molen burum niet langer monument

  • Henk Klöpping

    Je zult denk ik gelijk hebben, Leo: zou de Entreprise nu weer afbranden - de molen heeft er een zeker “talent” voor, lijkt het wel - dan denk ik dat hij weliswaar herbouwd zou worden - de molen is verzekerd - maar het zou dan mogelijk onder het huidige beleid ook geen monument meer zijn.

    Als “origineel materiaal” het criterium is dan vraag ik me af hoeveel “origineel materiaal” dan vereist is - en hoe bepaal je dat.. Want “orgineel materiaal” is sowieso moeilijk te vinden bij de molens, die merendeels uit een rare menging van origineel, nieuw en overgenomen materiaal bestaan.

    Neem nou “onze” Entreprise: daar moet al vanaf begin 19e eeuw een molen hebben gestaan. Het ding is in 1869 omgewaaid, herplaatst, in 1880 afgebrand, toen weer in 1906 afgebrand, dan in verval geraakt en in 1974 in mijn ogen nogal .. eh.. opmerkelijk gerestaureerd. En prompt fikte hij in 2000 weer af - om in 2010 herbouwd te worden. Er zit volgens mij niet veel “orgineel materiaal” meer in na al die avonturen.

    En zelfs al hadden we zeg eens 80 procent van het originele gebint behouden - dan nog: dat materiaal was op zich al niet “origineel”! De molen bevatte steevast hele tritsen onderdelen van allerhande andere molens, het is zelfs niet altijd helder uit welke molen(s) welke delen afkomstig waren. En er zijn vast ook allerhande onderdelen bij de lokale timmerman of molenbouwer gemaakt ter vervanging van defecte voorgangers. Wat nou “origineel materiaal”?

    Wat we in Kolham nu hebben is een replica van de molen zoals die er in de vroege jaren zestig bijstond. Maar dat is maar één van de verschijningsvormen van deze molen geweest: er was ooit een grondzeiler, het is tussendoor een paar keer een rietgedekte molen geweest, er zat zelfzwichting op - het is tamelijk willekeurig om wat er nu staat een accurate representatie van “de” molen te noemen. Er was niet zoiets als “de” molen. Dat is zou ik zeggen juist de aard van molens, dat ze voortdurend wijzigen..

    De huidige molen heeft bijvoorbeeld GEEN ENKELE relatie met het origineel uit 1831, er zit volgens mij nog geen spijker in van dat origineel en dat origineel stond ook nog op een andere plaats. Wat we nu over hebben gehouden in Kolham heeft boven de onderbouw maar weinig meer van wat er in 2000 nog stond: in het achtkant van de molen vinden we helaas alleen hier en daar nog een beroet balkje wat uit de in 2000 afgebrande molen kwam - misschien zijn het wel balken die ze in 1974 nieuw hebben geplaatst, wie zal het zeggen…

    Het zou dan ook tamelijk gek zijn te denken dat het wel aan het “vele originele materiaal” zal hebben gelegen dat hij de monumentenstatus kreeg .. nee, het waren toen nog (net) andere tijden en we hadden nog net een ander beleid. Gelukkig wel.

    Gezien het karakter van molens - een werkend instrument, wat slijt en waar regelmatig onderdelen in vervangen moeten worden - zullen alle molens dus hun monumentenstatus verliezen als je dit rare criterium gebruikt. Want uiteindelijk is zelfs de taaiste kam aan vervanging toe. Ik ben het met het op Burum toegepaste beleid dan ook niet eens en vind dat Burum een monument zou moeten zijn. Maar ja, ik ben verdacht - want een molenaar..

    Het is wel vaker jammer dat ik het niet voor het zeggen heb (:P) ..

  • Piet Groot

    De uitleg door het RCE, over wat volgens de Monumentenwet als monument wordt gezien, ervaar ik als WANBELEID.

    Burum is niet het enige voorbeeld van het inconsequente RCE wanbeleid.

    In een later stadium kom ik hierop terug.

    Jammer dat bij het RCE de archeologen de overhand hebben gekregen.

    Archeologen staan er om bekend dat na afloop van hun werkzaamheden ter plaatse geen historisch materiaal achterblijft………….

    Piet

  • Oane Visser

    'Een toekomst voor molens', met als ondertitel ‘Uitgangspunten voor de omgang met monumentale molens’ van de RCE is, zoals ik het begrepen heb, de nieuwe leidraad hoe de RCE om wil gaan met onderhoud, restauraties of eventueel herbouw van molens.

    G. Husslage schreef in het voorwoord van zijn boek ‘Windmolens’ dat de oude molenmakers in eerder verschenen boeken de fijne kneepjes van het vak vakkundig verzwegen hadden. Voor het nieuwe molebeleid van de RCE geldt, mijns inziens, ongeveer hetzelfde. De RCE heeft er een hele hoop woorden aan gewijd maar de criteria voor de praktijk van het nieuwe beleid “vakkundig” verzwegen. De praktijk is daarom dat alleen de RCE zich op het nieuwe molenbeleid kan beroepen en dat daarbij naar believen uit kan / zal leggen. Het advies van de Raad voor Cultuur leert dit ook. Uit dat advies blijkt en wordt daarin ook verwoord, dat het (mee) aan de hand van het nieuwe molenbeleid van de RCE opgesteld is. De minister heeft dit advies vervolgens niet overgenomen maar in plaats daarvan het advies van de RCE; wat alleen hergebruik van de oude materie behelst. De integrale benadering van molens als monument, welke in het nieuwe molenbeleid en ook volgens de Raad voor Cultuur, de leidraad van het nieuwe molenbeleid is, blijft vanuit de RCE in de praktijk alleen de mogelijkheid van hergebruik van de oude materialen van over. De integrale benadering zoals ‘Een toekomst voor molens’ stelt, blijkt in het nieuwe molenbeleid dan ook (niet meer dan) een wassen neus te zijn.

    Het enige wat nu (nog) rest is, in voorkomende gevallen, een beroep te doen op de toestand van een molen in de tijd dat hij nog werkte. Voor de ‘Entreprise’ zal dat (vermoedelijk) ook niet helpen maar voor andere molens, wanneer die niet helemaal verloren gegaan zijn, (mogelijk) wel.