"Discussie Jurgens" Mo/Mo en breder verband

  • Mario Collombon

    “Zelfs de hoger genoemde medewerkster was het daarmee eens, alleen was haar ervaring niet positief”

    Dat haar ervaring niet positief was kan natuurlijk oorzaken hebben.

    1. Je kan met bezoekers gewoon een leuk gesprek beginnen, de uitleg over de molen luchtig houden en leuke dingen over de molen vertellen. De mensen vragen wat ze leuk/boeiend vinden aan molens en daar op ingaan zodat ze dingen te horen krijgen die ze trekt.

    2. Óf je kan de bezoeker weinig aandacht geven, beginnen met klagen over die klote biotoop/niet begrijpende mensen en daar niet meer over ophouden. Met andere woorden, de bezoeker zo snel als mogelijk weer de molen uitwerken.

    3x raden waar iemand een leuke ervaring aan overhoudt……

    Verder vind ik dat in de media de molenwereld ook wel eens wat positiever belicht mag worden. Steevast komt er elk jaar rond molendag de molen weer in het nieuws met de uitleg hoe ontzettend slecht het wel niet gaat. Waarom niet eens belichten wat er wél goed gaat.

    groeten Mario

  • Nico Jurgens

    Zo is het helaas inderdaad gegaan. Lijkt me toch ook een voorbeeld van het ontbreken van PR, waarbij de verhoging die nu uitgevoerd moet worden evenmin zal bijdragen aan positieve PR in de nabije toekomst. Hier had mijn voorstel naar mijn overtuiging kunnen bijdragen aan een synthese: realisatie van de bouwplannen, een molen die volop functioneert zonder verhoging, en een voorbeeld waarmee je de krant op een positieve manier haalt. De architect van het theater heeft nota bene voorgesteld om van de toneeltoren een toneelkelder te maken of om de toneeltoren aërodynamisch vorm te geven. Ieder voorstel dat tegemoetkwam aan de molen werd van tafel geveegd omdat aan 1 op 30 voldaan moest worden. Om nou heel eerlijk te zijn: deze gebeurtenis was voor mij de aanleiding om voorgoed afstand te willen nemen van de 1 op 30 regel.

    Groeten, Nico

  • Nico Jurgens

    Beste Mario,

    Er zijn meer mogelijkheden dan de twee die jij noemt. In elk geval ontbrak het zeker niet aan aandacht, dus mogelijkheid 2 is het niet geweest. Ze heeft me precies verteld waarom ze teleurgesteld was, maar ik wil geen mensen onnodig aan het kruis nagelen. Om die reden kan ik niet verder op de gebeurtenis ingaan, maar ik kan je verzekeren dat voor veel mensen de uitleg van de werking van de molen niet voldoende is.

    In de tijd dat ik vrijwillig molenaar was in Borkel stond er bij de trap een busje waar mensen hun vrijwillige bijdrage in konden doen. Ik turfde de bezoekers. Gemiddeld zat er Fl. 0,35 per bezoeker in het potje. Eén gezin duwde me eens Fl. 25,- in mijn handen. Ik heb vaker grote bedragen gehad. Ik heb dus blijkbaar ook veel mensen teleurgesteld, terwijl ik toch wel wat over de molen vertelde en kon vertellen. Ik heb van alles geprobeerd, maar niets leidde tot een hogere gemiddelde vrijwillige bijdrage. Zegt dat nu alleen iets over mij, of zegt het ook iets over het publiek? Moeten we alle bezoekers als echte molenliefhebbers tellen die voor het draagvlak zorgen? Ik durf daar geen antwoord op te geven. Tot goede PR behoort ook marktonderzoek. Ik heb ook een aantal keren een directeur op bezoek gehad die na een bijna fatale hartaanval op het randje van de dood had gebalanceerd en die daardoor geleerd had dat het leven meer is dan alleen maar hard werken voor de zaak. Die man kwam helemaal niet voor de molen, maar voor het sociale contact. Daar is niks verkeerds aan en ik vond het op mijn beurt heel leerzaam om met die man te praten, maar we moeten ons niet rijk rekenen.

    Rest me nog op te merken dat het niet de molen van Borkel was die door bedoelde medewerkster was bezocht.

    Met vriendelijke groeten, Nico

  • Mario Collombon

    “Ik heb dus blijkbaar ook veel mensen teleurgesteld, terwijl ik toch wel wat over de molen vertelde en kon vertellen”

    Heb je mensen teleurgesteld als ze niets, of weinig, in het potje gooien? Dat geloof ik niet. Belangstelling/waardering is niet alleen maar in geld uit te drukken. In geval van gemeentemolens betalen mensen ‘onvrijwillig’ al mee aan onderhoud d.m.v. belastingen. Dat ze ook nog wat in het potje gooien is mooi meegenomen, maar voor het onderhoud van de molen zowizo maar een druppeltje op de gloeiende plaat. Ik heb zelf nog nooit bezoekersaantallen geturfd of dit vergeleken met de opbrengsten in de molenpot. De een gooit er veel in, de ander niets. Maar als de mensen geinteresseerd zijn en het leuk vinden, maar aan het eind van de rit niets in die pot gooien ben ik toch tevreden.

  • wim herrewijnen

    Nico,

    Even nog als reaktie op jouw opmerkingen het volgende:

    Zoals ik aanhaalde is het natuurlijk beter om het geval hellevoetsluis te volgen, beter voorkomen dan proberen te genezen.

    De architect heeft niet het idee geopperd om de toren in de grond te laten zakken maar Jan van Kranenburg,helaas door technische problemen en de te hoge kosten is hier niets mee gedaan.

    Ook de vorm van het theater is op verzoek van Jan aangepast,en het geheel is daardoor een kwart slag gedraaid.

    Je ziet hier dus dat door de strijd van Jan nog het een en ander ten gunste van de molen is veranderd,de gemeente is ook niet onwillend om indien mogelijk aanpassingen te doen.

    Juist door de 1 op 30 en of de 1 op 100 regel hier toe te passen, welke als leidraad door de gemeente is gehanteerd komt de molen in de wind te staan.

    3,5 meter ophogen of 7 meter maakt dan ook niet meer uit,de verhouding woning-molen is dan toch al verstoort en niets doen maakt de molen vleugellam ondanks jouw visie hierop deel ik deze niet.

    Het is natuurlijk wel zo dat het hier niet om 1 theater gaat maar om 4500 woningen

    welke in de nabijheid van de molen gebouwd worden.

    MVRGR. Wim.

  • Nico Jurgens

    Beste Wim,

    Blijkbaar had ik verkeerd onthouden van wie het initiatief tot de aanpassingen van het theater kwam. Nog meer hulde aan Jan van Kranenburg (en jou). Om alle misverstand te vermijden: ik waardeer het beslist dat Jan en jij je hebben ingezet om het functioneren van de molen voor de toekomst veilig te stellen, maar mijn overtuiging blijft dat bij een andere benadering van het biotoopprobleem meer leed te voorkomen zou zijn dan met de huidige gang van zaken. Zoals ik al schreef: nu sta je met je rug tegen de muur, en in het geval van Spijkenisse stond Jan van Kranenburg er ook nog een keer alleen voor. Ik verwijt Jan zeker niet dat een verhoging tenslotte de enige mogelijkheid was die overbleef. Hier blijkt dus ook dat de verstoorder bereid is om te betalen, om zelfs heel diep in zijn beurs te grijpen, zodat een gedegen vooronzerzoek beslist mogelijk moet zijn. Maar zoals een medewerker van de RACM zei: de biotoopregel die ontworpen was ter bescherming van de molens is er nu juist een bedreiging van geworden. Dat betekent niet dat er voor de biotoop niets geregeld zou moeten worden, in tegendeel, maar de molenbeweging zou hier meer professionaliteit in huis moeten halen. Financieel hoeft dat dus helemaal geen probleem te zijn.

    Met vriendelijke groeten, Nico

  • Nico Jurgens

    Ben ik grotendeels met je eens, maar als je dan, ondanks de moeite die je daarvoor doet, de folders van De Hollandsche Molen aan de straatstenen niet kwijt kunt (ik heb eenmaal een stapeltje besteld en daarna heb ik er, ondanks vele duizenden bezoekers, nooit meer opnieuw hoeven bestellen), dan kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de bijdrage aan het draagvlak gering is. Dat intussen een heleboel dagjesmensen een genoeglijk half uurtje hebben gehad, betekent dus niet we ervan uit kunnen gaan dat alle Nederlanders tot het draagvlak voor het molenbehoud horen. Die dagjesmensen gingen na het bezoek in het bos wandelen. Zijn het nou molenliefhebbers of natuurliefhebbers? Zijn ze nou vóór molens of zijn ze vóór bomen (en dus tegen molens)? Of zijn het gewoon dagjesmensen? Die provinciale medewerkster was in elk geval geïnteresseerd in het cultureel erfgoed, en die liep teleurgesteld naar buiten. Waarbij ik echt niet aan de goede bedoelingen van vrijwillige molenaars twijfel, maar voor goede PR is dus meer nodig dan het openstellen van molens.

    Groeten, Nico

  • Andreas de Vos

    Nico,

    In dat licht bezien lijkt de vraag wat een bezoeker wil zien of horen belangrijk.

    De betreffende provinciale medewerkster was teleurgesteld, dus blijkbaar voldeed het gebodene niet aan haar verwachtingen.

    Ik krijg de indruk dat jij wel weet wat er dan aan mankeerde, dus waarom niet even melden waar het aan ontbrak. Uiteindelijk kun je alleen ten goede zaken aanpassen als je weet welke richting je op moet.

    Zonder de betreffende molen/molenaar te noemen:

    lag het aan:

    - wat er verteld werd (en wat zou er dan verteld moeten worden)

    - de sfeer waarin het verteld werd

    - …

    Groetsels,

    Andreas de Vos

  • wim herrewijnen

    Nico,

    Wat betreft het inschakelen van professionaliteit in dit soort belangrijke zaken ben ik helemaal met je eens,mede om de monumenten status te waarborgen.

    In de (nabije)toekomst wil het rijk bekijken welke molens van de rijksmonumentenlijst geschrapt kunnen worden, je kunt er dan vergif op innemen dat verplaatste molens als eerste aan de beurt zijn.

    Wanneer het rijk zo,n 300 molens schrapt zijn meteen de gelden voor het achterstallige onderhoud weggewerkt.(dit is natuurlijk wel gekscherend bedoeld!)

    MVRGR. Wim

  • Nico Jurgens

    Beste Andreas,

    Het probleem is dat dit niet goed te omschrijven is zonder dat duidelijk wordt wie de betreffende vrijwillige molenaar was. Het molenwereldje is bijzonder klein, dus dan zet ik die vrijwilliger voor schut. Essentie was in elk geval dat die vrijwillige molenaar de bezoekers niet de kans gaf om hun nieuwsgierigheid te bevredigen, maar dat hij precies voorgekookt had welke informatie de bezoekers interessant zouden moeten vinden. Ik weet dat lang niet alle vrijwilligers dat doen, dat er ook vrijwilligers zijn die eerst met een praatje over het weer of iets dergelijks proberen uit te vissen of een bezoeker een praatje wel op prijs stelt, en dan proberen te achterhalen wat die bezoekers willen weten. Op zich is dat ook een kunst. Voor een deel kun je die kunst leren, en misschien is het een idee voor het Gilde van Vrijwillige Molenaars om daar ook (maar niet verplicht) aandacht aan te besteden. Er zijn boekenkasten vol geschreven over communicatie. We hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden, we hoeven alleen maar te kijken hoe we die kennis vertalen naar en inpassen in de activiteiten van de vrijwillige molenaars.

    Ik heb echter teveel molens gezien waar op alle onderdelen papiertjes met de benamingen van de onderdelen geprikt zijn. Dat is nou in elk geval iets waar de bezoekers zeker niet voor komen. Liever dan te vertellen wat die vrijwilliger verkeerd deed zou ik suggesties willen doen hoe het anders zou kunnen. Naar aanleiding van de voorgenomen restauratie van Venemans molen in Winterswijk, vele jaren geleden, hield Johan Bakker in ‘de Molenaar’ een pleidooi om al die spullen die in de molen aanwezig waren en die over het werk van de molenaar vertelden, met zorg te koesteren. Desondanks is er veel verdwenen; in bijna elk bestek staat dat de molen na de restauratie ‘bezemschoon’ opgeleverd moet worden. Dat ‘bezemschoon’ wordt wel heel letterlijk opgenomen en zelfs de bezem is meestal ook verdwenen. Blijkbaar heerst bij de instanties die verantwoordelijk zijn voor restauraties het idee dat bezoekers een ‘opgeruimde’ molen willen zien. Zo'n kale molen nodigt dan weer uit om allerlei spullen de molen in te dragen die daar nou juist niet thuishoren. Ik heb een molen gezien (ik spreek nu over ongeveer 20 jaar geleden; ik wil weer niemand voor schut zetten) waar de vrijwillige molenaar in de meest letterlijke zin van het woord de molen als museum van zichzelf had ingericht. De latere vrijwillige molenaar heeft dagen nodig gehad om alles weer de molen uit te dragen. Ik denk dat al die spullen die bij een in bedrijf zijnde molen horen het gemakkelijker maken voor de bezoekers om ergens een praatje over te beginnen. Bij gebrek aan originele spullen (en ook omdat 1 op de 1000 bezoekers spullen zoals koperen basculegewichten duurzaam leent) had ik een flink aantal dummies gemaakt. Door niet te vaak te stofzuigen viel dat niet zo erg op. Ga eens kijken in één van de weinige molens waar nog steeds een beroepsmolenaar actief is. Ik kan er meerdere noemen; de meest bekende daarvan is de molen van Brasser in Biggekerke. In jouw omgeving hoef ik de molens niet te noemen; je hoeft niet ver om een prachtig voorbeeld te vinden. Weliswaar geen watermolen, maar het gaat om de sfeer. Een bezoeker die daar binnenkomt, zit meteen op de goede golflengte.

    Met vriendelijke groeten, Nico