Peter,
Dank voor je steun en ik hoop dat die nog lang zal blijven. Ik denk dat het niet hier de plaats is om in reactie op de inbreng van Nico over relevante opleiding van medewerkers van De Hollandsche Molen te gaan schrijven. Ik vind zijn opmerkingen eerlijk gezegd ook te suggestief. Laat ik me tot het volgende beperken: het gaat vaak juist om de combinatie van een bepaalde opleiding en praktische kennis en ervaring om je werk goed te doen. En die combinatie is ruimschoots aanwezig bij de vereniging, nu maar ook in de toekomst.
De achterliggende vraag is wat je van een organisatie als De Hollandsche Molen verlangt. Of van een RACM. Jarenlang heb ik heel veel kritiek op de dienst uit het molenveld moeten horen. Ook van mensen in deze draad. Terwijl in deze discussie nu ineens de kwaaie pier schijnbaar de “commerciële” bureau's zijn?
Als je bij De Hollandsche Molen werkt, moet je ook wel een beetje een dikke huid hebben, want in de ogen van velen doe je het nooit goed. Dat was eigenlijk ook de intentie van mijn vorige bijdrage. Ik ken het molenveld inmiddels van binnen en buiten. Over het meeste werk ben ik positief. Maar wat me gewoon stoort is hoeveel energie verloren gaat aan elkaar de maat nemen. Als al die energie gestoken zou worden in het gezamenlijk optrekken, dan zou het molenbehoud er veel beter voorstaan. En zouden onze “tegenstanders” minder misbruik kunnen maken van onderlinge verdeeldheid.
Terug naar de rol van De Hollandsche Molen. Ik kies ervoor dat de vereniging een plek moet zijn waar meningen hoe verschillend ook tot hun recht kunnen komen. De vereniging is niet opgericht om te bepalen wat binnen de kaders van molen- en monumentenbehoud wel of niet mag. Of een molen al dan niet verplaatst of verhoogd moet of mag worden (zie het begin van deze draad), het is niet aan de vereniging om dat te bepalen. Ik hoop dat er juist ruimte is voor verschillende meningen, aanpakken, benaderingen, etc.
Molenbehoud is lokaal behoud, dat leidt geen twijfel. Behalve voor de molen diehard, die alles belangrijk en interessant vindt, is het toch vooral de lokale gemeenschap die iets met de molen om de hoek heeft. En dan kun je inderdaad een wat merkwaardige situatie krijgen dat twee verschillende initiatieven zich afspelen binnen een cirkel van enkele kilometers. Het is overigens in veel gevallen dan ook niet zo dat geld voor de ene molen leidt tot het ontbreken van financiën voor de ander. Sturing hierop is dan ook vrijwel onmogelijk. Alleen bij een landelijke restauratieregeling als de Rrwr kan dat. En degene die het geld verdeeld, is daarvoor de verantwoordelijke partij. Helaas is de RACM verstrikt geraakt in haar eigen regels en heeft men niet naar het veld geluisterd bij het verdelen van die extra miljoenen. Er zijn molens die het geld niet gekregen hebben, maar het wel harder nodig hebben dan een soortgenoot die wel “in de prijzen is gevallen”. Maar kijk maar naar Brabant: er dient zich dan toch weer een herkansing aan. Dus niet bij de pakken neer gaan zitten en blijven strijden. Ik zit nu bijna 25 jaar in dit vak en heb gelukkig niet mee hoeven te maken dat een molen omwille van te weinig geld verdween. En ik heb er alle vertrouwen in dat dat ook de komende 25 jaar niet gaat gebeuren. Aan De Hollandsche Molen zal het in ieder geval niet liggen. De blijvende steun van mensen als Peter is daarbij onmisbaar. Ik hoop dat die steun zich uitbreidt tot iedereen binnen het molenbehoud.
Leo Endedijk.