Wat wel of niet tot een gildekeuring van de bliksembeveiligingsinstallatie (BBI) behoort, weet ik niet.
Ik neem aan dat er een (speciale) checklist voor bestaat omdat een molen-BBI op nogal wat punten anders is dan een “gewone” BBI van een stenen pand of een boerderij met een rieten dak.
Afgaande op de samenvatting van het jaarverslag 2006 van de Werkgroep Bliksemafleidercontrole in de Gildebrief 2007/1 behoort een controle van de buigzame leidingen wel tot de onderzoekspunten: er zijn er in dat jaar flink wat (19) mankementen geconstateerd.
Uit de genoemde lijst blijkt dat er in de molenwereld (waarschijnlijk daar niet alleen) flink gerommeld wordt qua installatietechniek. De geconstateerde incompatibiliteiten van GWE-installaties en BBI kunnen natuurlijk op twee manieren zijn ontstaan:
* fout ontwerp van de BBI bij een bestaande GWE-installatie
* ondeskundige uitbreiding van de GWE-installatie (aanleg van een wc, floodlight, verwarming et cetera) bij een bestaande BBI.
Ik kan op deze werkplek even niet bij de volledige Gilde-webstek (wachtwoord niet paraat) dus ik kan niet nagaan of daar een pagina is van de Werkgroep Bliksemafleidercontrole. Zo niet dan zou die er (alleen voor leden?!!!) wel moeten komen, vind ik. Daar zou de checklist kunnen staan of minstens tips voor onderhoud, overwegingen voor veranderingen aan bestaande GWE-installaties enzovoort.
::: JaaP >>>
NB 1: Lang geleden plaatste Eric Zwijnenberg (hier of in de Gildebrief) al eens een waarschuwend bericht over het oxidatiegevaar van de dunne adertjes van een buigzame leiding. Het vocht kan door de capilaire werking heel ver onder de isolatielaag naar binnen dringen. Juist omdat die adertjes zo dun zijn, hebben ze relatief een groot buitenoppervlak. Ook een dunne oxidatie vermindert al heel vlug een aanmerkelijk deel van de werkzame doorsnede (het metallische koper).
NB 2: Het hierboven genoemde rapport vermeldt ook “Doorverbindingen op de roeden aanbrengen of herstellen: 12x”. Uit die omschrijving is niet duidelijk of dat gaat om de aansluitpunten van de buigzame leiding of om de onderlinge doorverbinding van de roeden bij (of via) de askop.
Hier schuilt een risico als daarvoor een massieve draad wordt gebruikt. De beweeglijkheid van de roeden door hun flexibiliteit veroorzaakt heel kleine buigingen van de koppelleiding. Het gevolg daarvan is in eerste instantie verharding van het koper en vervolgens breuk! Bij houtzaagmolen De Jager is zo'n breuk een onbekende tijd onopgemerkt gebleven. We weten dus ook niet of de BBI-controleur het gezien heeft. Een stukje flexibele leiding op die locatie heeft weer zo zijn eigen nadelen…
(Ik heb het hier niet over losse roedwiggen; die vallen snel genoeg op door bonken op de keerklossen… Alleen aanslaan van de wiggen is dan niet voldoende: bij zo'n akkefietje moet je wel even denken aan de BBI-koppelleiding!)
NB 3: De ringleiding voor de buigzame leiding is ook een punt van zorg. Bij het aansluitpunt moet je steeds zorgen voor een schoon metaal-op-metaalcontact. Dat kan je doen (proberen) door wrikken met de half vastgedraaide aansluitklem, maar dan loop je het risico dat er nog oxide tussen de metaalcontactoppervlakken blijft zitten. In mijn molenjasje zit dus een eindje schuurlinnen om de ringleiding blank te maken; anders heb ik nog mijn zakmes om de leiding af te schrapen.
Ik heb nogal wat geoxideerde ringleidingen gezien in de loop der jaren - met pech waren ze ook nog mooi meegecarbolineerd bij het onderhoud van het houtwerk…