge bebouwingen de windvang.

    Bart

  • Rob Simons

    Bart Hoofs schreef:

    >

    >

    > Momenteel wordt er door De Hollandsche Molen (Mark Ravesloot)

    > en de molenstichting Noord-Brabant fors gestreden voor een

    > biotoopbedreiging.

    > Waakzaamheid is geboden en zelfs op het platteland dreigen

    > hoge bebouwingen de windvang.

    >

    Bedoel je daar de Deen (oftewel de Witte molen) mee of een andere molen?

  • Martin E. van Doornik

    Toen ik nog op De Jonge Hendrik diende, wilde ik de askop schilderen. Op oude foto's was de askop rood met een blauwe voorkant, de ster was rood met witte randen langs de sterpunten. Tijdens een vergadering met het molenbestuur stelde ik voor om deze kleuren in ere te herstellen, maar het bestuur veegde dit idee van tafel weg met “een gril van een plaatselijke dorpsschilder” als argument. De askop heb ik dan maar ongewijzigd geschilderd.

  • Willem Bever

    Geachte prikkers,

    dit is een discussie waar ‘we’ het volgens mij nooit over ééns worden.

    Ik was dan ook van plan om hier niet op te reageren, maar bij nader inzien toch wel.

    Het uitgangspunt om een molen te restaureren / te behouden zoals deze was toen de molen buiten bedrijf kwam, vind ik een goed uitgangspunt.

    Maar ook hier een kanttekening;

    Een paar voorbeelden,

    1) De Heilige geestmolen te Rijnsaterwoude is in de jaren '30 verdekkerd.

    Zoals bij vele verdekkerde molens was bij deze molen het grote probleem de

    zeilslag (mede door zijn grote vlucht).

    Naar ik heb begrepen ‘vrat’ deze molen zeilen, en het gebeurde wel dat ze met

    een stel zeilen nog geen winter (maalseizoen) deden.( en toen maalde ze de

    zeilen verder op dan nu)

    In de jaren '50 hebben ze hier de zeilen vervangen door met de hand instelbare

    jaloezie wieken , dus zonder doorboorde as want het mocht nou eenmaal

    weinig kosten.

    De molen liep ermee als een speer, heb ik altijd begrepen, maar het had één

    nadeel; het geheel was ontzettend zwaar.

    In 1958 brak er mede hierdoor een roe, en nadat het spul weer was hersteld

    verongelukte de molen in januari 1960, omdat hij malende weg door zijn

    windpeluw ging. (hoe de toestand van het winpeluw was is me niet bekend)

    Met hobben en tobben is deze molen in het vangnet van monumentenzorg

    gekomen, en zouden we bij een restauratie deze ‘poppenkast’ weer terug

    moeten brengen, terwijl die molen nog maar zo nu en dan in werking is?

    2)

    Naar ik heb begrepen krijgt de molen van Ovezande (zld) bij de komende

    restauratie weer op één roe Bilauwieken ( verbeter me als het niet zo is ),

    omdat dat er ooit opgezeten heeft.

    Kijk, als het er nu nog op zou zitten zou ik zeggen, het is het waard om te

    behouden, ook al is het stormgevoelig en erg zwaar, maar om het nu na vele

    jaren weer te gaan reconstrueren terwijl het niet meer nodig is vind ik een

    beetje absurd.

    Want ook bij deze molen is de Bilau roe al ééns gebroken door het enorme

    gewicht.

    3)

    Over kleurstellingen raken we natuurlijk nooit uitgepraat.

    Ook hier weer; hoe was de molen geverft (of geteerd) toen hij buiten bedrijf ging.

    Een paar voorbeelden;

    De Driemanspolder in Leidschendam,

    Toen deze drie molens in 1951 buiten bedrijf gingen waren ze voorzien van dekkerwieken, die in de oorlog zwart gemaakt waren.

    Ook de middenstukken van de roeden en de askoppen incl de sterren en walpennen waren geheel zwart!

    Zou dit bij een restauratie dan weer moeten?…..

    Zo ook de witte kruizen van de roeden.

    De voorstanders hiervan komen met een foto uit c.a 1935, waarbij duidelijk de kruizen wit zijn, terwijl de liefhebbers van een zwart kruis met een foto uit 1923 komen , waarbij duidelijk te zien is dat het gehele kruis, incl askop met ster en walpen donker is.

    De Hoop doet leven te v/h Rijnsburg/Oegstgeest , thans Voorhout.

    Dit molentje had voor de tweede wereldoorlog een donkergroen of donkergrijs geverfd staartwerk.

    Toen de molen in de oorlog werd beroofd van wieken en staartwerk t b v kachelhout, en in 1944 weer hersteld werd, kreeg al het nieuw aangebrachte hout, zoals gevlucht en staartwerk, een donker kleur, en ik heb me laten vertellen dat het ingesmeerd was met afgewerkte motorolie, omdat zelfs teer te duur was !

    Toen het molentje als stilstaand monument in 1961 werd gerestaureerd onder toezicht van de toenmalig molendeskundige dhr I J de Kramer, is het gevlucht weer in de kleuren van voor de oorlog gebracht, en is om het molentje wat op te fleuren, het staartwerk geel gemaakt.

    In de jaren dat ik dit molentje koesterde heb ik wel ééns overwogen om het staartwerk weer groen te maken , maar omdat er ook aan de gele kleur een bepaalde historie zit, en dit na zoveel jaren eigenlijk niet meer weg te denken is, heb ik het altijd maar zo gelaten.

    Zo'n zelfde verhaal gaat ook op voor de Stevenshofjesmolen te Leiden.

    Deze molen heeft vroeger (jaren '30) ook een groen staartwerk gehad, terwijl het nu al deccenia lang geel is.

    De historie hierachter is de volgende;

    In de jaren '40 kwam de poldervoorzitter regelmatig bij korenmolenaar Mansveld in Wassenaar ( de Windlust), om daar veevoer te halen.

    Korenmolenaars maakte meestal hun verf zelf door gele oker (verfstof) te vermengen met lijnolie ( ook Hoogendoorn in Woerden deed dit).

    Vandaar dat de kleur geel op deze molens overheerste,heb ik me wel ééns laten vertellen.

    De poldervoorzitter van de Stevenshofjespolder haalde bij Mansveld een bus gele smeer (verf) , en verfde daar het staartwerk van de Stevenshofjesmolen mee.

    En zo komt deze molen aan zijn gele staart!

    Stel dat er nu ééns een foto opduikeld waarop deze molen staat met een donkere staart, en men besluit dit ‘terug te restaureren’, dan zou dat eigenlijk geschiedvervalsing zijn .

    Jammer is eigenlijk wel dat bij de Stevenshofjesmolen een aantal jaren geleden de lange spruit zwart gemaakt is en de koppen van spruiten en schoren wit , terwij dit voorheen geheel geel was, wel met rode kwartronden en klapmutsen.

    En zo kunnen we wellicht nog wel even doorgaan !

    Maar wat betreft het wijzigen van de kleuren van de Rijzoordse molen zou ik zeggen; snel veranderen in zijn ‘oorspronkelijke’ kleuren voordat men gehecht raakt aan deze “eenheidsworst” kleuren, die naar ik begrijp geen enkele historische achtergrond hebben.

    Maar ach, het is maar net wat men mooi vind ….

    Groet van de Bever, die het hier even bij wil laten.

  • Aad schouten.

    Ha die paul.

    Een aardige stelling ,als je deze toe zou passen op deze molen die dus in 1871 gerezen is en dan als klap op de vuurpijl in 1957 vervijzeld.

    als je dus van een begin situatie uit zou gaan dan verschijnt er toch wel een werkelijk geheel andere molen.

    maar je vernield wel een heel stuk geschiedenis niet alleen van de molen ,maar ook van het geworstel om als polderbestuur de polder droog te houden.

    niet doen dus in dit geval.

    maar war ik wel voor wil pleiten is bv hier de korenmolen van de groot in oud alblas waar je dus de bijna gehele maal geschiedenis nog in de molen hebt om dat te behouden.

    en om dat te doen daar moet wel niet allen de wil voor gekweekt worden maar ook dat daar een goede finacieele regeling tegen over staan .

    en dus een beschermende status krijgen.

    dus dat we niet meer alleen van de goede wil van de eigenaar afhankelijk zijn.

    want daar zijn al veel te veel voorbeelden van hoe het niet moet.

    ondanks dat de moleneigenaar heel veel geld en energie er in steken

    zo kan je dus ook in de watermolens zaken hebben die het beschermen waard zijn,

    die dus de betrefende molen een meerwaarde geven,zo zag ik nog niet zo lang geleden foto s van de zwartenbergse molen waar je dus binnen een heel stuk van de bemalenings geschiedenis nog goed kan aflezen, in een woord prachtig.

    zo blijven er altijd zaken die voor verbetering vatbaar zijn.

    vr gr Aad