Molenbrand nabij Wommels

  • cnossenjj

    Zoals beloofd Jaap de nuance. Allereerst maar even over dat “bootje” in de haven van Den Helder. Inhoudelijk ken ik geen feiten of informatie maar ik ken wel de werkwijze binnen de brandweer mbt een aantal dilemma's (uitdagingen noemen ze dat geloof ik).

    Onderstaand zal ik de twee belangrijkste dilemma’s toelichten. De basis van de geleverde brandweerzorg in Nederland kan worden gevonden in de Brandweerwet 1985 (wordt na 1 jan. a.s. waarschijnlijk de Wet op de veiligheidsregio’s). In deze wet is vastgelegd dat de brandweerzorg en alles wat hier mee samenhangt een exclusieve verantwoordelijkheid is van burgemeester en wethouders welke deze taak hebben gedelegeerd aan de commandant brandweer. Verder zal ik je er niet mee vermoeien maar concreet houdt dit in dat een brand of ander incident met de binnen het brandweerkorps beschikbare middelen moet worden bestreden. Uiteraard zijn er binnen een korps wel degelijk heldere geesten met creatieve ideeën te vinden. Maar voordat er een gat in een romp kan worden geboord of een schip tijdelijk gekapseisd wordt moet toch even over de gevolgen worden nagedacht. Nog los van de milieufreaks ligt er na het boren en kapzeisen een behoorlijke rekening voor het lichten van het schip te betalen door jawel de gemeenschap (gemeente). Alleen wanneer de verzekeraar toestemming geeft voor dergelijke acties kan groen licht worden gegeven voor dit soort creatieve oplossingen. Dit is vaak een heel getouwtrek en kost de nodige tijd en overleg. Je begrijpt het denk ik al er zit een zekere spanning tussen de incidentbestrijding en verzekeraars die wel de schade betalen maar niet de kosten van de brandweer. Overigens is het bestrijden van een scheepsbrand geen sinecure en feitelijk een specialisme. Bergers op zee zijn vaak dagen soms meerdere weken aan het blussen om een brand onder controle te krijgen. Meestal is het dan een kwestie van ‘gecontroleerd’ uit laten branden.

    Het tweede dilemma wat op de achtergrond een duidelijke rol speelt is de afweging van gevaar versus de te behalen winst. In de afgelopen 25 jaar zijn bij de (brand)incident bestrijding ruwweg 25 brandweermensen omgekomen. En achteraf altijd zonder dat er levens gered konden of moesten worden. Vaak schadebeperking of onverantwoorde risico’s die verkeerd werden ingeschat. Dankzij de moderne middelen (ademlucht om door rook te kunnen lopen) is er gelijktijdig een nieuw gevaar geïntroduceerd. Tenzij er sprake is van een incident waarbij sprake is van mogelijk grote maatschappelijke ontwrichting kan en mag een mensenleven niet op het spel worden gezet om een ‘dood’ ding te redden met alle gevolgen van dien. Ik kan je verzekeren dat de laatste ongevallen binnen de brandweerwereld hebben geleid tot veel discussie en herziening van les- en leerstof. Ter afsluiting wil ik je het volgende incident nog even in herinnering brengen: de brand in de faculteit bouwkunde van de TU te Delft vorig jaar. Ik citeer prof. Ben Ale tijdens een congres deze zomer. Een grote brand en toch geen ramp, gevolgd door; Gebouw verwoest, Prive eigendommen weg, Bibliotheek grotendeels onbeschadigd, Stoelen (Rietveld) en andere verzamelingen gered. MAAR; Geen bloemen in het hek, Geen kaarsjes op straat, Geen bestuursvoorzitter afgetreden, Geen rector gearresteerd en Van Vollenhove rustig thuis. Ik ruk deze uitspraak een klein beetje uit zijn verband maar toch….

    Dan nu even over de brand in de molen.

    Grappig (of eigenlijk helemaal niet grappig) om te constateren, na de rake opmerking van de heer Breeuwsma, dat de brandpreventieve voorziening (de sprinkler) feitelijk de oorzaak van de brand is. Had deze er niet ingezeten dan was er geen brand ontstaan. Wat je al zegt Jaap enige modificatie is gewenst.

    Met een portofoon heb ik op afstand deels de inzet van de brandweer kunnen volgen en de volgende ochtend ben ik in alle vroegte bij de molen langs gereden. Helaas dicht getimmerd dat geen inspectie binnen kunnen doen. Overigens wel gesproken met de veehouder (woont er tegenover) die de molen 50 jaar geleden zag afbranden. Gesproken over de oorzaak destijds vermoedelijk het lager van de koningsspil in de kap wat kort daarvoor vernieuwd was en volgens zijn zeggen niet werd gesmeerd. Ook vertelde hij dat alle lichtplaten in zijn ligboxenstal kapot geslagen waren door de forse hagelstenen in de onweersbui. Ook het gemaal naast de molen had schade (hoofdschakelaar uitgebrand). Goed terug naar de brand in de molen. Als ik deze analyseer dan denk ik dat de factor geluk ook een belangrijke rol heeft gespeelt. Bij de inslag werd de rookdetectie die normaliter een brandmelding doorgeeft naar een particuliere alarmcentrale ook kapot geslagen zodat verder geen enkel automatisch alarm gegenereerd is. Dit in tegenstelling tot een “normale” brandmeldinstallatie welke voldoet aan de NEN 2535. De factor geluk is mijn inziens gelegen in de gunstige ligging van de molen direct aan de doorgaande weg met zowat elke minuut een langsrijdende automobilist. Op de brandweeralarmcentrale waren in korte tijd meerdere meldingen binnen gekomen van passanten. Resultaat een zeer snelle melding en dus alarmering van de brandweer. Tweede geluksfactor is mijn inziens de plaats waar de brand is ontstaan op de kapzolder binnen in de molen. Als gevolg van inductie bij de inslag is het riet van de romp in brand geraakt. Na ontsteking heeft de brand zich in het riet ontwikkeld naar buiten, maar ook vooral naar boven toe (logisch). En daar houdt het makkelijke brandbare riet op….. De benodigde energie om houten onderdelen (een tafelement, een achtkantstijl, een hondsoor maar ook een houten rietlat) te ontsteken is veel groter dan de energie benodigd om een riet in brand te steken. Mijn hypothese is dat deze energie nog niet voldoende voorhanden was… Probeer maar eens een balk met een lucifer of beter een brander in brand te steken en probeer vervolgens eens wat riet. Ook was de reikwijdte van de vlammen niet voldoende om het riet van de kap te ontsteken mede veroorzaakt door de wind (zie de filmpjes). Gevolg een in de tijd gezien beperkte uitbreiding van brand.

    Een droge sprinkler kan pas zijn werk doen als deze gevoed wordt door een pomp (lees brandweer o.d.). De rijafstand tussen de kazerne en Wommels is kort en bedraagt zo ongeveer een kilometer of 2. Hier kom ik weer terug bij mijn presentatie vorig jaar. Zo ruwweg bij een zorgnorm van 8 minuten (tijdstip alarmering tot aankomst brandweer bij incident) is vermoedelijk een droge sprinkler in een molen een goede preventieve aanvulling op de brandbestrijding.

    Ongetwijfeld heeft de sprinkler in deze situatie een positieve bijdrage geleverd bij de brandbestrijding van binnenuit. Door de afkoeling van het bluswater wordt één poot van de branddriehoek onderuit gehaald. Vermeldingswaardig is nog dat waarschijnlijk een brandweervoertuig dwars door een houten hek gereden is om een pomp aan de vaart te krijgen getuige een versplintert toegangshek. Aanvullend omdat de sprinklerinstallatie in de molen uitsluitend een brand aan de binnenzijde kan blussen lijkt het mij logisch om ook een paar handstralen en een waterkanon op te stellen om het brandende riet aan de buitenzijde (af) te blussen. Overigens nog een tip gooi wat zeep door het bluswater en de oppervlakte spanning van het bluswater wordt verlaagd waardoor deze in de rietbedekking dringt gevolg grote gevolgschade door onherstelbare lekke rietbedekking.

    In grote lijnen is dit het verhaal wel zo ongeveer. Zou wellicht mooi zijn om nog wat nader onderzoek te verrichten. Heb nog contact gehad met de molenaar maar onze agenda’s pasten niet direct.

    Johan Cnossen

  • Oane Visser

    Op dit prikbord veel voorbij zien komen omtrent de brand in de Aylvapoldermolen. Het wezenlijke is tot nu toe echter bijna onaangeroerd gebleven, namelijk de oorzaak van de brand. De molenaar van de molen heeft het in de reportage van Omrop Fryslân wel genoemd, maar daar is het bij gebleven.

    Donderdag ben ik wezen kijken en kan onderstrepen dat Breeuwsma het goed gezien heeft. De sprinklerinstallatie is de oorzaak van de brand. Hierbij moet opgemerkt worden dat het leidingsysteem om water in de molen te krijgen niet de oorzaak was maar de alarminstallatie en dan – in dit specifieke geval – met name de kabel naar de alarmlamp op de kroonlijst.

    De feiten op die donderdagavond:

    1. Een onweersbui, met veel regen, is over de molen getrokken.

    2. De molenroede is door de bliksem geraakt.

    3. Tussen de lange schoor en de kruilier op de staart is door de inslag een strookje hout weg geslagen.

    4. Het deksel van de alarminstallatie is voor het kastje weg geslagen.

    5. Een paar printplaten zijn uit de alarmeringskast geslagen; de noodstroomaccu vond Breeuwsma naderhand de vloer liggen.

    6. De alarminstallatie heeft helemaal geen melding van brand of storing doorgegeven.

    7. De brandweer is alleen gealarmeerd door melding van brand door de buurlui van de molen en door passerende automobilisten.

    8. De lamp die een zichtbaar alarm moet afgeven en daarvoor op de kroonlijst gemonteerd is was na de inslag alleen nog wat brokstukjes van over.

    9. De kabel welke die lamp van stroom moet voorzien is over de laatste meter verkoold (loopt binnendoor).

    10. Het rietdek van het achtkant, vlak onder de kroonlijst en ter plaatse van de kabel naar de alarmlamp, heeft in brand gestaan.

    11. De zekering- en schakelkasten van de elektriciteitsvoorziening in de molen waren kapot.

    12. Van het gemaal vlak bij de molen zijn de relais in de regelkasten kapot en van de rails geslagen.

    13. Bij de mensen die een honderd-dertig meter bij de molen vandaan wonen waren alle zekeringen kapot.

    Zeker is dat de molen in die onweersbui door de bliksem geraakt is. De molen is daardoor niet in brand geraakt. De bliksemafleider heeft zijn werk dus gedaan en de molen voor brand door die inslag behoedt.

    Tussen de linker lange schoor en het ijzerwerk van de kruilier is een strookje hout uit de staart door de bliksem weg geslagen. Hiervoor kunnen meerdere (vermoedelijke) oorzaken genoemd worden. Ten eerste: doordat het hard regende kan de bliksem zich, naast het afvloeien via de roede, de kabel tussen de roede en ringleiding en vervolgens door de ringleiding de grond in, zich ook nog een weg gezocht hebben via het aan de buitenkant natte voorschild en dito rietdek van de kop, natte staart en vervolgens via het ijzeren kruilier en natte kruipalen de grond in. Ten tweede: kan het veroorzaakt zijn doordat de bliksem door het zogenaamde sproeien zich verdeeld heeft en een gedeelte ook via het natte rietdek van de kop, etc. de grond in is gegaan. Ten derde (maar het minst waarschijnlijke): de inductiespanning op de alarmlamp is dermate hoog geweest dat die naast het laten ontbranden van het rietdek nog zoveel energie over had dat de spanning zich een weg door het riet heen en daarna via het natte rietdek, omhoog naar de kop en vervolgens via de staart, etc. een weg naar de aarde gezocht heeft.

    De tweede zekerheid is dat de brand door een hoge inductiespanning op de kabel naar de alarmlamp, t.g.v. de blikseminslag op de roede, ontstaan is. De brand is dus niet door de directe blikseminslag op de roede veroorzaakt maar door een inductiestootspanning in die elektriciteitskabel!

    Een derde zekerheid is dat een molen bij blikseminslag met een als gevolg daarvan een eventuele brand totaal niets, maar dan ook totaal niets, aan een alarminstallatie heeft zoals die nu ingebouwd zijn. De sprinklerinstallaties met de daarbij horende alarminstallaties zijn in alle molens namelijk zonder enige bescherming tegen wat voor overspanning dan ook geïnstalleerd. Zelfs het buizenstelsel is niet eens geaard. Dit is een zeer ernstige nalatigheid van de installateurs en ontwerpers van de installaties.

    Het buizenstelsel blijft bij een inslag wel intact. De alarminstallatie echter niet. De alarminstallatie – met name het elektronische gedeelte – is in de Aylvapoldermolen direct bij de inslag op de roede vernield en heeft als gevolg daarvan geen enkele melding van wat voor aard dan ook kunnen doen.

    In dit verband schoot mij even na mijn bezoek aan de Aylvapoldermolen te binnen dat de alarminstallatie van de Hantumer molen (deze molen heeft sinds 1999 een sprinklerinstallatie) zich op zondag 15 juni 2008 niet bij de meldkamer van de brandweer en Siemens gemeld heeft. Bij onderzoek naar het uitblijven van de dagelijkse melding bleek dat de alarmoverdrager en de alarm-meldkast die zich in de molen bevinden beide kapot waren. De reden van het kapot gaan van deze apparatuur is ongetwijfeld één of van de twee kleine onweersbuien die in de nacht van zaterdag 14 juni op zondag 15 juni 2008 omstreeks één en vier uur over Hantum trokken. Vermoedelijk is het de bui van vier uur geweest die de (elektronische) apparatuur vernield heeft omdat zich tijdens die bui dicht bij Hantum – en ook dicht bij de molen - één zware onweersklap voorgedaan heeft. Aan de molen was naderhand echter niets te zien of te vinden dat op een inslag leek. Ook aan de klemmen van de kabel tussen de roede en de ringleiding was totaal niets te zien dat op een overdracht van een grote elektrische stroom wees. Brand is er dus niet geweest. Was dat wel het geval geweest dan was de (Hantumer)molen – ondanks de sprinklerinstallatie – tot de grond toe afgebrand. Een brandmelding was er niet uitgegaan omdat de alarminstallatie eerder kapot was dan dat er een melding verstuurd had kunnen worden. Ook een tijdige melding van mensen die de brand zouden zien was uitgebleven omdat dit midden in de nacht (omstreeks vier uur) was en er in de buurt van de molen dan niet veel mensen op pad zijn.

    Conclusie

    Het voorval met de Aylvapoldermolen leert dat een sprinklerinstallatie – zoals die nu in molens ingebouwd zijn – het risico van brand aanzienlijk verhoogt t.o.v een molen die geen sprinklerinstallatie heeft. Anders gezegd: wanneer niet bewerkstelligd kan worden dat het uiterst zeldzaam is dat een alarmsysteem door een inductiestootspanning vernield kan worden, dan is een molen aanzienlijk beter af is zonder sprinklerinstallatie is dan met! Kortom: het beveiligen van de sprinklerinstallatie tegen een inductiestootspanning moet nu de hoogste prioriteit hebben en zo snel mogelijk uitgevoerd worden. Kan dat niet in voldoende mate dan niet meer inbouwen en de ingebouwde installaties per direct verwijderen.

    Let wel: In principe ben ik voor een sprinklerinstallatie in een molen. Wanneer zo’n installatie echter vergeleken kan worden met een brandweerman die eerst een pand in de brand steekt en er dan met z’n ploeggenoten heen snelt om te blussen dan is een dergelijke installatie in mijn ogen uit den boze!

    Oane Visser,

    Molenaar Hantumer molen en de Zeldenrust te Dokkum

  • Jaap C. van Driel

    Oane,

    Dank voor de ondersteuning van de opmerkingen die ik al tien dagen geleden maakte in deze draad - en mijn latere aanvullingen daarop.

    Omdat molens uit heel andere materialen bestaan dan huizen en kantoren is het niet verantwoord het bestek voor een beveiligingsinstallatie voor een molen domweg af te leiden uit een standaardbestek voor een “gewoon” gebouw.

    Inderdaad: zoals ze nu gemaakt worden, werken de beveiligingsinstallaties in eerste instantie risicoverhogend!

    ::: JaaP >>>

  • Jaap C. van Driel

    Johan, dank voor je toelichting.

    - Treurigmakend is je constatering dat de strategische afwegingen bij de blusaanpak ondergeschikt zijn aan wat de verzekeringsjongens goed vinden. Met juristen is het de hond in de pot als het gaat om het vinden van effectieve oplossingsgerichte, creatieve werkwijzen. “De brandweer” is toch de top in de hiërarchie van de hulpverlening? Ik vind het raar/dom dat de brandweerkosten geen deel uitmaken van de verzekerde som.

    - Wil je wat uitleg geven over - de voordelen(?) van - …een “normale” brandmeldinstallatie welke voldoet aan de NEN 2535 en de verschillen met de installatie in de Aylvapoldermolen?

    - Is er na 1992 (5e druk) een vernieuwde versie van NEN 1014 verschenen? Als dat zo is, zegt die dan iets over inductiespanningen bij inslag op afstand en daarop toepasselijke geïntegreerde beveligingsinstallaties?

    - Zoals ik al schreef zou ik mij prima kunnen voorstellen dat de brandweer een brandend gebouw alleen betreedt als er, met (een aanvaardbaar???) risico voor de manschappen, nog (levende) slachtoffers binnen zijn.

    - Mijn inschatting is, dat een achtkant een brandtechnisch veiliger constructie is dan een loods met stalen spanten. Bij een korenmolen (stenen) is het alweer een stuk problematischer dan bij een poldermolen. In hoeverre is het principe “deuren dicht” een blokkade om een molen binnen te gaan? Kan hogedruknevelen in combinatie met de convectie-trek binnen de romp een belangrijke bijdrage leveren (afkoelen en zuurstof vervangen door stoom) naast het sprinklereffect (alleen afkoelen)? Past de brandweer ook HI-FOG® watermist-systemen toe of is dat alleen geschikt voor stationaire blusinstallaties (op schepen en off-shore)?

    Ik blijf met dit soort vragen zitten omdat gezien de foto's en de filmpjes de vuurlast (in het onderhavige geval) niet zo groot was dat er binnen de molen gevaar van instortingen was.

    - Als ik het goed begrijp, is je tip over zeep in het bluswater er een in de categorie “elk voordeel hep zijn nadeel”.

    Ik herinner me dat in mijn jeugd tijdens een rondleiding bij de Haagse brandweer we uitleg kregen over nat water om kapokmatrassen te blussen. Jaja, die had je toen nog en de synthetische vloeibare zepen waren toen nog maar net doorgedrongen in het huishouden (wie kent het afwasmiddelmerk Lodaline nog? - een geweldige commerciële truc: een beetje T-pol van Shell verdund met heel veel water).

    Gezien de blijkbaar onvoldoende effectieve ontwerpregels voor bliksembeveiligingsinstallaties in molens blijf ik nieuwsgierig naar nieuwe inzichten dienaangaande.

    ::: JaaP >>>