“…de gemeenschap steekt jaarlijks € 12.000,- tot € 18.000 per molen (dus met inbegrip van fondsen en alles erop en eraan) in de hobby van enkelen…”
Ik vind dat een verkeerde voorstelling van zaken.
Die molens staan er niet voor ons, wij zijn er voor die molens. Als het goed is. Om bij te dragen in het behoud, inclusief het bijbehorende immateriele erfgoed, zijnde de bediening en de gebruiken eromheen. Voor zover dat mogelijk is natuurlijk, op vrijwillige basis en met de beperkingen van de huidige tijd (we zijn immers niet de beroepsmolenaars uit 1895). Dat we daarmee gelijk een persoonlijke behoefte vervullen (“lekker bezig zijn met molens”) die aansluit bij de interesse in molens is een deel van de beloning.
De gemeenschap betaalt voor de instandhouding van molens als onderdeel van ons nationaal erfgoed. Da's heel wat anders dan betalen voor de hobby van enkelen. Sterker nog, afgezien en ondanks de schade die die enkelen volgens sommigen aan die molens berokkenen (verlies van historisch materiaal), dankzij al die vrijwilligers gebeurt er veel meer dan wanneer dat allemaal door betaalde professionele krachten uitgevoerd zou moeten worden.
Eigenlijk heeft de gemeenschap een koopje aan “die enkelen”, die zo gek zijn hun ziel, zaligheid en vrije tijd in die “ouwe troep van een ander” te steken.
Wat betreft die brandstichters: ik betwijfel sterk dat het molenhaters zijn, in het algemeen. Wel zijn het overdreven vuurliefhebbers, of mensen die gewoon de behoefte hebben de spullen van een ander te slopen. Een molen brandt helaas nogal makkelijk en spectaculair. Voor een vuurverslaafde dus geen betere kick dan van een shotje molenbrand.
Dit even terzijde van de essentie van deze draad.
Groetsels,
Andreas de Vos