Op bezoek in Friesland en gedraaid op de Jan Pol

  • Willem Bever

    Beste Leo, en anderen.

    Ik kan het toch niet laten om hier even op te reageren.

    Dat een scheprad bij bijvoorbeeld 55 enden het meeste water verzet, gaat er bij mij niet in ! ( uitgaande dat het afschot van de schoepen etc goed is).

    Als de Ondermolen van Aarlanderveen net zo loopt als de Bovenmolen op het filmpje, dan kun je aan het einde van de voorgoot duidelijk constateren dat er meer water uitkomt dan als de molen 80 enden loopt.

    Bij snelheden tussen de 100 en 120 enden (dat komt echter niet met regelmaat voor…), hoor je , als je op het bruggetje bij de voorgoot staat, het water uit de goot komen (kolkend), en bij 80 enden niet.

    Ook valt mij wel ééns op dat als de molen zo nijdig loopt, hij een rug van water op de boezem zet.

    Als de boezem ‘stijf an is’, en de bovenkant van de schoeiing nagenoeg gelijk met het water is, dan kun je duidelijk zien dat het water,net uit de goot vandaan, een soort bult maakt.

    Dit heb ik trouwens bij de Bovenmolen van Leidschendam ook wel enige malen gezien.

    Ook achter bij het vuilhek kun je duidelijk zien dat als de molen ca 80 enden loopt, en hij neemt op naar de 100 enden of meer, dat het verhang (verval) in het water groter wordt, dus meer capaciteit.

    Over dat verhang malen heb ik weleens een aardig verhaal gehoord van de Wingerdse molen uit vervlogen tijden, maar dat kan Aad Schouten wellicht beter verwoorden dan ik.

    Ik ken overigens wel een scheprad die eigenlijk wel te snel draait, nl die van de Hogeveense molen te Noordwijkerhout.

    Als dit scheprad op de motor maalt, ( dat is ongeveer 100 enden voor de molen), dan hoor je achter (polderzijde), het scheprad duidelijk dat de éne schoep het water voor de andere weghaald,( net zo'n dravend paard), en dan kun je zeggen dat het scheprad ‘er een gat in slaat’.

    Dat schuim op de boezem komt door de fosfaten in het water,en neemt inderdaad meestal wel toe als er na 1 febr weer mest uitgereden mag worden, en zeker als er een flinke hoeveelheid water is gevallen.

    Overigens was dit op het filmpje van de Bovenmolen niet het geval, want dit was eind januari op één van de weinige zaterdagen dit jaar dat er wél wind was……

    het schuim bij de Bovenpiet heeft er wellicht mee te maken dat het dikke en dunne water al door minimaal twee molens met geweld is vermengd, dat er een soort fosfaat verreiking plaats vind………

    Groet van een bijna schuimbekkende Bever.

  • Martin E. van Doornik

    Op de voorgrond in het filmpje staat een reiger. Met al die schuim kan hij niet meer vissen….

  • Andreas de Vos

    Ik ben het met de Bever eens dat een sneller lopend scheprad meer water verzet, Wel is er een maximum snelheid, waarboven een deel van het water de kans niet krijgt uit het scheprad te lopen en dan gaat het mee over de kop.

    Enige tijd geleden (2001 of 2002) heeft er in Molenwereld een mooi artikel gestaan van Jan Hofstra over het scheprad van zo'n wippie waar wat mee mis was (moest verdiept, was al een keer groter gemaakt).

    Daarin gaf hij duidelijk aan dat er een relatie is tussen het aantal toeren en het rendement, en de vullingsgraad. Er is een optimaal toerental waarbij het rendement maximaal is, maar de vulling niet. Dat ligt in de lage snelheden, zeg maar bij weinig wind. Bij hogere snelheden is het rendement lager, er wordt meer energie verspild maar dan is er toch zat van, maar de vullingsgraad is hoger.

    Overigens, ik weet niet in welke mate, maar die hogere vullingsgraad wordt ook weer iets teniet gedaan als in een sprintje het peil achter de molen wat zakt…

    Groetsels,

    Andreas de Vos

  • AadSchouten.

    Ha die schuimbekende Bevert……….

    Ja dat verhaal over het geen zin hebben van flink enden maken wil ik best vertellen.

    in de tijd dat dit hier op deze molen speelde was kees v wijk hier molenaar en izak de kramer opzichter van de prov zh.

    ik heb dit verhaal van allebij de persoonen persoonlijk horen vertellen.

    kees v wijk die stond er om bekent dat hij flink maalde, hij kwam van de streefkerk en daar maalden ze ook niet kinderachtig.

    toen de kramer hier een keer kwam en de molen liep als een spoor vroeg hij waarom dat het zo hard moest gaan want in zijn beleving als het zo hard ging dan kon het water niet snel genoeg het scheprad volledig vullen.

    wat wil het geval molenaar kees was nogal kort van stof ,dus hij zette met een vet krijt een streep op de muur bij het scheprad op de waterlijn.

    de molen werd opgezwicht naar twee halve,en liep wat rustiger toen was er tijd voor koffie ,nadat deze was genutigd ging men weer naar buiten om te kijken wat het water had gedaan ,en ja hoor er stonden alweer twee ouwe duimen op de vetkrijt schrap.

    waarop kees alleen maar zij,hebbie het gezien ,ja voor de kramer het was over duidelijk dat dit niet van toepassing was op deze molen.

    dus direkt na dat de kramer het moest beamen dat het wel uit maakte,ging de vang weederom op, de molen werd weer rondvol gelegen en ging het weer als een spoor.

    de molen had toendertijd dat dit verhaal zich hier afspeelde dekkers , en die konden flink enden maaken.

    dit was de reden dat toen hier op de korenmolen van de fam de groot men wiekverbetering wilde toepassen men het niet aandurfde om dekkers te nemen maar er toen bussels op liet maken ,die deden het ook best maar waren niet zo schis als de dekkers.

    zomaar een verhaal uit de oude molendoos…..

    vr gr Aad

  • Willem Bever

    Dag heer Schouten,

    Hartelijk dank voor je uiteenzetting van deze boeiende anekdote.

    Dit zijn toch wel verhalen welke eigenlijk opgetekend zouden moeten worden.

    Wie weet, als we ons ooit nog ééns gaan vervelen…..

    Groeten uit een rustig en schuimloos Aarlanderveen, alwaar we de achterwaterloopkachel vandaag niet hebben te hoeven opstoken.

    De Bever(t).

  • Jan Hofstra

    Anton Sipman was natuurlijk tekenaar en geen molenaar of molenmaker. Hij heeft met het vastleggen van vele molens in de nadagen baanbrekend en nuttig werk verricht, waar we nog altijd de vruchten van kunnen plukken. Hier slaat hij inderdaad flink de plank mis, je zou kunnen zeggen: Schoenmaker…

    Wat het schuim op het water betreft, dat is op de Stommeermolen ook vaak het geval, vooral als er weer verse regen is gevallen. Ik vraag me dan ook af wat voor troep er allemaal in de lucht zit. Waar dit mooie witte schuim tegen aan komt blijft inderdaad een heel vieze vlek zitten. Verder kan ik bevestigen dat als het flink regent op kleigrond, veel uitgereden mest en gier dan toch in de sloot terecht komt. Bij Exmorrazijl stond vroeger een windmotor van de gebr. Bakker uit IJlst. Later heeft Bakker een dieselmotor op de pomp gezet en kwam op de betonnen fundering een houten hokje. Omdat de wachtdeur nogal lekte heeft men deze later met beton dichtgemaakt en boven de waterlijn een buis aangebracht. Als er weer eens gier was uitgereden kwam uit die buis alleen maar schuim. Het was net of iemand een tube tandpasta aan het leegknijpen was.

    Ir. Havinga (de man van de Prinsenmolencommissie) heeft proeven gedaan met een schepradmodel in Delft en ook in het groot. Hij kwam tot de conclusie dat het scheprad het meest zuinig was met energie bij een toerental van 12 gedeeld door de wortel uit de diameter omw/min. Bij een diameter van 6m komt dat neer op 5 omwentelingen per minuut. Bij een tweemaal zo hoog toerental begon de opbrengst per omwenteling terug te lopen doordat het water zo snel niet tussen de schoepen kon komen. Als de opbrengst per omwenteling terug loopt wil dat nog niet zeggen dat ook de opbrengst per minuut terug loopt. Bij elektrische aandrijving is het dan natuurlijk wel slim om een scheprad met 6m diameter niet harder dan 5omw/min te laten lopen. De gewenste hoeveelheid water kan men laten geven door de tasting en de breedte van het scheprad aan te passen.

  • paltrokmolenaar

    Inderdaad Leo, je hebt gelijk.

    Bij een stilstaande oliemolen die ruimend gekruid wordt sleept het bovenwiel de spil mee. Rechts om. Terwijl hij in bedrijf links om wordt aangedreven. De wentelas wordt daardoor teruggedraaid.

    Linksom kruien met een niet geschorte hei of stamper kan dus helemaal geen kwaad.

    Maar dan de vraag van Andre hoeveel je kunt kruien in de ‘verkeerde’ richting.

    Het enige wat telt is de overbrenging tussen de onderschijfloop en het wentelwiel.

    Bij het Pink is dit 25 : 59. De verhouding boven in de kap doet er niet toe. Als de molenkap 360º wordt gekruid, draait de spil ook 360º rond. De wentelas legt dan maar 0,42 rondje af. (25:59). Voor de duidelijkheid 151º. Normaal zitten er drie spaken verdeeld op de wentelas per stamper. Maar dit is niet eens aan de orde. Als er een stamper van de vuist valt dan dondert deze stamper (of hei) zeg een halve meter naar beneden. Als de wentelas terug gedraaid zou worden dan moet deze toch zeker 40º om voordat de spaak op de vuist landt.

    Even rekenen (360º : 151 x 40)= 95º. Ik hoop dat dit klopt.

    De kap kan dus ongeveer een kwart veld ruimend gekruid worden eer er iets grondig mis gaat. Of de vuist of de spaak breekt gegarandeerd af.

    Ik hou het lekker op twee wielen. Krui wanneer ik wil , en als m'n as blijft liggen dan zaagt ie achteruitdraaiend gewoon door. Stom he?

    Groetjes, Jos.

  • Mark den Boer

    Hee Jos,

    Ga het maar eens uitproberen. Maar als je (grofweg) de wentelas driekwart laat draaien door 360 graden rond te kruien zou je dan met een kwart veld (al (grofweg) éénderde slag met de wentelas gemaakt hebben?

    In Boorsma valt te lezen van twee olieslagers die een stilgevallen oliemolen weer gingen kruien. Kennelijk ruimend om want K K (oftewel krimpend kan) en wat daar gebeurde was nog erger. Niet een vuist of een spaak brak af, noch enige kammen, nee, de hele koningspil werd uit elkaar getordeerd. Die zal niet al te best meer zijn geweest, maar toch…

  • leo middelkoop

    Interessante vraag is, speciaal aan oliemolenaars onder onze Prikkers, wat je wèl moet doen als je ruimend aan het kruien bent en plotseling blijkt (omdat er iets binnen kraakt) dat er een hei of stamper naar beneden staat en de boel gigantisch blokkeert.

    Is daar, afgezien van krimpend kruien, nog een andere oplossing voor?

    Heeft een verantwoordelijke oliemolenaar/maalploeg een protocol met daarbij onder meer controle of alle heien en stampers zijn geschort? Het lijkt mij een zaak van groot belang!

    Groet,

    Leo

  • paltrokmolenaar

    Dag Mark,

    Ik ga het inderdaad eens uitproberen.

    Nou moeten de slagers niet schrikken hoor want ik kom niet langs.

    Ik heb mijn eigen oliemolen. Alleen is ie een koppie kleiner.

    Wat ik van het model van mijn oliemolen weet is dat de wentelas omhoog kruipt als er een spaak op de stampervuist terecht komt. Alleen telt dit niet mee in een proef omdat de zwaartekracht een spelbreker is. Met een schaal van 1:10 heeft mijn as 1:1000ste van het werkelijke gewicht.

    Wat wel nauwkeurig is vast te stellen is de slag die de spil moet draaien tot het punt waarbij de spaak van de wentelas op de vuist staat en niet verder kan.

    Ook het verschil in een volle en een lege pot of een hoge of ingeslagen slagwig geven een verschillend beeld.

    Maar wat ook telt is de afstand die de wentelas kan afleggen als de niet geschorte hei of stamper op het hoogste punt staat vlak voor hij zou vallen en waar dan de wentelas wordt teruggedraaid. Dan duurt het nog even voor de volgende spaak spaak loopt.

    Is dit toevallig een oliemolen uitdrukking/ gezegde?

    U hoort nog van me.